<Resultaat 1389 van 1419

>

GENT 2C GAND 2C 2 III 1928 18-19
Afz[ender]: La Frondaie
Zwijnaarde
Aan den Heer
Emmanuël de Bom
Huis ten Heuvel
te
Calmpthout
prov[incie] Antwerpen
MECHELEN 2A MALINES 2A 2-3-1928 3
 
Mijn beste Manuel,
Ik had u acht dagen al moeten bedanken. Maar die acht dagen zijn de dagen der laatste liquidatie geweest. De laatste drukproeven zijn weg (iets als duizend bladzijden samen!), de laatste copy is weg (voor "het Bergmeer") en, al staat mij nog veel te doorbijten, de oude kost is verorberd.[1]
Manuël, ik bedank u. En in de eerste plaats, omdat gij uw stuk hebt opgedragen aan Mariette.[2] Er heeft niemand aan gedacht dat ik zonder haar niet zooveel zou hebben geschreven, en dat ik zelfs misschien geen vijftig jaar zou zijn geworden. Het was weliswaar niet noodig zooveel te schrijven, en zoo oud te worden. Maar ik heb het toch maar gedaan, en ik ben het geworden, en ik dank het aan haar, en, rechtuit, ik dank er God om. Maar ik bedank u evenzeer om uw stuk-zelf, het beste ongetwijfeld van het Matante-nummer. Dat is anders een nogal vreemden hutsepot, vindt ge niet? (Dit entre nous!) Free van Eeden die schijnt te gelooven dat ik mijn twintigjarig jubileum vier en vreest dat ik wel iets beloof (en hij durft zeggen dat hij niet begrijpt wat het woord "zat" beteekent).[3] Querido die den tijd niet heeft het zélf te doen, en het dan maar aan zijn tokkelende secretaresse overlaat.[4] Maar Toussaint zonder den minsten speldeprik,[5] Gijsen die toch loyaal is,[6] al die "jongeren" die beter willen zijn dan eenvoudig eerlijk (al is Maurice Roelants de eenige die mij geheel doorvoelt en het prachtig zegt).[7] Dat is alles zeer verkwikkelijk, zelfs voor wie niet anders meer dan "critisch" kan lezen en trouwens niet zoo ingenomen is met zijn vijftigjarig bestaan; en niettegenstaande het portret van Van Dijck dat hij had kunnen voorbehouden tot mijn 75e verjaring,[8] en den "fricandon" van Joris Eeckhout die sedert 33 jaar op mijn maag ligt.[9] Maar ik ben ze niettemin dankbaar, allen.
Maar boven alles is daar uw artikel, oude maar (liefde)volle Mane. Ik dank het aan u, dat ik journalist ben geworden. En, in het geheim van mijn hart: het is op mijn journalisten werk dat ik misschien nog het fierst ben. Het heeft mij in het midden van het leven geplaatst, gedwongen hard te werken, vlug te werken, opgewekt te werken, zooals een echt mensch betaamt. Ik heb nogal veel boeken geschreven, eenvoudig omdat ik twintig jaar en meer veel journalistiek werk heb gemaakt. Anders zou ik mijn leven hebben verdroomd; ik zou het bij een of twee bundeltjes hebben gelaten. Maar gij, beste vriend, gij hebt mij in het volle leven gestampt, en geleerd te vechten, of althans, naar de noodwendigheid het meêbracht, te handelen. Al uw lof laat ik voor uw rekening: dat zult gij-zelf moeten verantwoorden. Maar gij zult het kunnen opeischen, te uwer verdediging, dat gij van mij een journalist hebt gemaakt...
Ik schei uit. Niet zonder Nora van harte te hebben gegroet. Hoe is het met haar? Zullen wij u beiden niet weldra in de "Frondaie" zien?
Nogmaals dank, en... bien dormir!
Uw
Karel
Beste Manuel
Ik dank u van harte — voor Karel, en ook voor mij — 't is heel lief van u, aan de vrouw van den dichter te denken, al geloof me, heeft zij er niet zooveel verdiensten aan —
dag Manuel
dag lieve Nora.
Mariette

