<Resultaat 103 van 1419

>

Houwe, beste, brave!
De Pol heeft me een kaart geschreven, en vraagt me een meesterstuk voor "Nieuwe Paden".[2] Maar weet ge wat veel onrust door mijn hoofd jaagt, 't is dat hij ook een Sint Ant[onius] bebroedt. Kerel, kerel, dat de Pol zulk een gruweldaad moest plegen, nimmer zou 'k hem vergeven... Of ik..!...[3]
Ik zal u misschien voor "De Spectator"[4] dat stuk zenden dat 'k u gelezen heb, in "'t Klein Parijs'", vóór eene eierstruif (wetch'et nog?): de avondschemering, met de boeren die zaaien.[5]
(Tusschen haakjes, een bescheiden vraagje: — want ik bezit niets meer dan schulden! — betaalt men in "De Spect[ator]"??)
Ben nieuwsgierig Alice te lezen. Ik hou veel aan winterradijzekens.[6]
Nu, van uw verzen gesproken.[7] Jongeling, die verzen zijn zeer goed. Ik zie met genoegen dat ge liever de volzinnen weegt dan meet. Het einde vind ik wat zwaar, als maat. Zekere gedeelten maken een echte melodij uit.
Ik lees gaarne de verzen:
't Geraas verstomt. Klaar hoort men slechts het feez'len
Der golven...
... schimmen
gestegen op de baren, en telkens onderduikend
als dartle sirenen...
Daar snijdt een zwart gevaart', een reuzige visch gelijk,
Door 't water heen, en doet de zuilen op hun vesten beven...

Eenige uitdrukkingen zou ik vervangen door iets "frappanter", min gebruikt:
... 't lijk der zon dat begraven wordt (niet nieuw):
... het wiekje van den wind...
... en weg, weg is de droom...

De drie laatste verzen zou 'k weglaten. Die star, die een oog is, hebben we toch al te veel gezien. En zie, dat herinnert mij altijd de romantieke maan die door theatrale grauwe wolken komt kijken.
Nu, een algemeene opmerking: in uw beschrijvingen, legt ge u te veel toe op 't wêergeven van 't uiterlijke zicht der dingen (lijk Théoph[iel] Gautier, b[ijvoorbeeld]). Ge ziet te veel, en voelt te weinig. Het innerlijke, het onstoffelijke, de ziel van een landschap ontbreekt in uw verzen. Begrijpt ge wat ik wil zeggen? Ik neem een voorbeeld: Em[ile] Verhaeren begint een "Soir religieux" met:
Un silence souffrant pénêtre au coeur des choses...[8]
Daar steekt, volgens mij, meer poezie in dan in een lange vergelijking.
Ge ziet dat ik streng genoeg ben voor u. — Indien morgen het Taalv[erbond] er niet te papa–achtig uitziet, lees ik uw stuk.[9]
Em[ile Verhaeren], in "Les Flamandes", heeft vier "Marines" geschilderd (de Schelde in den Winter, Lente, Zomer en Herfst). Spijtig genoeg dat we niet samen op een kamer leven, samen werken, en elkander verzen voorlezen. Ik zal er u hier eenige overschrijven:
(Winter) L'Escaut à clapotis rudes fouette son bord.
... Des bruits lointains et sourds sortent des horizons;
Comme des grondements venus du bout des mondes,
Ils passent, tristes vents des funèbres saisons,
Et sonnent le néant dans leurs notes profondes....[10]

(Herfst) En automne, saison des belles pourritures,
Quand au soir descendant le couchant est en feu,
On voit, au bas du ciel, d'immenses balayures
De jaune, de carmin, de vert–pâle....
... Les flots traînent ce grand horizon dans leurs moires[11]


