<Resultaat 1348 van 1419

>

Afz[ender]: K[arel van de] Woestyne, Prudent Bolslaan, 49, te Laeken-Brussel.
Aan den heer
Frans Lateur
(Stijn Streuvels)
"Lijsternest"
te
Ingoyghem
West-Vl[aanderen]
 
49, Prudent Bols-laan[1]

G.G
Mijn beste Frans,[2]
Verwonder u niet, een brief van mij te ontvangen om eene andere reden dan om te vragen naar uw toestand en dien van den Pastor.[3] Nu en dan hooren wij wel iets van u, en dan telkens met vreugde; zelfs als het nieuws niet bemoedigend is, verheugt het ons te vernemen dat gij de moeilijkheden te boven komt. De tijd moge spoedig genaken dat wij elkander kunnen weêrzien! Intusschen wenschen wij u en uw gezin, alsook Pastor Verriest, naar omstandigheden het beste toe, en groeten u hartelijkst!
Ziehier nu waar het om gaat. Enkele vrienden, waaronder De Blieck,[4] L. Sneyers,[5] C. Montald,[6] Grégoire le Roy,[7] en ik, richten eene tentoonstelling[8] in van werken van George Minne, Valerius de Saedeleer en mijn broêr Gustaaf. Van dezen laatsten bezit gij de teekeningen voor uwe Reynaert-bewerking:[9] zouden wij er mogen over beschikken? Hoe wij ze zullen naar Brussel krijgen weet ik nog niet; onmogelijk zal dit echter wel niet zijn, en het hoeft natuurlijk niet gezegd dat wij de verzending alsook de bewaring met alle mogelijke zorgen omringen zullen: het belang van mijn broêr loopt hier met het uwe samen, en ik zou niet willen dat het eene als het andere geschaad worde. — Na de tentoonstelling worden de teekeningen u teruggestuurd; tenzij gij verkoost dat wij ze voor u bewaarden: misschien zijn ze te Brussel veiliger dan te Ingoyghem. Ik zou ze dan deponeeren waar gij het verkiest.
Er moeten ook te Kortrijk een aantal werken van Valery[10] en van Gustaaf bewaard zijn. Hoe staat het daarmeê? Wij zouden gaarne van U vernemen waar, bij wien zij eigenlijk te vinden zijn, met het doel ze eveneens naar hier over te brengen. Kunt gij ons hierover inlichten? Wij zouden u zeer dankbaar zijn. Kent gij nog andere werken van hen, in particulier bezit te Tieghem en omstreken?[11] Gij wilt u misschien wel informeeren: alles zou dan in ééne moeite naar hier overgebracht kunnen worden.
Ten slotte: Dr. Depla te Kortrijk heeft ongetwijfeld nog zijn groot portret,[12] door Gustaaf. Ik zou er zeer op gesteld zijn, het eveneens ten toon te stellen. Beter dan wij, kunt gij Depla bereiken. Wilt gij hem vragen, ons hierin ter wille te zijn? De overweging, dat zijn portret te Brussel veiliger zal zijn dan te Kortrijk, zal misschien volstaan om hem te overhalen.
Ik bied u alle verontschuldiging aan voor de moeite die ik u hierbij geef. Ik hoop spoedig iets te vernemen van u, en blijf intusschen, met herhaalde groeten (ook van de familie Borginon,[13] in wiens dichte nabijheid ik thans verblijf),[14]
Uw steeds genegen
Karel van de Woestyne
Notaris Persyn[15] te Wynghene heeft, naar ik meen, nog een en ander van Gustaaf, o.m. een teekening naar Gezelle's geboortehuis.[16] Kunt gij daar eens naar informeeren?