Annotations

[1] Van de Woestijne had in het voorbije jaar veel van zijn eigen publicaties herlezen en geselecteerd voor allerlei uitgaven. Zie brief 413, noot 2.
[2] De Bom heeft in het huldenummer van Dietsche Warande & Belfort (zie brief 413, noot 6) een bijdrage gepubliceerd met de titel 'Karel van de Woestijne, Journalist' (p. 139-145). De tekst is opgedragen aan Mariette van de Woestijne en verscheen nadien (1929) in Dagwerk voor Vlaanderen (p. 63-70).
[3] Frederik van Eeden, 'Karel van de Woestijne', in: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 28, nr. 2, (februari 1928), p. 109-112. Van Eeden noemt zijn jarige collega in deze tekst een 'jonge dichter'.
[4] Israël Querido, 'Improvisatorische karakteristiek', in: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 28, nr. 2, (februari 1928), p. 121-123. De eerste alinea van de bijdrage luidt: 'Het is wel jammer,... doch mij ontbreekt op het oogenblik tijd, en daarmee diepere bezonnenheid, om over Karel van de Woestijne te schrijven gelijk deze groote kunstenaars-figuur van Vlaanderen het waard blijkt. Sta mij dus toe nààst de schrijfmachine van mijn secretaresse te gaan staan, en improviseerend er wat uit te brengen, dat nochtans in hart en hoofd reeds lang leefde'.
[5] Fernand Toussaint van Boelaere, Karel van de Woestijne vóór de 'Van Nu en Straks'-periode', in: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 28, nr. 2, (februari 1928), p. 99-103.
[6] Marnix Gijsen, 'Fortinbras of Hamlet', in: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 28, nr. 2, (februari 1928), p. 120.
[7] Maurice Roelants, 'Bij Karel van de Woestijne's 50n Jaardag', in: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 28, nr. 2, (februari 1928), p. 104-108.
[8] Tussen de pagina's 104 en 105 van het DW&B-huldenummer is een (weinig flatterend) portret van Van de Woestijne opgenomen. Het is van de hand van Albert van Dyck. Zie brief 398, noot 3.
[9] Joris Eeckhout, 'Karel van de Woestijne', in: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 28, nr. 2, (februari 1928), p. 115-119. Eeckhout herinnert zich daarin de eerste kennismaking met Van de Woestijne: ''k Zie me, zesjarigen knaap, daar nog altijd, een tikje beteuterd wel, heel braafes, loopen naast Karel's jongste broeder, in 't Gentsche park. Onze oudere broeders gingen voorop, druk aan 't praten! Dien avond, te onzent op de citadellaan, hebben we "fricandon" geëten met roode saus!...' Het tafereel speelde zich af in 1893, dus 35 (en niet 33) jaar voor Van de Woestijne deze brief schreef.

Register

Naam - persoon

Bom-Aulit, Eleonora (Nora) de (° 1879 - ✝ 1955)

Na een kortstondige relatie met Lode Ontrop huwde ze op 24 augustus 1901 met Emmanuel de Bom. Door haar permanent wankele gezondheid en de hoge mate waarin ze beïnvloed was door de (waan-)ideeën van 'waterdokter' Alwyn van Son, bleef het huwelijk echter 'in alle betekenissen van het woord onvruchtbaar'.

Dyck, Albert van (° 1902 - ✝ 1951)

Vlaamse tekenaar en schilder, die het landschap van zijn eigen streek (de Kempen) vaak in zijn schilderijen als thema opvoerde. Zijn werk wordt beschouwd als een voorbeeld van het animisme. Hij was goed bevriend met Emmanuel de Bom, die aan zijn werk nogal wat ruchtbaarheid heeft gegeven.

Eeckhout, Joris (° 1887 - ✝ 1951)

Oost-Vlaamse priester, schrijver en criticus. Hij was een bewonderaar van het werk van Van de Woestijne, over wie hij ook enkele beschouwingen heeft gepubliceerd, en met wie hij tijdens diens Zwijnaardse periode ook bevriend werd.

Eeden, Frederik van (° 1860 - ✝ 1932)

Nederlandse schrijver van poëzie, proza, toneel en essay. Hij stond in 1885 mee aan de wieg van het tijdschrift De Nieuwe Gids, maar keerde het in 1893 de rug toe. Van Eeden was ook psychiater en bezieler van de idealistische kolonie Walden in Bussum.

Gijsen, Marnix (° 1899 - ✝ 1984)

Pseudoniem van: Jan-Albert Goris

Antwerpse dichter, romanschrijver, criticus en essayist. Zijn literaire werk weerspiegelt grotendeels de evolutie van zijn geloofsovertuiging: van zeer katholiek in het interbellum tot areligieus en stoïcijns na Tweede Wereldoorlog. In 1920 publiceerde hij, die op dat moment vooral als expressionistische dichter actief was, een Studie over Karel van de Woestijne.

Querido, Israël (° 1872 - ✝ 1932)

Joods-Nederlandse juwelier, journalist (voornamelijk bij het Algemeen Handelsblad), criticus en auteur van poëzie, theater en proza. Hij publiceerde soms onder het pseudoniem Theo Reeder.

Roelants, Maurice (° 1895 - ✝ 1966)

Gentse romanschrijver, dichter, journalist en criticus. Als echtgenoot van Madeleine van Hende werd hij een zwager van Karel van de Woestijne. Vooral in de Zwijnaardse periode van Van de Woestijne zagen de twee auteurs elkaar daardoor zeer geregeld.

Toussaint van Boelaere, Fernand V. (° 1875 - ✝ 1947)

Vlaamse prozaschrijver die naam maakte in de Tweede Reeks van het tijdschrift Van Nu en Straks. In 1907 stond hij mee aan de wieg van de Vereniging van Vlaamsche Letterkundigen, waarvan hij ook een tijd secretaris was.

Woestijne, Maurice van de (° 1885 - ✝ 1943)

Jongste broer van Karel van de Woestijne.

Woestijne-Van Hende, Maria (Mariette) van de (° 1884 - ✝ 1968)

Echtgenote van Karel van de Woestijne. Ze trouwden op 13 februari 1904 en kregen samen een zoon (Paul) en een dochter (Lily). Dochter van een echtpaar dat in het centrum van Gent een zaak had waar spiegels werden gemaakt en verkocht.

Titel - krant/tijdschrift