<Resultaat 1230 van 1419

>

Manuel,
Eerst het practische, zoo ge wilt. Ik ga natuurlijk óok naar Brugge (waar logeert ge?) maar heb vooralsnog, en slechts van namiddag, niets anders ontvangen dan een uitnoodiging om Leopold Deux terug te vinden op 23en dezer, waartoe een Jonckheer van-ik-weet-niet-wat me aanspoort.[1] Andere kaarten heb ik niet ont­vangen. Hebben ze u misschien alles in 't dubbel gezonden? In uw brief spreekt ge van "kaarten".[2] Wat is dat? Schrijf me daar illico over,[*] want anders weet ik niet hoe ik bij dat steekspel geraak, waar ik over te schrijven heb. Hebben de directeuren-uitgevers der courant zich misschien even vergist? Ik schreef jedenfalls[*] naar Brugge om dubbele uitnoodiging, gelijk ik u Zaterdag laatst zoo beminnelijk meê mocht deelen.[3] Wat is daarvan gekomen? Mijn hart is als een krater waar de meest-tegenstrijdige gedachten zich als vloeiend-gloeiende metalen in een wervelkolk door elkander slingeren, zonder éene van hunne eigenschappen prijs te geven, maar in éen strijd die ze allen naar den zelfden afgrond meêsleurt (F.G.H.A. van der Palm.)[4] — Pen me daar eens een woordeken over, nietwaar?
Voor 't overige, o Manuel, geen woord ofte teeken van Prosper, die weêr op den dool is, schijnt het; en van Vermeylen niets dan 't toezenden van dien weinig pessimistischen, en lang niet clericalen "kus" van dien sufferigen André de Ridder.[5] Professor wilde ineens mijn advies weten over iets dat in "Vlaanderen" verschijnen zou, of niet. Ik heb koelkens op de pampieren van dien Ridder geschreven: "Neen"; en geen verder antwoord den professor gegeven.
Hij is goed, die professor. Ik dacht nog altijd dat hij eerlijk was, hoewel van eene onduldbare grofheid. Ik had geloofd wat Prosper zei: hij is een "bon garcon". Nu weet ik rechtstreeks dat hij het absoluut niet is. En 't is tusschen ons uit. 't Is spijtig dat ik u daarover schrijven moet; maar 't is tevens noodig. Ziehier wat voorgevallen is: Madam August[6] heeft er gebruik van gemaakt, dat ze een tante van Mariette ontmoette, om op mijn rug dingen te laden die mij in de oogen van onze familie erge schade konden aanbrengen: men had me in "Vlaanderen" aan de deur geschopt; mijn huishouden was slordig (!); in de courant waren ze lang niet tevreden over mij; — en duizend lieflijkheden meer in dien aard. — Nu weet die jonge dame van Houdeng-Goegnies[7] niets van mijn huishouden, waar ze nooit geweest is; van de courant natuurlijk evenmin; en voor 'tgeen "Vlaanderen" aangaat, wie kon haar inlichten? — Natuurlijk zit daar een daaimoon[*] achter, wiens naam ik u niet te melden heb... En zulke leugens worden met mondsvollen meêgedeeld aan de familie van Mariette, die natuurlijk niet beter vraagt ze me onder den neus te wrijven. — Ziedaar Vermeylen, dernière incarnation.[8] Zouden daar misschien Hegenscheidt, Dwelshouwers en Erasmus Jr.[9] het hunne toe hebben bijgedragen? — Ik moet het u rechtaf zeggen: de eerste, helaas!-onmachtig­gewordene; de tweede, negatieve wel-weter; de derde défroqué-miskend-genie;[*] en alle drie raadgevers van den ontredderden Vermeylen, wiens boek geen succes heeft,[10] die in Antwerpen overal afgewezen wordt; wat kan daaruit geworden?... Vermeylen is voor ons en voor zich-zelf verloren, dank zij de eunuchen die zijne vrienden zijn; hij is niet meer vrij: zie zijn stuk over de Raet;[11] hij is, hij wordt, geloof me, het doode lichaam dat we aan boord hebben. Wat te doen? Over boord gooien, natuurlijk, om niet besmet te worden...
— Dat brengt me op de "Vereeniging" en op groepeering om een zelfde orgaan.[12]
Voor 'tgeen de "Vereeniging" aangaat: mijne meening is dat ze er in Vlaanderen vooralsnog niet noodig is, vermits we 1º ons bij de Hollandsche kunnen aansluiten; 2º omdat we steeds en altijd stuiten gaan op persoonlijkheden die een degelijke werking belemmeren gaan. Vóor veertien dagen dacht ik er anders over. Maar de houding van August, en, reflectief, die van Streuvels hebben me gesticht.