Annotations

[1] Officieel woonde Van de Woestijne in de Prudent Bolslaan 49 van 6 oktober 1917 tot 26 november 1919. In realiteit verbleef hij in die periode echter op meerdere adressen (zie ook [14]).
[2] O.m. zijn moeder en zijn vrouw noemden Streuvels steevast 'Frans'. Ook de schrijver zelf ondertekende zijn brieven wel eens met die naam, terwijl hij van vrienden geregeld brieven ontving die geadresseerd waren aan 'Frans Lateur'. Zie ook het slot van brief 7.
[3] Met 'den pastor' wordt Hugo Verriest bedoeld. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwam Verriest nog nauwelijks buiten, tenzij voor zijn dagelijkse wandeling. In augustus 1916 werd hij plots door een zekere Auger de Busbeck in l'Echo belge aangevallen, die vond dat Verriest na de oorlog de twaalf kogels verdiende, omdat in het bisdom een fiche zou worden bewaard, waarin Verriest zou worden beschreven als: 'Beaucoup de talent, excellent professeur, prêtre irréprochable, mauvaise tête, esprit turbulent, désordonné, révolté, excitateur, fanatique. Flamingant à tous crins. A ne jamais élever à une poste en vue. A surveiller à perpétuité.'
In heel Vlaanderen werd verontwaardigd gereageerd, en Frans van Cauwelaert nam in Vlaamsch-België de verdediging van Verriest, die veel onder de aanval heeft geleden, op zich.
In het laatste jaar van de oorlog werd Ingooigem gebombardeerd, en ook het huis van Verriest was zwaar gehavend. De achtenzeventigjarige Verriest ging te voet voor de stikgassen op de vlucht naar Kortrijk, en hield daar een griep aan over die hem wekenlang aan zijn bed zou kluisteren. De laatste jaren van zijn leven leed hij ook aan jicht.
Ook de toestand van Streuvels was op het ogenblik van deze brief precair. Omdat Ingooigem in de vuurlinie lag, moest Streuvels met zijn gezin tijdens de laatste oorlogsweken zijn woning verlaten. Toen hij er op 11 november terugkeerde, trof hij een zwaar beschadigd Lijsternest aan: ramen waren verbrijzeld, deuren uit hun posten gerukt en een deel van het dak vernield. Binnen lag alles overhoop wat niet gestolen of vernietigd was. Brieven, steekkaarten en aantekeningen voor later werk waren gescheurd en bevuild. Ook handschriften van Guido Gezelle bleken hopeloos geschonden. Bovendien had Streuvels het kort na de oorlog zwaar te verduren door verdenkingen van activistische sympathieën.
[4] Wellicht Joseph de Blieck, met wie Van de Woestijne in deze periode geregeld optrok. Zie Peter Theunynck, Karel van de Woestijne. Biografie (Antwerpen, Meulenhoff/Manteau, 2010), p. 305.
[5] Het is onduidelijk om welke Sneyers het precies gaat.
[6] Bedoeld wordt: Constant Montald.
[7] Bedoeld wordt: Grégoire le Roy.
[8] Over deze geplande tentoonstelling werd verder niets teruggevonden.
[9] In de NRC van 3 januari 1907 verscheen Stijn Streuvels' eerste bewerking van Van den vos Reynaerde, of althans de eerste vijf hoofdstukken daarvan. Hij werkte eraan van januari tot juni 1906. Het 13de-eeuwse Vlaamse dierenepos bleef hem boeien, en gedurende zijn hele leven bleven Reynaertteksten van zijn hand verschijnen. De Duimpjesuitgave uit 1909 bij Victor de Lille uit Maldegem was de eerste waaraan Gustave van de Woestijne had meegewerkt. Hij maakte op vraag van Streuvels zelf illustraties bij het Reynaertverhaal, en Streuvels was er meteen erg tevreden over. De tekeningen van Van de Woestijne zijn later nog zesmaal gebruikt in andere Reynaertedities van Streuvels (de editie van 1933, een herdruk van 1926, niet meegerekend). Een gedetailleerde beschrijving en vergelijking van deze versies vindt men in het tweede jaarboek van het Stijn Streuvelsgenootschap (1997), p. 186-188.
[10] Bedoeld wordt: Valerius de Saedeleer.
[11] In die tijd woonden Gustave van de Woestijne en Valerius de Saedeleer (resp. vanaf 1913 en 1908) in Tiegem, niet ver van Streuvels' Lijsternest. Bij het uitbreken van de oorlog vluchtten beiden met hun gezin; eerst naar Sint-Anna-ter-Muiden (1914), later naar Wales (1915-1919).
[12] Van de Woestijne bedoelt het portret van Alfons Depla dat zijn broer Gustave in 1908 schilderde.
[13] Bedoeld wordt: het gezin van Gustave Borginon. Zie ook [14].
[14] Tijdens W.O. I verbleef Karel van de Woestijne — officieel ingeschreven te Laken/Brussel — van april 1917 tot ca. 9 oktober 1918 te Ledeberg-Pamel op 'De Dries' als gast bij Gustave Borginon. Deze periode staat bekend als zijn 'Pamelse tijd', gekenmerkt door een verdieping van zijn geestelijke ontwikkeling en schrijverschap. Nog altijd ingeschreven te Laken/Brussel, verbleef hij tussen 9 oktober 1918 en december 1918 in Borginons huis te Schaarbeek (Dupontstraat 68), van december 1918 tot 26 november 1919 in de Rogierstraat 130. Zie ook M. Rutten, 'Karel van de Woestijne te Pamel', in: Spiegel der Letteren, jrg. 13 (1970-1971), p. 112-131.
[15] Bedoeld wordt: Hendrik Persyn.
[16] Bedoeld is de tekening van de ouderlijke hoeve van de moeder van Guido Gezelle, 'het Walleke' genaamd. De boerderij bevond zich te Wingene, waar ook notaris Persyn woonde. Het gaat dus niet om het huis aan de Rolweg te Brugge, waar Gezelle werd geboren. Gustave van de Woestijne maakte de tekening in opdracht van Persyn in 1909. Er werd ook een litho van vervaardigd, waarop ook een gedicht van Gezelle voorkomt.