'k zal u dat alles éens lezen wanneer ge nog naar Brussel komt. De lente vooral is een heel schoone aquarel.
Dupuis, van Parijs, is hier te Brussel "Monsieur Betsy" komen spelen.[12] Het stuk is bijna zoo goed als "L'Ecole des Veufs",[13] in denzelfden "findesiècléistischen" (!) trant. Daarbij, met genie gespeeld. Heb genoten. "Ons Tooneel" zal daarover iets ontvangen voor woensdag.
Ik zit zoodanig in de studentikoze beweging dat ik niets anders kan doen. De revolutie gaat altijd voort. Over eenige dagen was er spraak van de twaalf "délégués" aan de deur der Hoogeschool te zetten. Dan hadden een aantal professors de werkstaking begonnen. De bestuurraad heeft begrepen dat hij een beestigheid ging doen, en heeft den "leader" van den boel gerust gelaten. — Sofia Ioteiko, de "déléguée" der Faculteit van sociale wetenschappen,[14] strijdt mêe met zeer veel moed. Ze is beschuldigd van nihilism: indien ze aan 't voorplan treedt in deze zaak, kan men haar aan de grenzen zetten, en van daar rijdt ze per express naar Siberië. En nochtans we zien haar geen oogenblik aarzelen iedermaal dat er iets te onderteekenen is. We willen haar beletten het te doen, maar zij, zeer kranig: "Che chigne!".[*]
Zaterdag, groote betooging vóor het standbeeld van Verhaegen. 's Avonds, banket (een 300tal smullers, de pers, Janson, Picard, Arnould, enz[ovoort enzovoort]...) Nu, Mane, genoeg gebabbeld. In uwen brief, geef mij éens wat nieuws van al de vrienden, Zors,[15] Bosiers, Franck, Blockhuys, Piet (!),[16] Dictus,Selderslag,[17] enz[ovoort]
Of ik u de twee handen schud!...
Gust

Annotations

[1] De datering is gebaseerd op de informatie waarvan sprake is in [9].
[2] 'Nieuwe Paden' werd uiteindelijk 'Zingende vogels', een tijdschrift waarvan slechts twee jaargangen verschenen, namelijk 1891–1892 en 1895–1896.
Reeds in januari 1890 wilden Pol de Mont en Hélène Swarth een nieuw tijdschrift stichten. De briefwisseling daarover vinden we in Herman Liebaers, Hélène Swarth. Brieven aan Pol de Mont (Gent, KVATL, 1964).
Bij de eerste brief uit die correspondentie die betrekking heeft op het nieuwe tijdschrift, namelijk die van 16 januari 1890 (p. 163–164) schrijft Liebaers in een voetnoot dat men met deze brief de moeizame totstandkoming van Zingende vogels begint, waarvan het eerste nummer in juli 1891 zou verschijnen. Het eerste nummer verscheen nochtans in juni 1891; zie Het volksbelang van 27 juni 1891 en de briefwisseling tussen Emmanuel de Bom en August Vermeylen uit 1891.
In de brief van Swarth aan De Mont van 23 november 1890 worden een aantal titels, waaronder Zingende vogels, voor het nieuwe tijdschrift opgegeven. Zie daarvoor in de uitgave van Liebaers pp. 201–202. Als medewerkers voor het tijdschrift worden genoemd: Marcellus Emants, Willem Kloos, Herman Gorter, Teunis Pluim en Emmanuel de Bom, "die poëzie voelt (een zeldzaam voorrecht voor een criticus)" (p. 165).
[3] Pol de Mont schreef uiteindelijk geen Sint–Antonius. De Sint–Antonius van August Vermeylen verscheen toch in Zingende vogels, 1ste stuk (1891), p. 52–55, ondanks heftige tegenkanting van Hélène Swarth. Zie brief 43, noot 12.
[4] Vermeylen bedoelt De Nederlandsche spectator.
[5] Dit 'stuk' van Vermeylen werd niet in De Nederlandsche spectator gepubliceerd, het weekblad waarvan Pieter A.M. Boele van Hensbroek van 1888 tot 1906 hoofdredacteur was. Het gaat over 'De zaaiers', waarvan ook sprake is in de brief van Swarth aan De Mont van 23 november 1890: "De zaaiers van Gust Vermeylen vind ik min; ik heb, dunkt mij, wel wat beters van hem gelezen, vroeger, in dat Jong Vlaanderen, dat zeker al lang den laatsten adem heeft uitgeblazen". Zie Herman Liebaers, Hélène Swarth. Brieven aan Pol de Mont (Gent, KVATL, 1964), p. 201.
Alhoewel Liebaers er geen melding van maakt, schreef Vermeylen vroeger reeds een gedicht dat betrekking zou kunnen hebben op het hierboven vermelde. In de Journal des soirées populaires de Verviers, jrg. XVIII, nr. 16 (17 februari 1889) ondertekende hij een gedicht met de naam Le Semeur als "un élève de l'Athenée royal de Bruxelles". Zie Rob Roemans, Het werk van Prof. Dr. A. Vermeylen. Analytische bibliografie (Amsterdam–Antwerpen, Wereldbibliotheek, 1963), p. 16.
[7] De verzen die De Bom wilde insturen voor De Nederlandsche spectator. Zie brief 107.
[8] Emile Verhaeren schreef verscheidene gedichten met de benaming 'Soir religieux'. Hier wordt het gedicht met die titel bedoeld uit de bundel Les moines (Parijs, A. Lemerre, 1886), p. 77–78.
[9] Waarschijnlijk de bijeenkomst van de Brusselse groep van het Taalverbond op 20 november 1890. In het Maandblad van het Taalverbond, jrg. I, nr. 8 (4 februari 1891) vinden we bij het verslag van die zitting geen voorlezing van Vermeylen.
[10] Emile Verhaeren, 'Les plaines', in: Les Flamandes (Brussel, Hochsteyn, 1883), p. 36.
[11] Emile Verhaeren, 'Marines', in: Les Flamandes (Brussel, Hochsteyn, 1883), p. 104.
[12] Oscar Méténier en Paul Alexis, Monsieur Betsy (1890). Het stuk werd besproken door Vermeylen in Ons Tooneel, nr. 12 (30 november 1890), onder het pseudoniem Kees Droes.
[13] Georges Ancey, L'école des veufs (1889).
[14] Over Ioteiko, zie brief 99, noot 7.
[*] 'Che chigne': 'Je signe' (ik teken).
[15] Joris de Bom.
[16] Piet Van Assche.
[17] Frans van Steenweghen.

