<Resultaat 1313 van 1419

>

BRUSSEL, N[OOR]D BRUXELLES N[OR]D 15 I 1913 11-12
Den heer
Hoofdbibliothecaris
Emmanuel de Bom
der Stedelijke Hoofdbibliotheek
te
Antwerpen
Conscienceplein.
ANTWERPEN 1 ANVERS 1 15 I 1913 13-14
 
Uw briefken,[1] Manuel, opent in mij afgronden van nieuwsgierige vertwijfeling, of, zoo gij 't liever hebt, van vertwijfelende nieuwsgierigheid, Gedoog dat ik u eenige vragen kom te stellen, alvorens ik zelf tot antwoorden overga.
  • I In Uw vorig schrijven, dat waar gij mij voor Majesteit scholdet, steldet gij mij voor als Uw oud-gebuur een constschilder die, geloof ik, De Vadder heet.[2] En nu zegt gij mij dat Uw oud-gebuur de heer Karel Uyttenhoven is. Dat en verstaan ik niet zeer goed. Zijn er dan zooveel oud-geburen op zoo klein eene parochie? Met andere woorden: wat is, behalve uw oud-gebuur, de heer Karel Uyttenhoven? En
  • II Wat is die moderne school te Bierges bij Wavre? Is die ons komen overgevlogen uit Barcelona? Is zij eene dochter van Francesco Ferrer, die zich op de Kathelijneplaats oefent in de Zweedsche turnkunde?[3]
  • III Wie is de alleenige Diana die vergeet wat men haar aanleert?[4]
  • IV Neem mij niet kwalijk: maar staat behoorlijk honorarium aan den sleutel?[*]
Manuel, ge weet gij beter dan ik dat ik niet voor paedagoog in de wieg werd gelegd. Gij zult mij antwoorden dat dit juist eene reden is om te leeraren in eene school, die nu eens terdege "modern" wil zijn. En gij hebt groot gelijk. Ik hou vol dat men de kookkunst veel beter leeren kan van een gourmet dan van een maître­queue.[*] Weg dus met het bezwaar, dat ik geen paedagoog ben. Te meer dat het feit dat het getal der leerlingen tot op de eenheid is gereduceerd, des leeraars taak ten uiterste verlicht.
Er is echter een ander bezwaar. Wij allen, in Brussel, hebben een bak.[5] Ik zit op mijn bak van 9 tot 4. Toussaint zit op zijn bak van 9 tot 4 1/2. Vermeersch zit op zijn bak van 9 tot 5 1/2. Tot Hegenscheidt toe die, als hij niet in Sicilië zit (hij is er nog altijd, meen ik), ook zijn dag ingenomen ziet door vaste uren les. En zelfs van Langendonck.... mais passons.[6]
Die lessen van Nederlandsch zouden dus in de avondlijke uren moeten geschieden. En nu heb ik, gedurende mijne lange loopbaan, wel altijd opgemerkt dat men het Nederlandsch liefst na zonsondergang moet leeren, in Vlaanderen althans, vooral sedert den Westfaalschen Vrede (1648), die ons helaas voor goed van het Noorden moest afscheuren.[7] Maar hebben de heeren der moderne school daar geene andere inzichten over?
Derde bezwaar: hebt gij gezien hoe het gesneeuwd heeft, Zaturdag en Zondag? En ziet gij mij in zulk een weêr drie- of viermaal in de week, en 's avonds nogal, naar Bierges bij Wavre waden? Toe, wees nu eens niet onmenschelijk....
Ik maak van al 't bovenstaande gebruik, om mijn beslissend antwoord tot na uw antwoord te verdagen. Laat mij des niet al te lang wachten...
Ernstig gesproken: ik ken iemand die dat veel beter zou doen dan ik: mijn broeder Maurice, vertaler bij de Koloniën en bij de rechtbank. Hij kent veel beter de taal dan ik, en heeft wel meer les gegeven. Ziet-de, dat gaat zóó met ons letterkundigen: wij kunnen het vleesch heel goed klaar maken, maar daarom weten wij nog niet uit welk deel van het beest het komt; wij bereiden de saus, en die is lekker, maar zelf het stuk vleesch uit den os snijden, — daarvoor moet ge bij den beenhouwer zijn. Nu, de grammatici zijn de beenhouwers, wij zijn de koks. En nu heb ik daar straks juist het tegendeel beweerd, maar dat bewijst maar één ding: dat gij schrander genoeg zijt om tegenspraken op te merken....
Bij mijn broer is er echter weêr dit bezwaar: hij is niet vrij vóor 5 1/2....
Al die bezwaren: 't is waarachtig om razend van te worden!
Dans l'espoir de vous lire,[*]
Yours,
Karel v.d.W.