Register

Naam - persoon

Gezelle, Guido (° 1830 - ✝ 1899)

Priester, dichter, taalkundige en journalist. Zijn zus Louise Gezelle (1834 1909 was de moeder van Stijn Streuvels, die bijgevolg een neef was van Guido Gezelle.

Verriest, Hugo (° 1840 - ✝ 1922)

Priester en letterkundige. In 1895 werd hij pastoor van Streuvels' parochie Ingooigem, waar hij tot zijn pensioen in 1912 in dienst bleef. Hij was een graag geziene vriend en gastheer van veel Vlaamse (ook andersdenkende) schrijvers, die meewerkte aan de tweede reeks van Van Nu en Straks en De nieuwe tijd (1896 1901). Verriest heeft Streuvels altijd gesteund, ook toen die uit conservatieve hoek tegenkantingen ondervond vanwege zijn medewerking aan Van Nu en Straks.

Minne, George (° 1866 - ✝ 1941)

Beeldhouwer en tekenaar. Hij was lid van 'Les XX' en daarna van 'La libre esthétique', de twee door Octave Maus gestichte kunstkringen waar niet-academisch georiënteerde kunstenaars van diverse pluimage elkaar ontmoetten. Minnes werk brak met de burgerlijke romantisch-realistische traditie die de Belgische plastische kunst op het einde van de vorige eeuw beheerste. Het onderscheidt zich door een sobere, zeer verinnerlijkte vormentaal die niet zozeer wilde refereren aan de empirische realiteit, maar de expressie betrachtte van symbolische waarden. Zijn drang tot stilte en afzondering voerde Minne in 1899 naar Sint-Martens-Latem, waar hij samen met o.a. Karel en Gustave van de Woestijne en Valerius de Sadeleer deel ging uitmaken van de eerste Latemse groep. Karel van de Woestijne schreef een van zijn vroegste kritische opstellen over Minne. Zie Karel van de Woestijne, 'George Minne en Jules de Praetere', in: De Vlaamsche school, nieuwe reeks, jg. 10, nr. 10 (oktober 1897), p. 291-297, gedateerd 16 aug. '97). Streuvels zou Minne pas in juli 1900 voor het eerst in levende lijve ontmoeten, tijdens een bezoek aan Latem.

