<Resultaat 1337 van 1419

>

LAEKEN 1C 29 IV 1914 19-20
CALMPTHOUT 30 IV 1914 5-6
Aan
Manuël de Bom
Huyze ten Heuvel
te
Calmpthout
prov[incie] Antwerpen
 
Onze Manuël.
Ik ga sedert maanden niet meer bij Toussaint van Broebeleer,[*] want hij heeft mij een "pied de cochon" gespeeld, waar ik hier niet op wil ingaan, maar u bij gelegenheid mondeling over inlicht.[1] Maak nu maar die gelegenheid zoo spoedig mogelijk een feit: zoo durven wij u smeeken. — Maar U ten wille zal ik hem morgen opzoeken. En dan schrijf ik u over zijn stilzwijgen. —
Marjet, Paul en ik stellen het prachtig, sedert wij, een paar maand geleden, besloten hebben te vergeten, dat wij ooit ziek zijn geweest. Wij zijn met ons drieën in dien tijd vijftien kilo verzwaard. (Ik voor mijn part een kilo of zes). Wij negeeren, eenvoudig, de dokters, gediplomeerde en anderen. Daardoor alleen ontkennen wij het bestaan der Ziekte, en wij bevinden er ons goed bij. Ik ben alleen nog krank, van tijd tot tijd, ten aanzien van het Ministerie, en voor de garde-civique.[2] Over dit laatste punt kan ik u eene andere mondelinge mededeeling doen: nieuwe reden tot een bezoek van u aan de St. Annadreef (waar gij ons te vergeefs zult zoeken ná 1 Juli 1915: derde mededeeling, die niet dan bij tonge kan gebeuren: haast u dus).[3] Ik wensch u geluk met uwe genezing. Maar weet nog altijd niet, zelfs niet na het compulseeren[*] van tallooze medische faculteiten, wat "roode hond" is.[*] Met nadere inlichtingen bewijst gij aan mijne veelwetendheid een dienst, die met al het goud uit Peru niet te vergoeden is.
En doe de complimenten aan de schappelijke Nora, die onze opvatting van de Ziekte maar overnemen moest.
¡Dada!
Uw Karel
Merci voor dat compliment over mijne hengsten en stieren.[4] Daar ben ik, serieus, fier op. En als gij een middel kent om mij een maand verblijf te Venetië te bezorgen, zeg het mij: ik schreeuw ernaar.

Annotations

[*] 'Broebeleer': praatjesmaker. Van de Woestijne bedoelt Fernand Toussaint van Boelaere.
[1] 'Een "pied de cochon" spelen': een loer draaien. In een brief aan Van Dishoeck legt Van de Woestijne uit wat er aan de hand was: 'Er is hier iemand in Brussel die met handen en voeten bij de jury van den prijskamp gewerkt heeft om te beletten dat het boek nog in aanmerking zou komen, onder voorwendsel dat het op 31 December nog niet geheel was afgedrukt. En die vieze meneer — gij raadt misschien zijn naam — heeft gewacht tot het oogenblik, dat hij bijna zeker was in zijn helsch plan geslaagd te zijn, om zijne eigene boeken in te zenden'. Geciteerd uit Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. Van Dishoeck, p. 173. Zie ook Minderaa, Karel van de Woestijne. Zijn leven en werken, p. 460. Van de Woestijne heeft de August Beernaertprijs voor de periode 1912-1914 wel degelijk gekregen. In de jury zaten onder meer Stijn Streuvels en Victor dela Montagne.
[2] 'Garde civique': burgerwacht. De oorlogsdreiging was in deze periode al voelbaar, en het Belgische leger riep dienstplichtigen op. Van de Woestijne voelde zich echter niet geroepen om zich bij de burgerwacht aan te sluiten. Zijn goede contacten met verscheidene ministers hebben een gerechtelijk conflict daarover wellicht vermeden.
[3] Het is niet helemaal zeker waarnaar Van de Woestijne verwijst, maar omstreeks juni 1915 verhuisde hij wel naar Laken (Vrièrestraat).
[*] 'Compulseren': (met enige dringendheid) raadplegen.
[*] 'Rodehond' is een andere naam voor de ziekte 'rubella'.
[4] In het april-nummer van 1914 van De gids had Van de Woestijne het lange gedicht 'De stieren-dief' gepubliceerd (p. 16-50). Het is gebundeld in Interludiën II (1914).

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Dishoeck, Cornelis Anthony Jacobus van (° 1863 - ✝ 1931)

Nederlandse uitgever die niet alleen het tijdschrift Vlaanderen, maar ook tien boeken van Van de Woestijne heeft uitgegeven. Ze maakten in augustus 1899 kennis met elkaar tijdens het 25ste Taal- en Letterkundig Congres. Hun correspondentie werd in 1997 door Leo Jansen en Jan Robert uitgegeven onder de titel 'Altijd maar bijeenblijven'. Brieven aan C.A.J. van Dishoeck, 1903-1929.

Montagne, Victor dela (° 1854 - ✝ 1915)

Bibliofiel, dichter en vriend van Emmanuel de Bom, die in 1907 zijn twee dichtbundels heeft heruitgegeven. Medestichter van het Tijdschrift voor Boek- en bibliotheekwezen. Hij vervulde verscheidene functies binnen het Ministerie van Justitie, waarvan hij uiteindelijk directeur werd.

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Toussaint van Boelaere, Fernand V. (° 1875 - ✝ 1947)

Vlaamse prozaschrijver die naam maakte in de Tweede Reeks van het tijdschrift Van Nu en Straks. In 1907 stond hij mee aan de wieg van de Vereniging van Vlaamsche Letterkundigen, waarvan hij ook een tijd secretaris was.

Woestijne, Paul van de (° 1905 - ✝ 1963)

Zoon van Karel van de Woestijne, die na zijn proefschrift als specialist in middeleeuws Latijn aan de universiteit van Gent verbonden was.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Titel - krant/tijdschrift