Van August weet ik alles af, en niets kan me nog verwonderen. Ik kan zelfs alles excuseeren: de man is verbitterd, en laat het blijken. Het is me haast eene verveling dat hij in Antwerpen niet beter slagen mocht. Al kan ik het niet verkroppen dat hij de mislukking van zijne Antwerpsche plannen aan u toeschrijft. Dat heeft de Meyere mij gezegd. En omdat wij bevriend blijven valt een deel daarvan op mij terug, natuurlijk....
Vermits we op dat terrein zijn, wilde ik u vragen of gij weet, wat de Meyere en Teirlinck reeds weten: er zou te Antwerpen eene Vlaamsche Universiteit gesticht worden met Duitsch geld. Ik ben er des te erger tegen, dat ik uit de beste bronnen weet, dat de tegenwoordige hoogeschoolkommissie zich bij groote meerderheid bij het stelsel-de Raet heeft aangesloten, en dat zij in hare werkzaamheden reeds zóover gevorderd is, dat men reeds een wetstekst aan 't elaboreeren is. Dit onder ons. — Maar merkwaardig is in dit geval de houding van Vermeylen, die de Raet afbreekt, zich bij een tweetalig stelsel aansluit, en — misschien in de hoop van eene plaats aan die Duitsche hoogeschool — de overige onderwijzers-plaatsekens te Antwerpen afdankt... Ik zou gaarne weten wat van dat Duitsch plan in Antwerpen bekend is. In allen gevalle heb ik daarover hevige woorden gehad met Vic en Herman, toen ge Zaterdag weg waart. Beiden hopen klaarblijkelijk in de combinatie betrokken te zijn, want die schijnt er zeker te zullen komen.
Maar dan kon het ook wel onzen plicht zijn, van u en van mij, daar in de courant tegen te protesteeren. Op het oogenblik dat we langs regeeringsweg eene Vlaamsche Universiteit mogen hopen, kunnen wij ons niet aansluiten bij eene vrije en buitenlandsche onderneming. Wij moeten Vlaming zijn, en niets anders, noch Latijnsch, noch Pangermaansch.[13]
— Ik wind me op, en heb nochtans reden me anderszijds te verheugen. In de houding van Streuvels tegenover mij, namelijk. Toen hij hier Zaterdag was, heeft hij zich gedragen als een echt vriend. Ik geloof dat we thans elkander goed begrijpen en verdragen gaan. En ten bewijze: van morgen ontvingen we drie foto's van zijne vrouw, zijn schoon en leelijk kind, en zijn huis.[14] Dat is goed en schoon van hem. En dan nog is er dit: ik ben Zaterdag een paar uren met hem alleen geweest. En dat heeft me deugd gedaan. — Als gij, als ik, heeft Str[euvels] genoeg van "Vlaanderen" —, en verlangt, als ik, zoo "Vlaanderen" moest verdwijnen, naar iets dat ons, als groepeering en als uitgave, naar "Van Nu en Straks" terug leiden zou. In éen woord: ik gevoel dat Str[euvels] met ons is, als hij tracht, evenals Prosper, evenals Vic de Meyere, naar een meer bewuste en meer vriendschappelijke vereeniging, en naar een vrij tijdschrift zonder vasten datum van verschijnen, dát zijn zou als "Vers et Prose" is voor de Fransche Symbolisten.[15]
Thans dat we geld krijgen voor onze verzen, zou ik een tijdschrift zien willen ontstaan, waar we niet zouden worden gehonoreerd, en waar we ons zuiver in zouden geven, 't beste dat we in ons hebben, en voor een edel doel. Verschijnen als we zouden kunnen verschijnen; niets om den broode meer, maar ook niets dat maar half-en-half zou zijn. En dit vooral: tegenover iedereen zuiver zijn.
Dit is nu geen programma dat ik morgen uitvoeren wil. Maar dit is zeker, en Streuvels voelt het ook: "Vlaanderen" bloedt dood, — zonder dat wij daarom sterven... Trek zelf de gevolgen: het is misschien goed, voorbereid te zijn...
Schrijf me over Brugge, niet waar?... Wij zijn blij dat het potteken u eindelijk gewierd;[16] groeten Nora met de blijdschap dat ze thans weêr zonne heeft; en bidden u te verzoeken van u zelve dat het u believen moge onze hartelijkste groeten te aanveerden,
Uw Karel.

