<Resultaat 1273 van 1419

>

Beste Manuël,
De, overigens lythographische, emblemata en geschriften die dit papier vercieren, bewijzen u overtollig dat ik niet in Brussel verkeer. Ik verkeer er niet meer sedert ruim eene maand, maar verblijf binnen de, gesloopte, muren van mijne geboortestad, waarvan dit papier den naam draagt, in goed Latijn...[1]
Neen, Manüel, Mariette en ik zitten weêr met iets op den nek! Sedert een maand is mijn schoonvader stervend: eerst de ergste der hartkwalen, die, beterend, hem met gezwollen beenen laat en water om de hersenkorst: een halve idioot, die bijna niet bewegen kan, en dag en nacht bewaakt moet worden. 't Ergste van al is echter: hij wil, dag en nacht, door niemand bewaakt worden dan door Mariette en mij. Zoudt ge willen gelooven dat ik verleden maand juist acht nachten op de 31 geslapen heb?... Intusschen mogen de Rotten natuurlijk niet weten dat ik in Gent ben. Ik schrijf met opzet brief op brief (negen in Maart!)[2], die ik met een treinwachter telkens naar Brussel meêstuur, waar ze gepost worden. Eéns in de week ga ik-zelf tusschen twee treinen...
Met het gevolg, wel te verstaan, dat ik tot over de ooren neurastheniek ben, en Mariette eveneens gevaarlijk ongesteld. We houden ons recht, bij middel van kola,[3] maar — wat zal het zijn als we in Brussel teruggekeerd zullen zijn?
Natuurlijk twee... "wrakken". En er wacht oneindig veel gedwongen literair werk op mij, en... de expositie gaat open....[4]
Als ik de balans opmaak sedert November, vind ik: 1 November krijgt Paul roodvonk; veertien dagen nadien Mariette, veertien dagen nadien mijn schoonbroer. Geen dienstmeid. Ik doe alles, de boodschappen incluis. Tegen half-December gaat het beter, maar dan krijg ik de geschiedenis met al die koningen en baronnessen.[5] Ik veradem van half-Januari tot 1 Maart, maak intusschen de beste verzen die ik ooit heb gemaakt (serieus!)[6] En op 2 Maart word ik weer ziekendiener.... Ze moeten mij een decoratie geven of een officiëel diploma, anders geef ik mijn ontslag... Intusschen hebben ze al mijn mijn ontslag van onder de gezonden...
— Manuël, neem me niet kwalijk, maar 't is om u te berichten dat ik aan uw verzoek niet kan voldoen, gezien de omstandigheden. 't Beste ware voor u: schrijf naar de directie van den Muntschouwburg, en behou er die plaatsen vóor. Ik vrees wel dat ik den Hollander niet zal zien vliegen...[7] Verleden week kon ik nog naar Brussel gaan, voor een dag en een nacht. Nu gaat dat niet meer: ik moet Mariette sparen, en zelfs me-zelf. Bedenk: mijne eenige ontspanning is: de tram nemen aan Fortstraat 25, Gent (mijn adres!), en rijden naar den Ganda, waar ik mij voor 't oogenblik verzadig aan kwalijken cognac.
Waarmede ik de eer heb, u en Nora 't hartelijkste te sturen
Van harte
Uw
Karel v.d.w.
Ge kunt het zien aan mijn geschrift, he? Neem me niet kwalijk!

Annotations

[1] De brief is inderdaad geschreven op papier van hotel/restaurant Ganda.
[2] In maart 1910 verschenen er slechts zeven 'brieven' van Van de Woestijne in de NRC, geen negen.
[3] Kola (cola), een cafeïne-bevattend extract uit kolanoten, werd gebruikt als genees- en genotmiddel. In 1886 ontwikkelde de Amerikaanse apotheker John Pemberton het drankje dat als Coca Cola zou gecommercialiseerd worden. Coca Cola werd echter pas in 1927 in België ingevoerd.
[4] Van 23 april tot 7 november 1910 vond in Brussel de Wereldtentoonstelling plaats. Van de Woestijne wijdde er in de NRC tientallen bijdragen aan.
[5] Koning Leopold II was op 17 december 1909 gestorven. Van de Woestijne, die een grote bewondering voor hem voelde, wijdde meerdere van zijn bijdragen in de NRC aan dat belangwekkende nieuwsfeit, alsook aan de troonsbestijging door Albert I. Met 'baronessen' verwijst hij in deze passage ook naar Blanche Delacroix (1883-1948), met wie Leopold II op 12 december 1909 clandestien getrouwd was. Samen hadden ze op dat moment al twee 'onofficiële' zonen, Lucien (1906-1984) en Philippe (1907- 1914) Delacroix-Durrieux. De vorst, die zijn minnares tot barones van Vaughan had gepromoveerd, huwde haar net voor hij een heelkundige ingreep moest ondergaan. Vijf dagen later is hij gestorven.
[6] We weten niet zeker om welke gedichten het hier gaat, maar omstreeks deze periode legde Van de Woestijne de laatste hand aan De gulden schaduw, de vuistdikke gedichtenbundel die twee maanden later in de handel zou liggen.
[7] Richard Wagners opera De vliegende Hollander werd in 1910 zowel in de Brusselse Muntschouwburg als de Antwerpse Koninklijke Vlaamsche Opera opgevoerd. Anton van Rooy speelde de hoofdrol.

Register

Naam - persoon

Albert I (° 1875 - ✝ 1934)

Koning der Belgen van 23 december 1909 tot 17 februari 1934.

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Leopold II (° 1835 - ✝ 1909)

De tweede koning der Belgen. Hij regeerde van 1865 tot het jaar van zijn overlijden.

Wagner, Richard (° 1813 - ✝ 1883)

Invloedrijke Duitse componist. Van de Woestijne was een grote bewonderaar van Wagner en heeft in zekere zin zelfs bijgedragen tot de ware Wagnercultus die na de dood van de componist in een deel van Europa is ontstaan.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Titel - krant/tijdschrift

Naam - instituut/vereniging