<Hit 1326 of 1419

>

Beste der Vrienden,
Wij zijn weêr thuis, — Mariette en Paul werkelijk opgeknapt, ik-zelf uitgerust.[1] 't Is daar te Pamel een wonderbaar land, en ik heb daar een stuk grond ontdekt, waar men eene heele provincie overziet. Dáár mijne tent opslaan, eene tent van deugdelijken baksteen!... En ik begin waarlijk te gelooven dat dit niet zoo heelemaal onmogelijk is. Een paar erfdeelen, de vijfjaarlijksche prijs en de vijf en twintig uitgaven van den Duitschen bifrons, die ge mij belooft:[2] het is voldoende om mijn Wahnfried te bouwen....[3]
Die Duitsche voordracht moet gij houden.[4] Anders staat gij bij u-zelf in het krijt. Gij zijt dat weêr maar eens aan uw vriendenhart verschuldigd. Wanneer geeft gij eindelijk iets uit (al was het maar een catalogus), opdat ik over u moge schrijven wat heel het denkend Vlaanderen over u denkt?
Manuël, ik zal mijn best doen, 20-21-22 dezer te Gent te zijn.[5] Gij kunt het, desgevallend, aan Elisa-Johannes melden.[6] En ik hoop wel dat wij er onze 20-jarige vriendschap vieren, gezamenlijk met Streuvels. Ik zeg meer. Ik zeg namelijk dat Gij, Streuvels en ik daar iets moesten over schrijven, op Japansch papier, en dat wij dat moesten laten inbinden, en kado doen aan Uwe bibliotheek. (Maar zijt gij wel zeker dat die vriendschap zoowaar al 20 jaar oud is? Ik voor mijn part denk: juist zestien jaar. Maar bewijsstukken heb ik niet. En zestien jaar is trouwens ook een prachtige leeftijd!)[7]
Maar ik moet u schrijven over de praktische dingen, die gij mij hebt gesuggereerd. — Ik heb de opstellen herlezen die ik over Poëzie in "Vlaanderen" heb gegeven, en, voor zoover ik ze bezit, die in "De Amsterdammer". Ik heb nagegaan, na alles zorgvuldig te hebben nagepluisd, en alles geweerd te hebben wat geweerd kon worden, zonder aan de eenheid van het ding (het eventuëele boek nl.) te schaden, hoeveel b[la]dz[ijden] dat uitmaken zou in de Wereld-bibliotheek­boeken. Raad eens? Niet minder dan zes honderd (600) bladzijden. Snoei ik, dan wordt de inhoud dor, zonder leven. Anderdeels is de stof uitnemend over twee deelen te schikken: een theoretisch (dat der opstellen uit "Vlaanderen", aangevuld door nota's), en een prettig toepassings-deel. 't Eerste zou heeten: "Over Dichtkunst", het tweede "Over Dichters"; en zij zouden op een jaar afstand kunnen verschijnen.
Ik zal ze aan den Dishoeck niet aanbieden: ik ben met hem in onderhandeling voor drie andere bundels.[8] Bied ik er hem nog andere aan, dan besnoeit hij den koopprijs. Dan maar liefst naar Sim (genus Leo).[9] Gij biedt mij aan, er hem daarover te polsen. Durf ik u zeggen: pols? Binnen de acht dagen lever ik hem al de kopij van deel I. En verwacht dat hij mij omgaand 1000 frank stuurt als honorarium (dat ik juist goed gebruiken kan).
Waarmede ik verblijf
steeds
Uw
Karel
Mariette, Paul en ik groeten Nora, dat het een plezier is om zien.
(Danke voor het kompliment aan Ibsen en aan mij in Uwe hygiënische doch vermakelijke brieven).[10]