Annotations

[1] Op 23 juli 1907 bezocht koning Leopold II in Brugge de 'Exposition de la Toison d'Or et de l'Art Néerlandais sous les Ducs de Bourgogne à Bruges'. Van de Woestijne schreef een verslag over dat bezoek voor de NRC. Het werd gepubliceerd op 25 juli 1907. Zie ook brief 249, noot 4.
[2] De brief van De Bom is niet bewaard.
[*] 'Ilico': op staande voet.
[*] 'Jedenfalls': in elk geval.
[3] Van de Woestijne en De Bom zagen elkaar op zaterdag 6 juli tijdens een redactievergadering van Vlaanderen.
[4] Het is niet met zekerheid uit te maken wie Van de Woestijne met 'F.G.H.A. Van der Palm' bedoelt. Wellicht vergiste hij zich van voorletters en doelt hij op Joannes Hendricus van der Palm, van wie hij de stijl hier lijkt te imiteren.
[5] Het is onduidelijk om welke tekst het hier gaat. Er is in Vlaanderen na deze brief overigens geen bijdrage van De Ridder meer gepubliceerd.
[6] August Vermeylen was op 21 september 1897 getrouwd met Gabriëlle Brouhon.
[7] Houdeng-Goegnies is een gemeente vlakbij La Louvière, waarvan het vandaag ook een deelgemeente is. Mevrouw Vermeylen was eigenlijk afkomstig van Gibet.
[*] 'Daimoon' (< Grieks: δαιμων): goddelijke macht die alles weet en regelt (vgl. demon).
[8] 'Dernière incarnation': laatste incarnatie. Van de Woestijne verwijt Vermeylen voortdurend van gedaante te verwisselen, waardoor hij niet te doorgronden was en bedrieglijk overkwam.
[9] Het is niet zeker wie Van de Woestijne met 'Erasmus Jr.' precies bedoelt. Julius de Praetere is een plausibele optie.
[*] 'Défroqué': uitgetredene.
[10] Van de Woestijne bedoelt De wandelende jood (1906).
[12] 'Vereeniging': de VVL. Zie brief 256, noot 1.
[13] 'Wij moeten Vlaming zijn': verwijzing naar Vermeylens gevleugelde woorden: 'Om iets te zijn moeten wij Vlamingen zijn. — Wij willen Vlamingen zijn, om Europeeërs te worden', uit het essay 'Vlaamsche en Europeesche Beweging' (1900).
[14] In 1904-1905 bouwde de Brugse architect Jozef Viérin in Ingooigem een huis voor Stijn Streuvels. Dat huis kreeg de naam 'het Lijsternest'. Op 19 september 1905 trouwde Streuvels met Alida Staelens. Het 'schoon en leelijk' kind op de foto moet Paula Lateur zijn. Zij werd als eerste kind van Streuvels geboren op 26 september 1906. Zowel van het Lijsternest als van Alida Staelens en Paula Lateur zijn in het Letterenhuis foto's uit 1907 bewaard. Iets latere foto's (uit 1909) zijn te vinden in: Jan Coppens, Karel van Deuren en Piet Thomas, Stijn Streuvels, fotograaf, Snoeck-Ducaju & zoon, 1994.
[15] In 1893 publiceerde Stéphane Mallarmé de bloemlezing Vers et prose. Tussen 1905 en 1914 verscheen dan het gelijknamige tijdschrift dat was opgericht door Paul Fort (1872-1960) en Paul Valéry (1871-1945).

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Hegenscheidt, Alfred (° 1866 - ✝ 1964)

Bioloog, aardrijkskundige, musicus, dichter en filosoof. Hij werkte als hoogleraar aan de ulb. Zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks waren het opstel 'Rythmus' en het lyrische drama Starkadd.