Frans van Cauwelaert, (Jan) (° 1880 - ✝ 1961)

Politicus, redenaar, journalist en hoogleraar. Hij was in 1905 gepromoveerd tot doctor in de thomistische wijsbegeerte aan het Institut Supérieur de Philosophie. Later werd hij in Leuven doctor in de rechten, waarna hij zich als advocaat te Antwerpen vestigde. Daar werd hij in mei 1910 tot volksvertegenwoordiger gekozen. In 1921 werd hij ook gemeenteraadslid in Antwerpen, waar hij later burgemeester werd. Dat ambt oefende hij uit 1921 1932. Ondertussen beheerde hij verscheidene ministerportefeuilles, was hij een tijd Belgisch afgevaardigde bij de Volkenbond en werd hij voorzitter van de Belgisch-Luxemburgse commissie. Aan hem heeft Van de Woestijne zijn Kunst en geest in Vlaanderen opgedragen.

de Saedeleer, Valerius (° 1867 - ✝ 1941)

Schilder van (voornamelijk) landschappen, die tot de belangrijkste figuren van de eerste groep van Latem behoorde. Tijdens zijn eerste verblijf daar (1893) schilderde hij impressionistische doeken. Zijn tweede verblijf in het dorp (1898 1908) viel samen met een grondige ommekeer in zijn werk: onder invloed van de Vlaamse Primitieven ging hij landschappen schilderen in een uiterst strenge vormgeving en een gespannen, realistische en tegelijk dromerige stijl. Bij het begin van W.O. I week De Saedeleer uit naar Wales. De werken uit zijn Britse periode worden gekenmerkt door een gevoelig symbolisme, met reminiscenties aan het Engelse prerafaëlisme. In 1921 keerde hij naar België terug.

(Jozef) de Blieck, Joseph

Kunst- en literatuurminnende liberale senator (en brouwer) uit Aalst. Hij was mecenas van o.m. Valerius de Saedeleer.

Montald, Constant (° 1862 - ✝ 1944)

Symbolistische schilder uit Gent. Hij schilderde portretten, landschappen en grote allegorische panelen in de trant van Puvis de Chavannes. Montald leverde belangrijk monumentaal werk, zoals muurschilderingen en -mozaïeken.

le Roy (eigenl. Leroy), Grégoire (° 1862 - ✝ 1941)

Franstalige schrijver van poëzie en proza. Hij was een studiegenoot van Charles van Lerberghe en Maurice Maeterlinck aan het Sint-Barbaracollege van Gent, en studeerde vervolgens rechten aan de universiteit van Gent. In 1886 vestigde hij zich met Maeterlinck te Parijs en volgde colleges aan de Ecole des Beaux-Arts. Daar onderging hij de invloed van Mallarmé en was hij medestichter van het tijdschrift La Pléiade. Later voegde hij zich bij Van Lerberghe in Vlaanderen. Als dichter hoort hij tot de symbolistische stroming. Le Roy schreef ook een Nederlandse roman (Fierlefijn, 1934) en monografieën over kunst. Hij schilderde en etste, en was conservator van het Wiertz-museum in Brussel.

Borginon, Gustave (° 1852 - ✝ 1922)

Arts en politicus die woonde in Pamel (bij Brussel, nu Roosdaal). 1900 1910 en 1912 1919 was hij volksvertegenwoordiger voor de katholieke partij in het arrondissement Brussel. In 1907 behoorde hij tot de ondertekenaars van het vertoogschrift van de katholieke Vlamingen aan de bisschoppen, waarin het recht op Nederlands onderwijs werd uitgesproken. In het parlement viel hij op door zijn vele interventies en strijdvaardigheid op Vlaams gebied.

Persyn, Hendrik (° 1857 - ✝ 1933)

Notaris. Vanaf 1880 werkte hij met Emiel Lauwers en Alfons Depla mee aan Kwaepenninck, het flamingantische tijdschrift van de West-Vlaamse studenten te Leuven. Hij publiceerde studentenliederen en artikelen onder de schuilnaam 'Heirman' of 'H.', en in 1884 trad hij toe tot 'De swighenden eede', een kring die zich concentreerde rond Hugo Verriest. Vanaf 1897 trad hij met Alfons Depla in de redactie van De Vlaamsche vlagge. In 1909 steunde hij het wetsvoorstel-Coremans voor de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs. Na de Eerste Wereldoorlog werd hij voorzitter van de West-Vlaamse Gouwbond van het Davidsfonds.

Titel - krant/tijdschrift