<Resultaat 1266 van 1419

>

Beste Karel, hoe stelt ge 't? — Wanneer geeft ge uw eerste les bij juf Belpaire?[1] — Ik verwacht u in de bibl[iotheek], of verwittig me waar ik u dan vinden kan. —
Vanochtend zag ik het 2e blad van de Rotte, met een bericht over 't Congres ontleend aan de Vl[aamsche] Gazet, en een kleintje over Elckerlyck ontleend aan de Petit Bleu.[2] Dat zal niet zonder een geste auguste van den zaaijer gegaan zijn, ducht ik.[*] Ik lees zeker in 't avondbl[ad] uitgebreide meening? 'k Heb u anders niet veel te verwijten: ik kom er niet in, en 't zou pertang moeten.[*]
Nu wat anders, Karel. Vanochtend kreeg ik een brief van Gust[ave van] Hecke, die me bijna roert:[3] hij vraagt dat ik hem zou helpen om zijn "voor eenigen tijd verzekerd te zien"[4] — dat gij hem hebt losgelaten — "hij (K.v.d.W.) dwaalt door praatjes van derden en zeer benevelde gebeurtenissen, maar laat me hier dadelijk bijvoegen dat het geenszins mijn inzicht is U over deze kwestie te praten, laat staan uw oordeel te vragen of uw raad erbij te halen. Alleen bedoel ik dat zoo u, door gezegden van Karel, aan mijn eerlijkheid zijt gaan twijfelen soms, ik me kost wat kost witwasschen zou, met "les preuves à l’appui".[5]
Hij spreekt verder van mogelijke medewerking aan de Wereld-bibl[iotheek], tijdschriften (de Meester), of aan een blad... Ten slotte "mijn borst is zoo ellendig dat mijn orgaan totaal op is".[6]
Wat moet ik nu doen? Wat ik kán doen is uiterst problematisch, maar.... wie weet of Simons hem niet op een of ander manier kon helpen? Zeg me dus maar, zonder eenig doekje, wat er over den jongen te zeggen valt, Karel. Mij heeft hij een gunstigen indruk gemaakt; maar ik heb ervaring dat ik — met de reputatie van een ongemakkelijk mensch — altijd te optimistisch ben over andermans doen & laten. Nora waarschuwt me dikwijls, en veelal merk ik eerst achteraf, dat er inderdaad reden tot alle terughouding was.
Op de vage woorden te Brussel uitgesproken mag ik niet voortgaan, om G[ustave van Hecke] af te stooten. Als 't u dus niet te lastig valt, vertel me wat ik in dezen te denken heb. Natuurlijk zal ik er over zwijgen als over een eigen "Delicatesse"!..[7]
Nu verwacht ik spoedig levensteeken. Geef me spoedig uw nieuw adres op. En laat me hooren, hoe 't met uw gezondheid gaat.
Groet hartelijk vrouw & kind,
Uw trouwe Manuel
P.S. We zijn bezig met trachten Royaards' komst naar hier met Elckerlyk en misschien ook met Adam mogelijk te maken.[8]
P.S.[2] Wees toch vóóral voorzichtig met Rotte. Niet meer zwanzen, saai zijn, saaier dan Zaaier zoo mogelijk, een maand lang en... ijverig-zakelijk. Is Woeste niet te interviewen?[9]
De Métropole vertaalde verl[eden] Zaterdag een brokje uit uw bier-brief.[10]

