<Resultaat 1344 van 1419

>

P[AMEL] 10 XII 17 10-11
Afz[ender]: K.v.d. Woestyne, te Pamel (Brabant).
Den heer
Emm. de Bom
1. Leeuw van Vlaanderenstraat,
Antwerpen
 
Mijn beste Manuël,
Ik heb hier te Pamel Herman Teirlinck gehad, die mij uw wensch van een onderhoud heeft medegedeeld. Het zal mij echter zeer moeilijk zijn, e[erstkomende] Woensdag naar Brussel te komen. Daarentegen ben ik de daarop-volgende week, van 16 tot 23 dezer, in de hoofdstad. Herman en ik zijn het eens geworden, u te verzoeken Uw voorgesteld reisje uit te stellen tot Woensdag, 19 dezer; schrijf aan Herman welk uur gij aankomt: wij zullen u aan 't station afhalen, dineeren dan samen bij Herman (ook met Mariette), en hebben dan heel den namiddag om over uw ontwerp te praten. Gaat dat?
Herman sprak mij ook over uw belofte, aan Simons te schrijven over onzen roman.[1] Daar ben ik u van harte dankbaar voor. Gij hebt nu ons werk in hande; misschien hebt gij het al gelezen, wat ik hoop; en zult dan als wij tot het besluit gekomen zijn, dat het onmogelijk is, er meer dan een derde uit te verwijderen, zooals Simons vraagt. Wij zijn natuurlijk tot toegevingen bereid, willen gaarne het overbodige weren en den stijl, waar dit gaat, bondiger maken. Maar... die Torens zijn nu eenmaal een lang roman; wat nu, in het eerste deel, te veel schijnt, zal in het tweede noodig blijken. Gij-zelf zult overigens kunnen oordeelen of het langdradig en onleesbaar is, — het eenige waar het voor den lezer, en dus ook voor den uitgever, op aan komt. Het zou, dunkt mij, van onzentwege onverantwoordelijk zijn, aan de mode van korte romans toe te geven, als wij juist het tegenovergestelde bedoelden en het onderwerp de lengte bepaalt. — Wij betrouwen dan ook op uwe overtuigingskracht, en hopen dat gij spoedig schrijft.
Tot Woensdag over acht dagen dan, hoop ik. Mariette groet u van ganscher harte; ik ook.
Steeds uw genegen
Karel van de Woestyne
dag Beste Manuel, ik verheug mij u in 't kort te zien
van harte — Marjet.

Annotations

[2] Het 'ontwerp' waarop Van de Woestijne alludeert, is wellicht een nieuw tijdschrift dat werd gepland. Zie brief 373, noot 1.
[1] Van de Woestijne bedoelt De leemen torens, de brievenroman die hij samen met Herman Teirlinck heeft geschreven. Deze roman, waarvan ze in maart 1916 de grondslag legden, verscheen eerst in De Gids. Fragmenten werden opgenomen in alle twaalf de afleveringen van 1917 en de eerste drie van 1918. Pas in 1928 bracht Nijgh en Van Ditmar's Uitgeversmaatschappij (en dus niet de Wereldbiliotheek van Leo Simons) de roman in boekvorm op de markt.

Register

Naam - persoon

Simons, Leo (° 1862 - ✝ 1932)

Joodse Nederlander die werkte als theatercriticus en redacteur van het weekblad Hollandia (1889-1903). Oprichter van de 'Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur', beter bekend als de Wereldbibliotheek (1905). Hij gaf aan vele Vlaamse schrijvers de kans om in zijn fonds te publiceren en was zeer goed bevriend met De Bom. Zie onder meer de studie Oog voor Vlaanderen. Leo Simons en de Vlaamse ontvoogdingsstrijd van Willem van den Steene (Gent, KANTL, 2001).

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Titel - krant/tijdschrift