(24 Juli 1909)
Ik had het voorzien, o beste, dat gij de eerste zoudt geweest zijn! Niettegenstaande zijn tandpijn en het slecht weêr is Adonis van Hecke in den zeventienden hemel. En ik dan! Danke dus, en uit den diepsten grond des harten...[1]
Vluchtig, en in der haast, opdat het u vóor zondag geworde, een paar antwoordjes op uw vragen.
1º Aan Vermeylen en Streuvels heb ik al geschreven, zonder echter tot op heden antwoord te krijgen. Hope dat het evengoed zij als van u![2]
2º 't Vijffrankstuk[3] komt van... de abonnenten: Schiet in geen lach: dat hangt af van flinke depôthouders, die wel te vinden zijn. Firmin is een tweede Schamelhout![4] Hij schrijft aangeteekende brieven, en flink, hoor! De overtuiging is, dat het langs dien kant gaat, want wij exploiteeren onzen Boogaard zelf, zonder uitgever: zeker het allerbeste systeem. En desnoods zijn er bankbriefjes te vinden, tot dekken van eventuëel deficit. Gaat het niet, dan staken we, tout bonnement.[*] Maar gaan zal het.
3º Wees voor géen confidenten van A[ndré] de Ridder bevreesd: deze is, grappig genoeg, de... natuurlijke vader van het tijdschrift, zoodat zijn kind hem natuurlijk verloochenen kan. Zeg dus gerust wat we van u mogen verwachten.[5]
4º Ik ga Zondag heel zeker niet naar de meeting der literkundigen. Schrijft gij daar iets over voor den Boterhamschen kalant? Als het interessant genoeg is, natuurlijk![6]
5º Eene opdracht: ik heb den tijd niet meer, De la Montagne vóor Zondag te schrijven, want ik ken zijn Antwerpsch adres niet. Een brief naar 't Ministerie zou hem eerst Maandag bereiken. Wees dus zoo vriendelijk, en los een woordeken in onzen naam aangaande onzen Boogaard. Vraag hem brutaal-weg een reeks gedichten voor Nr I.
6º Uw namen — van Gust en van u — komen natuurlijk niet te figureeren, vermits geen enkelen, ook onzen, naam en figureert.[7]
7º De portwijn is op, maar er is nog een flesch ouden Malaga.[8]
8º Adonis gaat naar Van Hall zijn gazet. Ik schreef hem heden, en dat hij den tripoli mocht sparen voor de Manchetknoopen.[9]
9º Gij krijgt een handschrift, te uwer en Rooyaerds' intentie hoogst-zelf overgeschreven, en bijzonder compleet. Wacht maar een kort weeksken![10]
10º Maak van uw invloed gebruik, bitte, bij Streuvels, Dela M[ontagne], Vermeylen en Teirlinck (wien ik straks schrijf) aangaande "Den Boomgaard", en doe bij de anderen alsof ge uit de wolken valt, als ze er u over spreken.
en
IIº Ontvang onzen herhaalden dank, geloof aan de peillooze diepte onzer groetenissen, overtuig Nora van de hartelijkheid ervan, en meen niet dat dit briefje, droog wel is waar, om met het weêr te contrasteeren, er te minder-vriendelijk om bedoeld is.
Jonder[*]
Karel.
Annotations
[1] De Bom heeft blijkbaar positief geantwoord op de vraag om aan De Boomgaard mee te werken. De brief waarin hij dat heeft gedaan, is niet bewaard.
[2] Zo een brief aan Stijn Streuvels de dato 21 juli 1909 wordt bewaard in het Letterenhuis (W 803, 95027/5a-b).
[4] Gustaaf Schamelhout had indertijd het secretariaatswerk en het praktische beheer van het tijdschrift Van Nu en Straks op zich genomen, en zich met glans van die taak gekweten. Het enthousiasme van Firmin Van Hecke herinnert Van de Woestijne blijkbaar aan Schamelhout.
[*] 'Tout bonnement': gewoon(-weg).
[5] André de Ridder had met Firmin van Hecke enkele gesprekken gevoerd, die zouden leiden tot de plannen om De Boomgaard op te richten. Op dit moment stond De Ridder echter nog buiten het project. Zie Peter Theunynck, 'Cherchez la femme. Karel van de Woestijne en de valse start van De Boomgaard', in: ZL, jaargang 2, nummer 1 (oktober 2002), p. 6.
[6] Welke bijeenkomst Van de Woestijne bedoelt, is niet duidelijk.
[7] De Bom had blijkbaar gevraagd of er van hem werd verwacht dat hij als redacteur van De Boomgaard zou optreden. Dat was niet de bedoeling: hij en August Vermeylen moesten vooral als autoriteit optreden wanneer er onenigheid zou ontstaan over het al dan niet opnemen van een ingezonden tekst. Ook (en zeker) nadat Van de Woestijne zich uit De Boomgaard terugtrok, was de rol van De Bom in De Boomgaard gering. Hij is ook nooit redacteur geworden.
[8] ‘Malaga’: zoete wijnsoort.
[9] Met 'de gazet' van Van Hall kan Van de Woestijne Het Volksdagblad niet bedoelen, want die krant was een jaar eerder ter ziele gegaan. Het weekblad De Controleur, dat Van Hall ook beheerde, bestond wel nog. Wellicht bedoelt Van de Woestijne dus dat blad. De betekenis van de cryptische zin in verband met 'den tripoli' en de 'Manchetknoopen' werd niet achterhaald.
[10] Van de Woestijne hoopte dat Willem Royaards zijn Adonis zou willen opvoeren. Als De Bom hem daartoe wilde overhalen, had hij de tekst natuurlijk nodig.
[*] 'Jonder’: zie brief 245, noot 15.