Register

Naam - persoon

Alexis, Paul (° Aix-en-Provence, 1847 - ✝ Triel (Seine-en-Oise), 1901)

Schrijver.

Naturalist uit de kring rond E. Zola, aan wie hij een werk wijdde, Emile Zola. Notes d'un ami (1882), waarop C. Buysses studie Emile Zola (1904) grotendeels steunde. In de geruchtmakende Enquête sur l'évolution littéraire door Jul. Huret in 1891 ondernomen, was hij de enige die zich bleef beroepen op het naturalisme.

Arnould, Victor (° Maastricht, 1838-11-07 - ✝ Schaarbeek, 1894-01-17)

Politicus en journalist. Advocaat bij het Hof van Beroep te Brussel. Was in de jaren zestig te Antwerpen redacteur van Le précurseur en, als voorzitter van het vrijzinnige Komiteit der Volksvoordrachten, medewerker aan het Werkmansregt. Behoorde te Brussel tot de progressieve vleugel van de liberale partij, La Jeune Gauche, en werd in die hoedanigheid in 1882 verkozen tot volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Brussel. Zou zich in die periode, zowel in het parlement als daarbuiten, ingezet hebben voor de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs in Vlaanderen.

Maakte deel uit van de kring van E.Picard en O.Maus, met wie hij in 1881 L'art Moderne oprichtte, waaraan hij blijvend zijn medewerking verleende. Schreef daarnaast geregeld politieke artikels in Le Mouvement Social, La Revue Moderne en in La nation, dat hij van 1888 tot 1893 zelf leidde. Publiceerde studies i.v.m. de politieke geschiedenis. Enkele werken: Philosophie du libéralisme (1877); Essai d'une histoire sociale de l'église (1880); Le drame social (1885); L'évolution sociale en Belgique (1886).

Assche, Piet Van (° Burcht, 1867-12-16 - ✝ Antwerpen, 1950-02-05)

Schrijver en journalist.

Blockhuys, Jozef (° Vorselaar, 1825-05-03 - ✝ Antwerpen, 1907-01-25)

Onderwijzer, journalist, bibliothecaris en schrijver. Werd in de wandeling "vader Blockhuys" genoemd. Genoot zijn opleiding aan de Rijksnormaalschool te Lier. Was eerst hoofdonderwijzer te Schaarbeek, waar hij zich inzette voor de inrichting van het beroepsonderwijs, daarna (1863 - 1865) hoofdredacteur van het pas opgerichte Antwerpse liberale dagblad De Koophandel van Antwerpen en van 1877 af beambte aan de Antwerpse Stadsbibliotheek, waar hij het tot onderbibliothecaris bracht. Stichtte in 1857 met H.Bauduin, J.Dautzenberg, Pr.van Duysse, J.F.J.Heremans, B.Rigaux en J.F.Jacobs het tijdschrift voor onderwijzers De toekomst. Schreef liederen en gedichten met moraliserende inslag, kindertoneel, schoolboeken (o.m. met Karel Weyler) en een bekroond werk over kunstnijverheid. Behoorde tot de pioniers van het Taalverbond, waarvan hij tijdens het eerste bestaansjaar penningmeester was. Was ook een der stichters van de Algemeene Belgische Onderwijzersbond (1857), in het kader waarvan hij zich een vinnig voorvechter toonde van het officieel onderwijs.