Annotations

[2] De brief is niet bewaard. Over de vroegere buurman van De Bom die De Vadder zou hebben geheten, is niets bekend.
[3] Van de Woestijne alludeert op de Escuela Moderna van Francisco Ferrer. In Brussel werd te zijner herinnering in 1911 een standbeeld opgericht. Dat gebeurde niet op het Sint-Kathelijneplein, zoals Van de Woestijne schrijft, maar wel op het naburige Zaterdagplein. Inmiddels is het beeld (een atletische figuur met een brandende toorts, vandaar de verwijzing naar de turnkunst) al meermaals verhuisd. Sinds 1984 staat het op de Rooseveltlaan, voor de ingang van de ULB.
[4] In zijn brief aan De Bom had Karel Uyttenhoven geschreven: 'Er is nog al haast bij, want Diana vergeet veel van 't aangeleerde'.
[*] 'Aan de sleutel': zie brief 199, noot 6.
[*] 'Un gourmet': een fijnproever. 'Un maître-queu': meesterkok.
[6] Fernand Toussaint werkte tussen 1898 en 1940 voor het ministerie van Justitie. Gustaaf Vermeersch werkte in de bibliotheek van het ministerie van Spoorwegen. Alfred Hegenscheidt was leraar in Brussel en zou in 1913 promoveren tot hoogleraar aardrijkskunde. Prosper van Langendonck was tussen 1899 en 1919 verbonden aan de vertaaldienst van de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
[7] De 'Vrede van Westfalen' (bekender als 'de Vrede van Münster') maakte in 1648 een einde aan de Tachtigjarige Oorlog tussen de (noordelijke) Nederlanden en Spanje, en tegelijk ook aan de Dertigjarige Oorlog tussen enkele andere Europese mogendheden. De Republiek der Zeven Verenigde Provinciën verwierf soevereiniteit en stond daardoor in de zeventiende eeuw een stuk sterker dan de verarmde en onderdrukte zuidelijke gebieden.
[*] 'Dans l'espoir de vous lire': in de hoop u te lezen.

Register

Naam - persoon

Ferrer y Guardia, Francisco (° 1859 - ✝ 1909)

Republikeinse Spaanse vrijdenker en onderwijshervormer die in 1901 in Barcelona de 'Escuela Moderna' stichtte, een school waar op een geheel nieuwe manier werd onderwezen. Zijn school was antiklericaal, antimilitaristisch en 'gemengd': meisjes en jongens uit alle klassen van de samenleving konden er les volgen. In 1906 werd ze door de overheid gesloten omdat Ferrer medeplichtig werd geacht aan een bomaanslag op de Spaanse koning Alfonso XIII. Ferrer ontsnapte aan de doodstraf, maar tijdens de 'Tragische Week' – in juli 1909 werden nogal wat critici van het toenmalige regime in Spanje vermoord – werd hij alsnog omgebracht. Zijn executie zorgde voor protest in heel West-Europa.

Hegenscheidt, Alfred (° 1866 - ✝ 1964)

Bioloog, aardrijkskundige, musicus, dichter en filosoof. Hij werkte als hoogleraar aan de ulb. Zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks waren het opstel 'Rythmus' en het lyrische drama Starkadd.

Langendonck, Prosper van (° 1862 - ✝ 1920)

Medestichter van Van Nu en Straks die jarenlang als ambtenaar in Brussel heeft gewerkt. In de redactie van dat tijdschrift was hij de enige katholieke redacteur. Hij was ook ouder dan de anderen. Daardoor fungeerde hij min of meer als hun mentor. Als overgangsfiguur stimuleerde hij hun literaire vernieuwingsdrang, maar vestigde hij ook hun aandacht op het grote talent van enkele voorgangers, zoals Guido Gezelle. Hij publiceerde slechts één bundel romantische gedichten, Verzen (1900). De Bom en vooral Van de Woestijne koesterden een grote bewondering voor hem. Die bewondering nam niet af, ook niet toen Van Langendonck steeds heviger verschijnselen van (erfelijke) schizofrenie begon te vertonen.

Toussaint van Boelaere, Fernand V. (° 1875 - ✝ 1947)

Vlaamse prozaschrijver die naam maakte in de Tweede Reeks van het tijdschrift Van Nu en Straks. In 1907 stond hij mee aan de wieg van de Vereniging van Vlaamsche Letterkundigen, waarvan hij ook een tijd secretaris was.

Vermeersch, Gustaaf (° 1877 - ✝ 1924)

Vlaamse schrijver die eerst een decennium als spoorwachter werkte en in 1913 medewerker van de bibliotheek van het Ministerie van Spoorwegen werd. In 1904 verscheen zijn bekendste werk, de naturalistische roman De last.

Woestijne, Maurice van de (° 1885 - ✝ 1943)

Jongste broer van Karel van de Woestijne.