<Resultaat 1258 van 1419

>

Manuël.
We zijn blij. We zijn danig blij. Waarom, overigens, zouden we niet blij zijn?... Gij komt; Simons komt; ze komen allemaal[1]
"als duizend fonklende sterren"
(Jef Mennekens)(1)[2]

(1) variante:
"als duizend fonklende Manen".
Neen, tegen den Wereldbibliothecaris heb ik niets.[3] Hij zal van dat rosbeefken meê eten, 's middags; en, overmits ik vermoede dat hij gedurende de voorlezing geene ongemanierde onderbrekingen doen zal en zich fatsoendelijk tegenover de dames gedragen , — die, allen, verloofd zijn, daarenboven, — dan mag hij meê komen, en luisteren dat hij zweet. Jammer dat er geen maaneffect in 't stuk te pas komt. Nu ik er twee — ik bedoel: effectieve manen — te mijner beschikking hebben zal...[4] Een ondergaande zon komt er wél in voor. En daarom treur ik, dat Van Hall alleen in portret aanwezig zal zijn!...[5]
A propos Van Hall: dat fliere-fluitend geraamte van dito (ik bedoel: van Hal, en dan weer van Hall niet;... affijn, ge begrijpt me!) zal er heel zeker niet bij zijn, maar als den Lammen (Goedzak) Tanje zoo vriendelijk wilde zijn![6] We snijden 't rosbeefken wat grooter af; schillen een patater of twee meer, en, overmits ik vermoede dat hij... (zie hooger.)
En Ontrop? Ziet ge Ontrop? Ik krijg geen antwoord van hem...[7] En nochtans: we zouden, zieje, 't rosbeefken... En overmits ik vermoede... En daar we van Hal(l) niets te verwachten of te vreezen hebben...
[Denkt ge, dat vier pond rosbeef voldoende zal zijn? Met een kilo pataters of vier...]
Hier sluit ik.
Van Harte,
Uw
Karel, Alexandroszoon.[8]
P.S. Ik vraag heden nog aan De Meester, dat hij u schrijven zou dat alles juust is.[9] Ik ben overtuigd dat hij, nijgend, geneigd zal zijn, u Nijgh's porte-monnaie in-n-eig-en persoon aan te bieden (Neem me niet kwalijk: ik ben idioot van hooikoorts. Gij weet: ik lijd er ieder jaar nijg aan: dat is mij 'n eig-endom geworden!)
En over die Laethemsche bijzonderheden: dat zullen we dan wel "mondeling" "zien" af te handelen.[10]
Nora: wij sturen u een nieuwe editie van de glimlachen, revue, corrigée et considérablement augmentée[*]

Annotations

[2] Het citaat is niet teruggevonden. In Mennekens' debuutbundel Azuur is wel een cyclus die 'Stella mattutina' heet. Onder meer in het gedicht 'Zee' is er sprake van sterren. Er is in vers vier bijvoorbeeld sprake van hemelen 'vol stralend sterrenvuur'.
[3] Leo Simons, directeur van de Wereldbiliotheek.
[4] De woordspeling van de twee 'manen' is niet honderd procent duidelijk, maar Van de Woestijne lijkt te doelen op De Bom en Leo Simons. Bij de eerste is de verwijzing naar 'manen' duidelijk: De Bom werd door zijn vrienden vaak Mane genoemd. Bij Simons is het wellicht zijn voornaam die Van de Woestijne associeert met de manen van een leeuw. Simons schreef overigens wel eens onder het pseudoniem Bergh de Leeuw, daarmee wellicht refererend aan zijn voornaam, het Latijnse woord voor 'leeuw'.
[5] We kunnen aannemen dat het hier over Jacob Nicolaas van Hall gaat. De verwijzing in verband met de ondergaande zon is weliswaar niet opgehelderd.
[6] Van de Woestijne verbastert hier zoals gebruikelijk de naam van Victor dela Montagne tot de 'lammen Tanje', wat dan weer de aanleiding is voor een verwijzing naar Lamme Goedzak, een personage uit de door Charles de Coster tot een roman omgewerkte legende van Tijl Uilenspiegel. De originele Franstalige versie daarvan verscheen in 1867, een Nederlandse vertaling (door Richard Delbecq) in 1896.
[7] Van de Woestijne had omstreeks 16 juni 1909 aan Ontrop geschreven: 'ik heb een "woud-spel" gemaakt, en daar wilde ik U een beetje muziek voor vragen'. Op die vraag kreeg hij blijkbaar geen antwoord. Na zijn brief van 16 juni zijn trouwens maar twee brieven — die dateren van 1920, tien jaar later — aan Ontrop meer bewaard.
[8] 'Alexandroszoon': De voornaam van vader Van de Woestijne (1847-1890) was Alexander.
[9] Van de Woestijne schreef die brief op 29 juni 1909. Hij wordt bewaard in het Letterenhuis (96060/221).
[10] De woorden "mondeling" en "zien" staan tussen aanhalingstekens omdat ze (in hun letterlijke betekenis) moeilijk met elkaar kunnen gecombineerd worden.
[*] 'Revue, corrigée et considérablement augmentée': herzien, gecorrigeerd en aanzienlijk vermeerderd — zoals soms met een nieuwe druk van een boek gebeurt.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Hall, Jacob Nicolaas van (° 1840 - ✝ 1918)