Langendonck, Prosper van (° 1862 - ✝ 1920)

Medestichter van Van Nu en Straks die jarenlang als ambtenaar in Brussel heeft gewerkt. In de redactie van dat tijdschrift was hij de enige katholieke redacteur. Hij was ook ouder dan de anderen. Daardoor fungeerde hij min of meer als hun mentor. Als overgangsfiguur stimuleerde hij hun literaire vernieuwingsdrang, maar vestigde hij ook hun aandacht op het grote talent van enkele voorgangers, zoals Guido Gezelle. Hij publiceerde slechts één bundel romantische gedichten, Verzen (1900). De Bom en vooral Van de Woestijne koesterden een grote bewondering voor hem. Die bewondering nam niet af, ook niet toen Van Langendonck steeds heviger verschijnselen van (erfelijke) schizofrenie begon te vertonen.

Leopold II (° 1835 - ✝ 1909)

De tweede koning der Belgen. Hij regeerde van 1865 tot het jaar van zijn overlijden.

Dwelshauvers, Jacques (° 1872 - ✝ 1940)

Schreef onder de naam Jacques Mesnil.

Brusselse kunsthistoricus die na zijn studies ook jarenlang in Italië en Frankrijk heeft gewoond. Mesnil was een militante anarchist die een duidelijke stempel drukte op het tijdschrift Van Nu en Straks. Omstreeks 1897 geraakte hij in onmin met zijn studiegenoot August Vermeylen, omdat die niet trouw genoeg zou hebben gehandeld naar hun anarchistische idealen. De Bom was dooppeter van Lorenzo, de zoon van Mesnil, die in 1899 werd geboren.

Meyere, Victor de (° 1873 - ✝ 1938)

Schrijver en volkskundige. Hij heeft Van de Woestijne geïntroduceerd in de groep rond Van Nu en Straks, het tijdschrift waaraan hijzelf tijdens de eerste reeks meewerkte. Van de Woestijne heeft hem eind april of begin mei 1895 voor het eerst ontmoet.

Palm, Johannes Hendricus van der (° 1763 - ✝ 1840)

Gereformeerde theoloog, oriëntalist, predikant en staatsman. Hij was hoogleraar oosterse talen en gespecialiseerd in welsprekendheid. Hij gaf aan de Leidse hoogleraar Matthijs Siegenbeek (1774-1854) de opdracht om een uniforme spelling van het Nederlands uit te dokteren. Die spelling (1804) telde drie basisprincipes: 'Schrijf zoo als gij spreekt', '[...] acht geven op de Afleiding' en '[...] acht geven op het Gebruik.' In België kreeg ze een officieel statuut in 1844.

Praetere, Julius de (° 1879 - ✝ 1947)

Typograaf, schilder en sierkunstenaar. Hij behoorde tot de eerste groep kunstenaars die zich in Latem vestigden, waar hij op zijn handpers eerste drukken van Guido Gezelle, Karel van de Woestijne, Stijn Streuvels en Herman Teirlinck vervaardigde. Van 1905 tot 1912 was hij directeur van de kunstnijverheidsschool in Zürich, van 1915 tot 1917 vervulde hij die functie in de hogere kunstnijverheidsschool van Basel.

Raet, Lodewijk de (° 1870 - ✝ 1914)

Figuur uit de Vlaamse beweging die pleitte voor een sterk economisch programma voor Vlaanderen en hamerde op het belang van het Nederlands in het onderwijs. In 1889 stichtte hij samen met August Vermeylen en Hubert Langerock het tijdschrift Jong Vlaanderen.

Ridder, André de (° 1888 - ✝ 1961)

Auteur van een aantal literaire prozawerken, waaronder historische romans en enkele letterkundige studies, onder meer over Stijn Streuvels en Hugo Verriest. Medestichter en redacteur van De boomgaard. Hij werd op latere leeftijd ook hoogleraar economie (statistiek) in Gent.

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Vermeylen-Brouhon, Gabriëlle

Werd in 1897 de echtgenote van August Vermeylen. Hun (kerkelijke) huwelijk was een doorn in het oog van Vermeylens jeugdvriend Jacques Mesnil, die er een bewijs in zag dat Vermeylen het anarchisme had afgezworen.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Titel - krant/tijdschrift