GENT 1R
GAND 1R
22 VI 1925 14-15
Afz[ender]: "la Frondaie", Zwijnaarde-Gent.
Den Heer M. en Mevr. N. de Bom
Huyze ten Heuvel
te
Calmpthout
Zwijnaarde (wel ja!)
22 Juni.
Beste Heuvel-vrienden,
Wij hechten onze volmondige goedkeuring aan de ontwerpen die gij zijt komen te formeeren. Het is met open armen dat de geheele "Frondaie" u beiden op gestelden dag en uur verwachten zal, alsook op gevulde tomaten en het traditioneele kieken dat ook wij zeer lief hebben.
[1]
Jammer dat wij u niet zullen kunnen logeeren, gezien de aanwezigheid van
Maurice Roelants nebst
Frau[*] en gezin, die alle beschikbare ruimte zullen innemen. Maar hier dichtbij vindt gij gemakkelijk slaapgelegenheid.
Want wij permitteeren ons het als van zelf sprekend te beschouwen dat gij, zonder dat het iets als eene overwintering op Nova-Zembla hoeft te worden,
[2] ons de gunst van uw bezoek voor meer dan één enkelen, en zelfs voor meer dan twee dagen bewijzen wilt.
Waarmede wij u met ons vieren allerhartelijkst staan te groeten.
P[aul]
M[ariette] + K[arel]
Annotations
[1] Het is onduidelijk welke ontwerpen De Bom in Zwijnaarde wilden komen
'formeren', want zijn brief is niet bewaard. Zeker is dat Emmanuel en
Nora de Bom tijdens de zomer van 1925 (voor 6 augustus) de Van de Woestijnes inderdaad bezocht hebben. Van dit bezoek zijn enkele foto's bewaard, waarop ook
Joris Eeckhout en het gezin van
Maurice Roelants figureren. Met de passage over het
'kieken dat ook wij zeer lief hebben', alludeert Van de Woestijne op een anekdote i.v.m. zijn echtgenote. Zie daarvoor
brief 32, noot 4.
[2] Op 1 november 1597 kwamen enkele dood gewaande opvarenden van het schip van Van Heemskerck en Willem Barentsz terug aan in Amsterdam. Anderhalf jaar eerder waren ze via een noordelijke route uitgevaren met bestemming India, maar het schip was in het ijs vastgeraakt. Daardoor moesten ze de extreme winteromstandigheden van Nova Zembla trotseren. Hun relaas staat bekend als 'de overwintering op Nova Zembla', en werd beroemd dankzij het verslag van bemanningslid Gerrit de Veer (
Waerachtighe Beschryvinghe van drie seylagien, ter werelt noyt soo vreemt gehoort, 1598).
[3] Van de Woestijne tekent hier met de beginletters van de vier leden van zijn gezin. De
'P' en de
'J' staan respectievelijk net boven en net onder het plus-teken geschreven, waardoor de vier intitialen samen een kruis vormen, met het plus-teken als centrum. De
'J.' verwijst naar de tweede voornaam van zijn dochter,
Maria Julia.