<Resultaat 1259 van 1419

>

Beste,
Gij en Pottmeyer zijt engels.[1] De tweede is zelfs Engelsch, naar gij mij verzekert.[2] Maar dat doet er niets toe: hij schrijft goed Duitsch. Zijn vertaling: ik vind het heerlijk, Deutsch Rund te Schauen, in dat neu kleed,[*] dat me allerliefst staat, vind ik, al lijdt er mijn persoonlijken rythmus onder. Anders heel goed en hier en daar beter dan goed. Wat zal het dan zijn in 't Engelsch, de prachtige klankentaal, waar mijn Gentsch zooveel van heeft?!... — Zeg het aan niemand nog, maar: dieën Japanschen prins vertaalt me ook in zijne taal,[3] en Charles Li, geconterfeit door mijn broer Gustaaf, in 't Chineesch.[4] Of Teirlinck jaloersch zal zijn!
Intusschen, met waarlijke geroerdheid, mijn hartelijksten dank, zonder de minste "rührende" bijbedoeling — een ironist, die Pott van een Meyer! — , o steeds-betere vriend!
— Zondag nu.[5] Prachtig dat ik u zien zal met den minder-en-minder-Lammen vriend. En plezierig dat ik ook op Streuvels mag hopen! Ze vragen mij (de Ver[eeniging] van Toon[eel]-en V[oo]rdr[acht]-kunst)[6] dat ik in Gent voorlezen zou. Maar daarna trekken we toch naar Laethem, als ge er niets tegen hebt, om de "Bühne" te gaan zien. Bien entendu: we zijn intusschen en in tijds in Gent terug voor onzen trein. Ik-zelf moet 's avonds weêr in Brussel zijn, waar Mariette me nu reeds met ongeduld terug verwacht.
Van harte, voor uw beiën,
van ons gedrijëen,
onze groeten, de goede, de reine
Karel van de Woestyne.
uit de lage pleinen
die glooien en deinen
zwierig en los
naar 't Zoniën-bosch.
(Zo-o...s!)

Annotations

[1] Van de Woestijne bedoelt Heinrich Pottmeyer, die zijn 'Drie gevoelerige parabelen' wilde vertalen. Die vertaling ('Drei rührende Parabelen') werd wel voltooid, maar niet gepubliceerd. 'Engels' betekent hier 'engelen', niet 'uit Engeland'.
[2] Pottmeyer was geboren in Duitsland en zou daar ook sterven. Op zoek naar geluk en avontuur had hij op zijn negentiende evenwel de oceaan overgestoken en was hij uiteindelijk zelfs Amerikaans staatsburger geworden, vandaar dat Van de Woestijne hem hier 'Engelsch' noemt. Pottmeyer verbleef vervolgens enige tijd in Antwerpen, waar De Bom hem heeft ontmoet. De titel van Pottmeyers Duitse vertaling van de 'Drie gevoelerige parabelen' is voor Van de Woestijne de aanleiding om even later in de brief het woord 'rührende' te gebruiken.
[*] 'Deutsch Rund te Schauen': Van de Woestijne bedoelt met 'rund te schauen' hier waarschijnlijk 'te paraderen' en niet zozeer de eerste betekenis (rond te kijken). Wat bedoeld wordt, is dat de Duitse vertaling hem bevalt. Deze passage alludeert mogelijk ook op de naam van het literaire tijdschrift Neue Rundschau, dat in 1890 in Duitsland door Otto Brahn en Samuel Fischer was opgericht. Het tijdschrift bestaat nog alijd.
[3] Wie die Japanse prins is, is niet bekend. Er zijn geen gedichten van Van de Woestijne in het Japans vertaald; er zijn er althans geen gepubliceerd.
[4] Het is onduidelijk wie de Charles Li is die door Gustave van de Woestijne werd geportretteerd.
[6] De Vlaamsche Vereeniging voor Tooneel- en Voordrachtkunst werd geleid door Oscar de Gruyter.

Register

Naam - persoon

Gruyter, Jan Oscar de (° 1885 - ✝ 1929)

Gentse cultuurflamingant die na een korte academische carrière als dialectoloog in 1908 de 'Vlaamsche Vereeniging voor Toneel en Voordrachtkunst' stichtte. Hij was de bezieler van de 'Gentsche Tooneelschool' (1911) en medestichter van het 'Fronttoneel' (1917). Na de oorlog stichtte hij het rondreizende 'Vlaamsche Volkstooneel', dat een nadrukkelijk volks-emanicperende functie vervulde.

Montagne, Victor dela (° 1854 - ✝ 1915)

Bibliofiel, dichter en vriend van Emmanuel de Bom, die in 1907 zijn twee dichtbundels heeft heruitgegeven. Medestichter van het Tijdschrift voor Boek- en bibliotheekwezen. Hij vervulde verscheidene functies binnen het Ministerie van Justitie, waarvan hij uiteindelijk directeur werd.

Pottmeyer, Heinrich (° 1862 - ✝ 1930)

Duitse taalkundige en vertaler van onder meer Guido Gezelle, Anton Bergmann en August Snieders. Zijn vertaling van Van de Woestijnes 'Drie gevoelerige parabelen' werd nooit gepubliceerd.

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Woestijne, Gustave van de (° 1881 - ✝ 1947)

Van zijn drie broers had Karel van de Woestijne met Gustave het beste contact, al was het maar omdat ze beiden artistieke aspiraties hadden. Na hun jeugdjaren in Gent vestigden ze zich in 1900 in Sint-Martens-Latem en werden ze spilfiguren van de eerste groep Latemse kunstenaars. Gustave groeide uit tot een van de bekendste Vlaamse schilders van de twintigste eeuw.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.