Frans Lateur
(Stijn Streuvels)
"Lijsternest"
te
Ingoyghem
West-Vl[aanderen]
< | Resultaat 1348 van 1419 | > |
---|
Verriest, Hugo (° 1840 - ✝ 1922)
Priester en letterkundige. In 1895 werd hij pastoor van Streuvels' parochie Ingooigem, waar hij tot zijn pensioen in 1912 in dienst bleef. Hij was een graag geziene vriend en gastheer van veel Vlaamse (ook andersdenkende) schrijvers, die meewerkte aan de tweede reeks van Van Nu en Straks en De nieuwe tijd (1896 1901). Verriest heeft Streuvels altijd gesteund, ook toen die uit conservatieve hoek tegenkantingen ondervond vanwege zijn medewerking aan Van Nu en Straks.
Minne, George (° 1866 - ✝ 1941)
Beeldhouwer en tekenaar. Hij was lid van 'Les XX' en daarna van 'La libre esthétique', de twee door Octave Maus gestichte kunstkringen waar niet-academisch georiënteerde kunstenaars van diverse pluimage elkaar ontmoetten. Minnes werk brak met de burgerlijke romantisch-realistische traditie die de Belgische plastische kunst op het einde van de vorige eeuw beheerste. Het onderscheidt zich door een sobere, zeer verinnerlijkte vormentaal die niet zozeer wilde refereren aan de empirische realiteit, maar de expressie betrachtte van symbolische waarden. Zijn drang tot stilte en afzondering voerde Minne in 1899 naar Sint-Martens-Latem, waar hij samen met o.a. Karel en Gustave van de Woestijne en Valerius de Sadeleer deel ging uitmaken van de eerste Latemse groep. Karel van de Woestijne schreef een van zijn vroegste kritische opstellen over Minne. Zie Karel van de Woestijne, 'George Minne en Jules de Praetere', in: De Vlaamsche school, nieuwe reeks, jg. 10, nr. 10 (oktober 1897), p. 291-297, gedateerd 16 aug. '97). Streuvels zou Minne pas in juli 1900 voor het eerst in levende lijve ontmoeten, tijdens een bezoek aan Latem.
Frans van Cauwelaert, (Jan) (° 1880 - ✝ 1961)
Politicus, redenaar, journalist en hoogleraar. Hij was in 1905 gepromoveerd tot doctor in de thomistische wijsbegeerte aan het Institut Supérieur de Philosophie. Later werd hij in Leuven doctor in de rechten, waarna hij zich als advocaat te Antwerpen vestigde. Daar werd hij in mei 1910 tot volksvertegenwoordiger gekozen. In 1921 werd hij ook gemeenteraadslid in Antwerpen, waar hij later burgemeester werd. Dat ambt oefende hij uit 1921 1932. Ondertussen beheerde hij verscheidene ministerportefeuilles, was hij een tijd Belgisch afgevaardigde bij de Volkenbond en werd hij voorzitter van de Belgisch-Luxemburgse commissie. Aan hem heeft Van de Woestijne zijn Kunst en geest in Vlaanderen opgedragen.
de Saedeleer, Valerius (° 1867 - ✝ 1941)
Schilder van (voornamelijk) landschappen, die tot de belangrijkste figuren van de eerste groep van Latem behoorde. Tijdens zijn eerste verblijf daar (1893) schilderde hij impressionistische doeken. Zijn tweede verblijf in het dorp (1898 1908) viel samen met een grondige ommekeer in zijn werk: onder invloed van de Vlaamse Primitieven ging hij landschappen schilderen in een uiterst strenge vormgeving en een gespannen, realistische en tegelijk dromerige stijl. Bij het begin van W.O. I week De Saedeleer uit naar Wales. De werken uit zijn Britse periode worden gekenmerkt door een gevoelig symbolisme, met reminiscenties aan het Engelse prerafaëlisme. In 1921 keerde hij naar België terug.
le Roy (eigenl. Leroy), Grégoire (° 1862 - ✝ 1941)
Franstalige schrijver van poëzie en proza. Hij was een studiegenoot van Charles van Lerberghe en Maurice Maeterlinck aan het Sint-Barbaracollege van Gent, en studeerde vervolgens rechten aan de universiteit van Gent. In 1886 vestigde hij zich met Maeterlinck te Parijs en volgde colleges aan de Ecole des Beaux-Arts. Daar onderging hij de invloed van Mallarmé en was hij medestichter van het tijdschrift La Pléiade. Later voegde hij zich bij Van Lerberghe in Vlaanderen. Als dichter hoort hij tot de symbolistische stroming. Le Roy schreef ook een Nederlandse roman (Fierlefijn, 1934) en monografieën over kunst. Hij schilderde en etste, en was conservator van het Wiertz-museum in Brussel.
Borginon, Gustave (° 1852 - ✝ 1922)
Arts en politicus die woonde in Pamel (bij Brussel, nu Roosdaal). 1900 1910 en 1912 1919 was hij volksvertegenwoordiger voor de katholieke partij in het arrondissement Brussel. In 1907 behoorde hij tot de ondertekenaars van het vertoogschrift van de katholieke Vlamingen aan de bisschoppen, waarin het recht op Nederlands onderwijs werd uitgesproken. In het parlement viel hij op door zijn vele interventies en strijdvaardigheid op Vlaams gebied.
Persyn, Hendrik (° 1857 - ✝ 1933)
Notaris. Vanaf 1880 werkte hij met Emiel Lauwers en Alfons Depla mee aan Kwaepenninck, het flamingantische tijdschrift van de West-Vlaamse studenten te Leuven. Hij publiceerde studentenliederen en artikelen onder de schuilnaam 'Heirman' of 'H.', en in 1884 trad hij toe tot 'De swighenden eede', een kring die zich concentreerde rond Hugo Verriest. Vanaf 1897 trad hij met Alfons Depla in de redactie van De Vlaamsche vlagge. In 1909 steunde hij het wetsvoorstel-Coremans voor de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs. Na de Eerste Wereldoorlog werd hij voorzitter van de West-Vlaamse Gouwbond van het Davidsfonds.