<Resultaat 1248 van 1419

>

Karel, Hoe is 't er meê? Ik hoop dat de ongesteldheid niet zóo heel erg is?[1] Laat eens spoedig wat hooren. We zaten er leelijk tusschen. Tegen 2 uur komt Toussaint hier met de Jobstijding aandragen. Gelukkig dat we Pol de Mont, telefonisch gepraamd, na veel vijven en zessen tot zelfopoffering bereid hebben gevonden. — Hij was ook verkouden, en hoestte — ten bewijze — zoodanig in den telefoon-hoorn, dat ik genoodzaakt ben geweest hem attent te maken op gevaar voor besmetting... Enfin, "de Pol" heeft zich gracelijk betoond en heeft ons uit het lastig parket gered. 't Is waar dat ik hem tijdig heb kunnen verzekeren — zonder het zelf goed te weten — dat hij... in de trouwzaal zou mogen spreken! Toen zijn we aan 't uitfineeren[*] van onderwerpen gegaan: ik heb hem, als een commis-voyageur[*] die "met den artikel reist", van álles voorgesteld. Ten slotte heb ik, gelukkig als een diplomaat die het Europeesch concert au diapason[*] heeft gekregen, vrij spel gelaten, wat voor ons 't gemakkelijkste was. 's Avonds, nadat het publiek een 1/2 uur op Karel v.d.W., die vraagschotel die de strikvraag: Wat is poëzie? te beantwoorden zou geven, al trappelend had gewacht, sprak de Mont over... Hooft... "and his band", nl., zonder namen te noemen, over Pol de M[on]t zelf... Een hulde aan den Parnassus, en de vorm-vergaders,[2] zonder meer. Een goed boniment,[*] heel gemakkelijk uit de mouw geschud, maar ook heel ongevoelig, echt "formalistisch", zonder zweem van sinceriteit. —
Zeg nu eens gauw, Koirle, hoe zit dat? Zijt gij in staat e[erstkomende] Zondag morgen te 10 1/2 op te treden? P[ol de Mont] wil zijn beurt, om voort te gaan met hoffelijkheid, desnoods voorloopig aan u afstaan. Op die wijze kunt gij het honorarium nog opstrijken; tenzij Pr[osper van Langendonck], de eeuwig-afwezige, van zijn beurt geheel afziet en u aan 't woord laat in zijn plaats (21 December, 8 uur)?
Besluit nu gauw, liefst per omgaande. want de Mont & de dagbladen moeten natuurlijk tijdig verwittigd worden. —
Er komt echter dit bij. De Mont, zeer hoofsch, maar zeer... nooddruftig, rekent op 't honorarium van gisteren, en ook op wat hij noemt zijn revanche met "zijn Dautzenberg-voordracht,"[3] + nóg eens honorarium natuurlijk. Hoe kan dit geregeld worden? Tenzij iemand anders van zijn leesbeurt afzie. Wie zal dat zijn? De eeuwige ridder-der-duisternis Prosper-de-onzichtbare? Ik durf het hem niet voorstellen.
Bespreek het geval met Dela Montagne & Toussaint a.u.b. en zoo gauw mogelijk. Wat er ook van zij, dringende tijding omtrent wat gedaan wordt is nóódig. Is het ernst met uw ongesteldheid, dan zou het misschien gewaagd zijn nu op reis te gaan? Is uw lezing geheel voorbereid?
Ik moet zeggen, dat er hier velen tamelijk ongeloovig zijn gebleven bij 't vernemen van de oorzaak uwer afwezigheid, al heeft niemand van 't bestuur ook maar eeniger wijze... "gemonkeld."
Laat u hooren, Koirle, en wees met Mariette & Paul gezegend van
ulder
Manuel