Nederlandse schrijver en oprichter van het Toneelverbond. Hij was secretaris van Het Nederlandsch Tooneel en decennialang redacteur van De Gids.

Meester, Johan de (° 1860 - ✝ 1931)

Prozaschrijver en journalist. Tussen 1886 en 1891 was hij vanuit Parijs correspondent voor het Handelsblad, om vervolgens tot 1927 als criticus te werken voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Het proza van De Meester (o.m. Een huwelijk, 1890 – Zeven vertellingen, 1899 – Louise van Breedevoort, 1903 en Geertje, 1905) is vaak neerslachtig van toon.

Mennekens, Jef (° 1877 - ✝ 1943)

Vlaamse auteur van novellen, toneelstukken, poëzie voor kinderen en sprookjes. Als goede vriend en studiegenoot van Herman Teirlinck kwam hij in contact met Van Nu en Straks, waarin hij enkele keren publiceerde. In 1907 werd hij voorzitter van het Toneelverbond van Sint-Jans-Molenbeek, waar hij ook allerlei ambtelijke functies uitoefende. In 1908 stichtte hij toneelkring De Violier in Jette.

Montagne, Victor dela (° 1854 - ✝ 1915)

Bibliofiel, dichter en vriend van Emmanuel de Bom, die in 1907 zijn twee dichtbundels heeft heruitgegeven. Medestichter van het Tijdschrift voor Boek- en bibliotheekwezen. Hij vervulde verscheidene functies binnen het Ministerie van Justitie, waarvan hij uiteindelijk directeur werd.

Nijgh, Henricus (° 1873 - ✝ 1948)

Directeur van de NRC vanaf oktober 1908.

Ontrop, Lode (° 1875 - ✝ 1941)

Dichter en musicus. Gedurende enkele jaren – kort voor de eeuwwisseling tot enkele jaren daarna – was hij de intiemste vriend van Van de Woestijne. Hij werd omstreeks 1903 in die rol 'vervangen' door Emmanuel de Bom. De neerslag van zijn vriendschapsrelatie met Van de Woestijne is bewaard in de editie Brieven aan Lode Ontrop. Uitgegeven met een inleiding en aantekeningen voorzien door Anne Marie Musschoot, Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1985. Over die correspondentie schreef Albert Westerlinck het boek De eerste rijpe jaren van Karel van de Woestijne, beschouwingen rond zijn brieven aan Louis Ontrop (1896-1909), Orbis, Beveren, 1982. Ontrop had in 1899 een zeer kortstondige relatie met Nora Aulit, die later met Emmanuel de Bom zou trouwen.

Simons, Leo (° 1862 - ✝ 1932)

Joodse Nederlander die werkte als theatercriticus en redacteur van het weekblad Hollandia (1889-1903). Oprichter van de 'Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur', beter bekend als de Wereldbibliotheek (1905). Hij gaf aan vele Vlaamse schrijvers de kans om in zijn fonds te publiceren en was zeer goed bevriend met De Bom. Zie onder meer de studie Oog voor Vlaanderen. Leo Simons en de Vlaamse ontvoogdingsstrijd van Willem van den Steene (Gent, KANTL, 2001).