<Hit 1251 of 1419

>

Beste Karel, Hoe gaat het te Boschvoorde? Ik heb niet eerder tijd gehad eens den pols van Mariette te komen voelen.[1] Hopen dat het thans geheel in orde is. Pas op voor terug-vallen. Wij hebben er beiden weken lang meê geloopen.
Heb handen vol gehad ondertusschen. Een nieuwe karwei: L[oui]s Franck heeft het geniale plan opgevat Stijn Str[euvels] te vieren 21 Maart a[anstaande]:[2] 10 jarige verschijning van Lenteleven, schitterendste vertegenw[oordiging Vlaamsche] literatuur. Gisteravond vergadering waar Prosper was, die u alles zal uitleggen. Ook Vermeylen is op de hoogte. Ik.... moet secretaris zijn. Zwijg er nog over tot ik Streuvels' gedacht kenne. 't Kan iets grootsch’ worden!!!
Da-ag Mariette & Paul. — Zeg eens, is 't waar wat de Antw[erpsche correspondent] van de N.Rt.Ct. schrijft; dat gij den 13n te Elsene spreekt?[3] Tot dan! Nora stelt het wêl.
Manuel

Annotations

[2] Onder impuls van Louis Franck hadden enkele bevriende auteurs het plan opgevat om op 21 maart 1909 Stijn Streuvels te vieren, naar aanleiding van de tiende verjaardag van zijn eerste verhalenbundel, Lenteleven. Er was al een comité opgesteld om het groots opgevatte feest voor te bereiden. Franck en Van Langendonck waren de voorzitters, De Bom zou als secretaris worden bijgestaan door Jozef Muls en Lode Baekelmans, en Jeroom Van Kerckhoven-Donnez zou penningmeester van het comité worden. Streuvels zou in Antwerpen feestelijk worden ontvangen, en er zou een banket worden gehouden. De Bom wilde er, volgens zijn brief die hij dezelfde dag aan Streuvels schreef, 'geen letterkundig onderonske' van maken, 'maar een breede volks-betooging, met natiepeerden en veel wapperende banieren & juichende muzieken!’
Streuvels weigerde echter het voorwerp te zijn van een dergelijke verering. In zijn antwoordbrief van een dag later bedankte hij vriendelijk voor het voorstel, omdat hij vond dat zijn eigen werk 'niet zoozeer van beteekenis' moest worden beschouwd. Bovendien had hij het gevoel dat de verjaardag van zijn debuut als voorwendsel moest dienen om de hele Vlaamse letterkunde nog eens in de bloemetjes te zetten. Daarvoor raadde hij De Bom aan om 'een décoratief figuur' te zoeken, 'iemand die déclameeren kan... enz.'
[3] Voor zover traceerbaar, was dat niet het geval.

Register

Name - person

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Franck, Louis (° 1868 - ✝ 1937)

Na een academisch ambt en een baan als advocaat begon hij in 1906 een bloeiende politieke carrière als liberale volksvertegenwoordiger voor Antwerpen. Franck voerde de verdediging van Emmanuel de Bom in 1895, nadat hij Nederlands had gesproken tijdens de zondagsoefeningen van de burgerwacht. Zijn vurige pleidooi leidde tot de vernederlandsing van de burgerwacht.

Langendonck, Prosper van (° 1862 - ✝ 1920)

Medestichter van Van Nu en Straks die jarenlang als ambtenaar in Brussel heeft gewerkt. In de redactie van dat tijdschrift was hij de enige katholieke redacteur. Hij was ook ouder dan de anderen. Daardoor fungeerde hij min of meer als hun mentor. Als overgangsfiguur stimuleerde hij hun literaire vernieuwingsdrang, maar vestigde hij ook hun aandacht op het grote talent van enkele voorgangers, zoals Guido Gezelle. Hij publiceerde slechts één bundel romantische gedichten, Verzen (1900). De Bom en vooral Van de Woestijne koesterden een grote bewondering voor hem. Die bewondering nam niet af, ook niet toen Van Langendonck steeds heviger verschijnselen van (erfelijke) schizofrenie begon te vertonen.

Muls, Jozef (° 1882 - ✝ 1961)

Antwerpse dichter, criticus, kunsthistoricus en essayist. Tussen 1905 en 1930 redigeerde hij het katholiek geïnspireerde tijdschrift Vlaamsche Arbeid.

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Title - journal