<Resultaat 1233 van 1419

>

Beste Nora en Manuel,
Wij nemen de gelegenheid van uwe aluminium-bruiloft[1] — een wél licht, maar glansvol en helder metaal — te baat, om u opnieuw de betuigenis, de verzekering, de onomstootbaarheid van onze hoogst-vriendschappelijke gevoelens in hoofd en hart te hameren. Was het niet dat we dat slechts heden kwamen te vernemen — in den "Petit Bleu" van gisteren mocht ik er niets over lezen, helaas! — gij zoudt aan een sonnet te uwer eere niet ontkomen zijn, en Mariette ware capabel geweest, voor u een taarte te bakken. — Nu ontkomt ge aan de indigestie die deze had vermocht u te bezorgen, alsmede aan de ontroering die mijne lyriek bij u overdadig had kunnen wekken. Iets waar ik u alweer proficiat meê wensch...
Dank, Manuël, voor de overige inlichtingen. Wij maken er gebruik van.
Iets anders: mocht d[e Heer] L[eo] Simons nog bij u zijn, wilt ge hem verwittigen dat, te zelfder tijd met dit papier, 't handschrift, of 'tgeen ik er nog van heb, van Homeros' Ilias, geheel kompleet aan zijn adres vertrekt?[2]
Er is nog iets. De H[eer] Simons zou me zeer verplichten door toezending van 'tgeen me nog aan honorarium voor die vertaling toekomt, liefst onmiddellijk, want ik heb dat geld tegen Dinsdag noodig. Heb ik het niet, dan ben ik gedwongen mij te zelfmoorden om de eer mijner familie te redden...
In ernst, zoudt ge hem dat eens willen zeggen, voor 't geval dat hij soms langeren tijd in Antwerpen zou blijven? Hij mag het gerust in Hollandsch geld sturen: ik krijg dat hier gemakkelijk gewisseld. Dank bij voorbaat. Apropos van die bloemlezing van Vl[aamsche] verzen sedert 1830:[3] ik had hier gisteren Prosper — die weêr ziek is geweest, — en sprak er hem over. Wij spraken af dat we dat werk eventuëel best samen (hij en ik) konden doen. Van hem alleen komt er niets, dat weet ge. En ik zou aldus bij zijn kennis van de vorige generaties winnen...
Nu, adjuus, wij moeten scheiden.
Her-geproficiaat, en onze hartelijkste groeten. Groet ook van mijnentwege de H[eer] Simons.
Van harte
Uw Karel

Annotations

[1] Emmanuel de Bom en Nora Aulit waren op 24 augustus 1907 zes jaar getrouwd. De term 'aluminium bruiloft' is van Van de Woestijne zelf. Een huwelijk dat aan zijn zesde verjaardag toe is, wordt soms wel een 'ijzeren bruiloft' genoemd.
[3] Van de Woestijne bedoelt de bloemlezing Onze dichters, 1830-1880: eene halve eeuw Vlaamsche poëzie, die in 1880 door Victor dela Montagne en Theophiel Coopman was uitgegeven. Zie ook brief 261.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Coopman, Theophiel (° 1852 - ✝ 1915)

Vlaamse auteur van liederen en gedichten, die onder meer in Van Nu en Straks zijn verschenen. Was medestichter (met Victor dela Montagne) van het tijdschrift Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle (1878-1897) en co-auteur (met L. Scharpé) van de Geschiedenis der Vlaamsche letterkunde van het jaar 1830 tot heden (1899-1910). Met Dela Montagne stelde hij ook de bloemlezing Onze dichters. Een halve eeuw Vlaamsche poëzie 1830-1880 (1880) samen.

Homeros

Griekse dichter van wie de Ilias en Odysseia tot de meest invloedrijke werken van de wereldliteratuur behoren.

Langendonck, Prosper van (° 1862 - ✝ 1920)

Medestichter van Van Nu en Straks die jarenlang als ambtenaar in Brussel heeft gewerkt. In de redactie van dat tijdschrift was hij de enige katholieke redacteur. Hij was ook ouder dan de anderen. Daardoor fungeerde hij min of meer als hun mentor. Als overgangsfiguur stimuleerde hij hun literaire vernieuwingsdrang, maar vestigde hij ook hun aandacht op het grote talent van enkele voorgangers, zoals Guido Gezelle. Hij publiceerde slechts één bundel romantische gedichten, Verzen (1900). De Bom en vooral Van de Woestijne koesterden een grote bewondering voor hem. Die bewondering nam niet af, ook niet toen Van Langendonck steeds heviger verschijnselen van (erfelijke) schizofrenie begon te vertonen.

Montagne, Victor dela (° 1854 - ✝ 1915)

Bibliofiel, dichter en vriend van Emmanuel de Bom, die in 1907 zijn twee dichtbundels heeft heruitgegeven. Medestichter van het Tijdschrift voor Boek- en bibliotheekwezen. Hij vervulde verscheidene functies binnen het Ministerie van Justitie, waarvan hij uiteindelijk directeur werd.

Simons, Leo (° 1862 - ✝ 1932)

Joodse Nederlander die werkte als theatercriticus en redacteur van het weekblad Hollandia (1889-1903). Oprichter van de 'Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur', beter bekend als de Wereldbibliotheek (1905). Hij gaf aan vele Vlaamse schrijvers de kans om in zijn fonds te publiceren en was zeer goed bevriend met De Bom. Zie onder meer de studie Oog voor Vlaanderen. Leo Simons en de Vlaamse ontvoogdingsstrijd van Willem van den Steene (Gent, KANTL, 2001).

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.