<Resultaat 994 van 1419

>

Karel,
Hoort ne keer hier, we gaan niet kijven, newaar? — Mijn brief dien gij brandend vindt,[1] was de uiting van mijn heel kalme meening — als ik opgewonden ben schrijf ik, niet. — Neemt ge dat alles nu zoo hoog op 'k kan ik niet helpen dat ge zoo gauw geraakt zijt en rookt een ferme pijp vooraleer mijn Epistels te lezen.
Ik heb géen woord terug te trekken en ik vraag U een tweede maal mijn stuk terug.[2] 'k zal U nu nog kalmer en trager en klaarder zeggen waarom. (Dat ge dat leelijk en slecht vindt da's me gelijk — dat zijn enkel woorden.) Die onderneming[3] vind ik dom voorzoover ze in domme condities aangegaan is. Ik weet zoo goed als iemand wat een contrakt te zeggen heeft; b[ij]z[onder]l[ijk] weet ik dat er in een contract wederzijdsche verplichtingen bestaan — hebt ge U met handen en voeten gebonden, aan Buschmann overgegeven dat bewijst niets ten uwen voordeele — De bez[onderste] verplichting van den ondernemer is: op vastgestelden tijd zijn dingen klaar te hebben, eens dat die conditie gebroken is, moet alle contract kapot zijn.
Wat ge daar raast van "slechten wil" daarop heb ik niets te antwoorden; daar ik niemand verplichten of beletten zal goede of slechte gedachten van mijn persoontje te hebben. — Van eenen anderen kant heb ik integendeel redens om te denken dat gij mij voor den aap houdt.: Het eerste datum van verschijnen — toen ik seffens ja zegde — was: 1sten October 97 de 2de datum: 25 December 97. De derde, stellig beloofde, toen ik mijn stuk opzond was: "met 1sten Januari hebt gij uw geschrift terug en met 15den Jan[uari] is alles af en verzonden" (De Meyere)[.][4] Hadt ge mij nu, in plaats van al die datums — waarvan ge toch niets wist — gezegd: we verschijnen als het den goeden heer P.B. Buschmann believen zal, dan had ik U niets terug te vragen gehad, en mijn ding was reeds lang gelezen en vergeten. Ik ben nu sedert 2 maanden 't halvent de proeven gerocht,[5] binnen nog 1 maand kan 't mijne af zijn[,] er ontbreken caractères namelijk de k's, dat maakt dat we éen voor één gezet, verbeterd en afgedrukt worden: nog 6 maanden werk, rekent dan nog een paar maanden wachten naar Minne + omslag enz. en ge zult zien dat ge zoover van het cijfer "99" niet af zijt.
Ik heb dat alles overlet, en gevonden dat ik met geen ernstige menschen te doen had en goed gevonden af te breken.
Ge moogt gij dat nu pikant, of niet-pikant, rechtveerdig, onrechtveerdig vinden, ik vind het een heel, heel triestige historie, en ik wacht niet, 't is me gelijk wiens schuld het is.
Heel heel spijtig is 't.
Uw Welgenegen
Stijn Streuvels
P[ost Scriptum]
Uw laatste brief is me onder open omslag toegekomen; als ge nog lak gebruikt dan moet ge er sterk op duwen met een zegel of zooiets, maar 'k denk dat ge beter zult zijn met colle-forte.
Da's heel onaangenaam, b[ij]z[onder]l[ijk] voor brieven van die soort.
Stijn St

Annotations

[2] Opnieuw vraagt Streuvels Lente terug. Hij is vol ongeduld over het uitblijven van Werk. Zie de vorige brieven; in het bijzonder brief 6 (o.m. noot 5 en noot 7).
[3] De plannen rond Werk. Zie brief 6, noot 5.
[4] Victor de Meyere had aan Streuvels de 'derde' datum, 15 januari 1898, voorgesteld.
[5] De laatste drukproeven van Lente, waarop hij nog steeds wijzigingen aanbracht, kreeg Streuvels twee maanden voordien in handen.

Register

Naam - persoon

de Meyere, Victor (° 1873 - ✝ 1938)

Dichter, romanschrijver en volkskundige. Hij debuteerde als dichter in Van Nu en Straks (reeks 1, nr. 2) en introduceerde in dat tijdschrift ook andere jonge auteurs, zoals Karel van de Woestijne. Zelf was hij 'ontdekt' door Emmanuel de Bom, die later met een schimpende opmerking over zijn poëzie ook weer de aanleiding zou zijn van zijn vertrek uit Van Nu en Straks. Uit zijn verhalen, novellen en romans blijkt zijn grote belangstelling voor volkskunde. De Meyere speelde een grote rol als geestelijke mentor van de generatie die na Van Nu en Straks aan het woord kwam.

Buschmann (jr.), Paul (° 1877 - ✝ 1924)

Drukker en uitgever. Hij was een kleinzoon van Jozef-Ernest Buschmann, die de gelijknamige drukkerij in 1842 had opgericht. Vooral Paul Buschmann sr. had van de drukkerij een bloeiend bedrijf gemaakt. Bij Buschmann rolden o.m. van de pers: de tweede reeks van Van Nu en Straks, De Vlaamsche School en Onze kunst. Ook het eerste werk van Hendrik Conscience, Karel Lodewijk Ledeganck, Jan en Theodoor van Rijswijck verschenen er, net als werk van Pol de Mont, Anton (Tony) Bergmann, Ernest Claes en Felix Timmermans.

Minne, George (° 1866 - ✝ 1941)

Beeldhouwer en tekenaar. Hij was lid van 'Les XX' en daarna van 'La libre esthétique', de twee door Octave Maus gestichte kunstkringen waar niet-academisch georiënteerde kunstenaars van diverse pluimage elkaar ontmoetten. Minnes werk brak met de burgerlijke romantisch-realistische traditie die de Belgische plastische kunst op het einde van de vorige eeuw beheerste. Het onderscheidt zich door een sobere, zeer verinnerlijkte vormentaal die niet zozeer wilde refereren aan de empirische realiteit, maar de expressie betrachtte van symbolische waarden. Zijn drang tot stilte en afzondering voerde Minne in 1899 naar Sint-Martens-Latem, waar hij samen met o.a. Karel en Gustave van de Woestijne en Valerius de Sadeleer deel ging uitmaken van de eerste Latemse groep. Karel van de Woestijne schreef een van zijn vroegste kritische opstellen over Minne. Zie Karel van de Woestijne, 'George Minne en Jules de Praetere', in: De Vlaamsche school, nieuwe reeks, jg. 10, nr. 10 (oktober 1897), p. 291-297, gedateerd 16 aug. '97). Streuvels zou Minne pas in juli 1900 voor het eerst in levende lijve ontmoeten, tijdens een bezoek aan Latem.