Annotations

[1] Zie brief 282, noot 12. Van de Woestijne had in de school van Belpaire zeker al zijn eerste les gegeven. De Bom wil dus eigenlijk wellicht weten hoe laat Van de Woestijne zijn les zou beginnen te geven.
[2] Het stuk in de NRC waarnaar De Bom verwijst ('Tooneelbespiegeling'), was een brief waarmee Willem Royaards inging op een discussie over Elckerlyc, het toneelstuk waarmee zijn N.V. Het Tooneel op tournee zou gaan.
[*] 'Geste auguste' (Fr.): een majesteitelijk, genereus gebaar. 'Den zaaier': Johannes Zaaijer.
[*] 'Pertang' (vgl. Fr. 'pourtant'): toch, nochtans.
[3] De brief van Van Hecke aan De Bom wordt in het Letterenhuis bewaard in dossier R 786, en draagt het nummer 84647/95. Hij dateert van 20 september 1909.
[4] Ter hoogte van 'om zijn' is duidelijk een stuk van de zin weggevallen. Geciteerd uit de originele brief van Van Hecke luidt het zo: 'Mag ik U ronduit bekennen dat ik Uw hulp inroep ten einde een deel van mijn bestaan voor eenigen tijd verzekerd te zien?'
[5] De Bom citeert correct tot aan 'kost wat kost'. In de originele brief luidt het vervolg: 'kost wat kost bij U witwasschen zou, met "les preuves à l'appui"'. De laatste woorden betekenen: 'de bewijzen ter ondersteuning (van zijn versie van de feiten)'. In verband met de reden van de breuk tussen Van de Woestijne en Van Hecke: zie brief 280, noot 7.
[6] Van Hecke vertelt in zijn brief inderdaad dat Van de Woestijne zijn diensten had aangeboden om hem aan werk te helpen. Hij zou ook informeren bij Leo Simons (Wereldbiliotheek) en Johan de Meester of zij Van Hecke niet konden helpen.
[7] Het is onduidelijk waarop De Bom alludeert.
[8] De Bom correspondeerde inderdaad met Willem Royaards over een reeks Vondel-opvoeringen door Het Tooneel, onder meer Elckerlyc en Adam in ballingschap. Per briefkaart schreef Royaards op 25 september 1909 aan De Bom: 'Heerlijk vooruitzicht, om in Uw goede stad Antwerpen en in de andere Vlaemsche en Waalsche steden ons repertoire te komen spelen' (Letterenhuis, R 786/91589).
Royaards was op 18 september voor de deelnemers van het 13de Vlaamsch Natuur- en Geneeskundig Congres Elckerlyc (Vondel) komen opvoeren in de Vlaamsche Schouwburg in Brussel. De Bom en Van de Woestijne waren die avond allebei aanwezig. Zie ook brief 292, noot 3.
[9] Op 16 september had Van de Woestijne in de NRC een luchtige bijdrage gepubliceerd over 'Bieren'. Wellicht verwijst De Bom daarnaar. Er zijn evenwel geen sporen die erop wijzen dat de NRC niet meer tevreden was over de soms zeer jolige artikelen van Van de Woestijne. Hij heeft ook geen aanstalten gemaakt om een interview met Charles Woeste te publiceren.
[10] Op 18 september 1909 verscheen op de eerste bladzijde van La Métropole een kort artikel over 'Les bières nationales', met de vermelding dat het ging om een samenvatting van een brief in de NRC vanwege zijn 'correspondent bruxellois'. Het artikel verwijst naar Van de Woestijnes NRC-bijdrage 'Bieren', waarvan sprake in [9].

Register

Naam - persoon

Belpaire, Marie Elisa(beth) (° 1853 - ✝ 1948)

Vlaamse prozaschrijfster en vertaalster die mee aan de wieg stond van het tijdschrift Dietsche Warande & Belfort. Aan de door haar gestichte modelschool voor meisjes, het Belpaire-Instituut, heeft Van de Woestijne twee jaar lesgegeven (1909-1911). Belpaire was ook betrokken bij de oprichting van de Katholieke Vlaamse Hogeschool voor Vrouwen en de Vrouwenbond Constance Teichmann.

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Hecke, Paul-Gustave van (° 1887 - ✝ 1967)

Gentse prozaschrijver en dichter die ook als journalist en criticus werkte. Hij was redacteur van de tijdschriften De boomgaard en Het roode zeil, maar ook van de Franstalige avant-garde tijdschriften Sélection en Variété.

Meester, Johan de (° 1860 - ✝ 1931)

Prozaschrijver en journalist. Tussen 1886 en 1891 was hij vanuit Parijs correspondent voor het Handelsblad, om vervolgens tot 1927 als criticus te werken voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Het proza van De Meester (o.m. Een huwelijk, 1890 – Zeven vertellingen, 1899 – Louise van Breedevoort, 1903 en Geertje, 1905) is vaak neerslachtig van toon.

Royaards, Willem (° 1867 - ✝ 1929)

Nederlandse acteur en regisseur, die met de N.V. Het Tooneel door heel Nederland en Vlaanderen reisde, voornamelijk om de toneelstukken van Vondel op te voeren.

Simons, Leo (° 1862 - ✝ 1932)

Joodse Nederlander die werkte als theatercriticus en redacteur van het weekblad Hollandia (1889-1903). Oprichter van de 'Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur', beter bekend als de Wereldbibliotheek (1905). Hij gaf aan vele Vlaamse schrijvers de kans om in zijn fonds te publiceren en was zeer goed bevriend met De Bom. Zie onder meer de studie Oog voor Vlaanderen. Leo Simons en de Vlaamse ontvoogdingsstrijd van Willem van den Steene (Gent, KANTL, 2001).

Vondel, Joost van den (° 1587 - ✝ 1679)

Nederlandse dichter en toneelschrijver.

Woeste, Charles (° 1837 - ✝ 1922)

Politicus die tussen 1874 en het jaar van zijn dood als lid van de Katholieke Partij voor het arrondissement Aalst in de Kamer zetelde. Hij stond symbool voor de conservatieve Franssprekende aristocratie, die streed tegen elke vorm van vernederlandsing in Vlaanderen en tegen de democratisering van het kiesrecht.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Zaaijer, Johannes Azn (° 1844 - ✝ 1925)

Hoofdredacteur van de NRC vanaf november 1892. Van 1886 tot en met 1892 was hij als liberale politicus lid geweest van de Tweede Kamer.

Titel - krant/tijdschrift

Naam - instituut/vereniging