Annotations

[1] De Van de Woestijnes kwamen terug thuis na een verblijf bij de familie Borginon. Zie brief 350, noot 2.
[2] Zie brief 350. 'Bifrons': 'met het dubbele voorhoofd'. Hier slaat het op de Duitse vertaling van Janus met het dubbele voor-hoofd, waarover De Bom schreef in brief 351.
[3] Villa Wahnfried ('illusoire vrede') is de naam van het huis in Bayreuth waar Richard Wagner woonde tussen 1874 en zijn dood in 1883. Vandaag wordt het gebruikt als Richard Wagner Museum. De componist ligt begraven in de tuin achter het huis.
[8] Van de Woestijne onderhandelde met Van Dishoeck over de publicatie van De bestendige aanwezigheid, Het gelaat des dichters en Interludiën.
[9] 'Sim (genus Leo)': Leo Simons.
[10] De Bom berichtte in de NRC in maar liefst acht bijdragen over het 'Vierde Internationaal Congres voor Woninghygiëne', dat tijdens de eerste week van september in Antwerpen plaatsvond. In het zesde deel van zijn verslag, gepubliceerd op 6 september 1913, ging De Bom in op het Frans dat tijdens het congres door de Belgen werd gesproken, en verwees daarbij naar Van de Woestijne: 'De Belg spreekt hier uitsluitend Fransch, helaas. En wat een Fransch! Zeker dat van den Duitscher, den Italiaan, den Engelschman is niet mooier, integendeel, zooals uw Brusselsche correspondent na Ibsen gaarne zou zeggen'. Wat dat laatste betreft, zie brief 288, noot 2.

Register

Name - person

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Borginon, Gustave (° 1852 - ✝ 1922)

Arts en politicus. Van 1900 tot 1910 en van 1912 tot 1919 was hij volksvertegenwoordiger voor de katholieken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verleenden hij en zijn gezin in Pamel een tijdje onderdak aan Van de Woestijnes. Hij behoort tot een familie van Vlaamsgezinden, waarvan zijn neef Hendrik, politicus en advocaat (1890-1985), wellicht de bekendste was.

Dishoeck, Cornelis Anthony Jacobus van (° 1863 - ✝ 1931)

Nederlandse uitgever die niet alleen het tijdschrift Vlaanderen, maar ook tien boeken van Van de Woestijne heeft uitgegeven. Ze maakten in augustus 1899 kennis met elkaar tijdens het 25ste Taal- en Letterkundig Congres. Hun correspondentie werd in 1997 door Leo Jansen en Jan Robert uitgegeven onder de titel 'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929.

Ibsen, Hendrik (° 1828 - ✝ 1906)

Bekende Noorse toneelschrijver van wie de literaire invloed vrijwel de hele twintigste eeuw heeft doorgewerkt. Emmanuel de Bom publiceerde in 1893 een studie over hem.

Meester, Johan de (° 1860 - ✝ 1931)

Prozaschrijver en journalist. Tussen 1886 en 1891 was hij vanuit Parijs correspondent voor het Handelsblad, om vervolgens tot 1927 als criticus te werken voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Het proza van De Meester (o.m. Een huwelijk, 1890 – Zeven vertellingen, 1899 – Louise van Breedevoort, 1903 en Geertje, 1905) is vaak neerslachtig van toon.

Simons, Leo (° 1862 - ✝ 1932)

Joodse Nederlander die werkte als theatercriticus en redacteur van het weekblad Hollandia (1889-1903). Oprichter van de 'Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur', beter bekend als de Wereldbibliotheek (1905). Hij gaf aan vele Vlaamse schrijvers de kans om in zijn fonds te publiceren en was zeer goed bevriend met De Bom. Zie onder meer de studie Oog voor Vlaanderen. Leo Simons en de Vlaamse ontvoogdingsstrijd van Willem van den Steene (Gent, KANTL, 2001).

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Wagner, Richard (° 1813 - ✝ 1883)

Invloedrijke Duitse componist. Van de Woestijne was een grote bewonderaar van Wagner en heeft in zekere zin zelfs bijgedragen tot de ware Wagnercultus die na de dood van de componist in een deel van Europa is ontstaan.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Title - journal