Annotations

[1] Wegens ziekte had Van de Woestijne op 23 november in extremis een lezing voor de Vereeniging van Letterkundigen moeten afzeggen (zie brief 273). Hij zou het publiek onderhouden hebben met een spreekbeurt over de vraag: 'Wat is poëzie?' Uiteindelijk heeft de lezing plaatsgevonden in de trouwzaal van het Antwerpse stadhuis, op 23 december 1908. De Bom schreef er een verslag over, dat drie dagen later in de NRC is verschenen.
[*] 'Uitfineeren': vgl. 'fineren' (uitdokteren, bedenken).
[*] 'Commis-voyageur': vertegenwoordiger, leurder.
[*] 'Au diapason': juist gestemd, volgens de regels van de kunst.
[2] De Bom alludeert op de invloed van de Franse dichtersgroep van de 'Parnassiens' op Pol de Mont. Geïnspireerd door hun virtuoze taalgebruik en artificiële versificatie introduceerde De Mont het 'formalistische impressionisme' in ons taalgebied. Hij deed dat in 1885 met de bundel Fladderende vlinders. De Mont gaf redevoeringen bij de vleet en zal voor deze lezing, waarvan het onderwerp hem zo na aan het hart lag, weinig inspanningen hebben moeten doen.
[*] 'Boniment': uiteenzetting, speech.
[3] Pol de Mont zou die voordracht over J.M. Dautzenberg de week nadien (op zondag 30 november 1908) toch geven, en werd op dat moment dus niet door Van de Woestijne vervangen. De lezing over Dautzenberg kon moeilijk nog veel langer worden uitgesteld, omdat ze bedoeld was ter herdenking van diens geboortedag, 6 december 1808.

Register

Naam - persoon

Dautzenberg, Johan Michiel (° 1808 - ✝ 1869)

Vlaamsgezinde schrijver van voornamelijk natuurlyriek en gedichten, liederen en romances over de Vlaamse strijd. Qua metriek liet hij zich inspireren door de klassieken. In zijn eigen tijdschrift De toekomst schreef hij voornamelijk beschouwende teksten over onderwijs en pedagogiek.

Hooft, Pieter Cornelis. (° 1581 - ✝ 1647)

Nederlandse dichter, toneelschrijver, geschiedschrijver uit de renaissance.

Langendonck, Prosper van (° 1862 - ✝ 1920)

Medestichter van Van Nu en Straks die jarenlang als ambtenaar in Brussel heeft gewerkt. In de redactie van dat tijdschrift was hij de enige katholieke redacteur. Hij was ook ouder dan de anderen. Daardoor fungeerde hij min of meer als hun mentor. Als overgangsfiguur stimuleerde hij hun literaire vernieuwingsdrang, maar vestigde hij ook hun aandacht op het grote talent van enkele voorgangers, zoals Guido Gezelle. Hij publiceerde slechts één bundel romantische gedichten, Verzen (1900). De Bom en vooral Van de Woestijne koesterden een grote bewondering voor hem. Die bewondering nam niet af, ook niet toen Van Langendonck steeds heviger verschijnselen van (erfelijke) schizofrenie begon te vertonen.

Mont, Pol de (° 1857 - ✝ 1931)

Vlaams dichter, prozaschrijver, dramaturg, criticus en volkskundige. Hij studeerde in Leuven samen met Albrecht Rodenbach, met wie hij Het Pennoen (1878-1880) oprichtte. In 1904 werd hij conservator van het Antwerpse Museum voor Schone Kunsten, en een jaar later stond hij mee aan de wieg van het tijdschrift De Vlaamsche Gids. Als dichter en criticus vertegenwoordigt hij de Tachtigers in Vlaanderen.

Montagne, Victor dela (° 1854 - ✝ 1915)

Bibliofiel, dichter en vriend van Emmanuel de Bom, die in 1907 zijn twee dichtbundels heeft heruitgegeven. Medestichter van het Tijdschrift voor Boek- en bibliotheekwezen. Hij vervulde verscheidene functies binnen het Ministerie van Justitie, waarvan hij uiteindelijk directeur werd.

Toussaint van Boelaere, Fernand V. (° 1875 - ✝ 1947)

Vlaamse prozaschrijver die naam maakte in de Tweede Reeks van het tijdschrift Van Nu en Straks. In 1907 stond hij mee aan de wieg van de Vereniging van Vlaamsche Letterkundigen, waarvan hij ook een tijd secretaris was.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Titel - krant/tijdschrift