Boele Van Hensbroek, Pieter Andreas Martin (° Den Haag, 1853-01-23 - ✝ Den Haag, 1912-09-26)

Boekhandelaar, uitgever en letterkundige.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Bom, Georgius Franciscus De (gen. Joris) (° Antwerpen, 1866-06-03 - ✝ Antwerpen, 1926-11-10)

Broer van Emmanuel. Onderwijzer, componist en dirigent.

Gehuwd met Louisa Theresia Joris op 11/08/1892.

Bosiers, Horatius (° Antwerpen, 1868-04-05 - ✝ Antwerpen, 1953-03-09)

Advocaat.

Zoon van Pieter Jozef Bosiers. Werd in 1890 lid van het Taalverbond. Geen verdere informatie.

Dupuis, Adolphe (° Parijs, 1824 - ✝ St.-Pierre-lès-Nemours (Seine et Marne), 1891)

Acteur.

Zoon van de actrice Rose Dupuis. Was een der eerste acteurs aan de Parijse Gymnase, die natuurlijkheid in hun spel nastreefden. Speelde verscheidene jaren in het Théâtre Michel te St.-Petersburg. Keerde in 1878 terug naar Parijs, waar hij zich verbond aan het Théâtre du Vaudeville. Trachtte in de Comédie Française Molières Tartuffe te brengen op zijn eigen getemperde wijze, wars van alle pathetiek, wat echter door het publiek niet geaccepteerd werd. Was nochtans een der beste acteurs van zijn tijd. Trad verscheidene malen op in het Brusselse Théâtre du Parc.

Emants, Marcellus (° Voorburg, 1848-08-12 - ✝ Baden (Zwitserland), 1923-10-14)

Schrijver.

Franck, Louis (° Antwerpen, 1868-11-28 - ✝ Wijnegem, 1937-12-31)

Advocaat en politicus.

Ioteiko, Sofia (° Kiev, 1868 - °)

In 1890 studente natuurwetenschappen aan de ULB.

Dochter van Lucien Ioteiko en Caroline Kurzanska; zuster van de beter bekende Josefa Ioteiko, die doctor in de geneeskunde werd en van 1898 af verbonden was aan het psycho-fysiologisch laboratorium van de ULB. Sofia was afgevaardigde van de afdeling Sociale Wetenschappen en nam als zodanig actief deel aan het universitair conflict bij de opening van het academiejaar 1890-1891.

Janson, Paul (° Herstal, 1840-04-11 - ✝ Brussel, 1913-04-19)

Politicus.

Mathevon De Curnieu, Georges-marie (° Parijs, 1860 - ✝ Parijs, 1917)

Eigenlijk: Georges-Marie Mathevon De Curnieu

Schrijver van toneelstukken die in hun tijd heel wat opschudding veroorzaakten. Bekend van hem zijn de bittere komedie L'Avenir (1899) en het sterk antiklerikale Ces messieurs (1901) dat door de censuur verboden werd. Het Théâtre Libre bracht van hem stukken van naturalistische aard.

GL. LR. Thieme.

Metenier, Oscar (° Sancoins, 1859 - ✝ Saint-Mandé, 1913)

Schrijver.

Secretaris van een Parijs' politiecommissaris (1883-1889). Verwerkte in zijn oeuvre de gegevens over de Parijse onderwereld, waar hij beroepshalve mee te maken had. Schreef realistische romans en theaterbewerkingen van werk van o.m. de gebroeders De Goncourt (Les frères Zemgano. 1890) en G.de Maupassant (Mademoiselle Fifi, 1896). Stichtte in 1897 het gruweltheater Le Grand-Guignol, waarvan hij directeur bleef tot 1899. Hij was tevens de uitvinder van het genre.

Mont, Maria Polydoor Karel De (gen. Pol) (° Wambeek, 1857-04-15 - ✝ Berlijn, 1931-06-29)

Schrijver, kunsthistoricus en journalist.

Moortgat, Antoon (° Antwerpen, 1862-05-10 - ✝ Braunschweig, 1927-03-23)

Leraar, uitgever, schrijver en journalist.

Picard, Edmond (° Brussel, 1836-12-15 - ✝ Dave-sur-Meuse (Namen), 1924-02-19)

Jurist en schrijver.

Pluim, Teunis (° Renswoude, 1864-01-08 - ✝ Baarn, 1931-10-21)

Onderwijzer en schrijver.

Publiceerde gedichten, novellen en letterkundige studies. Werkte mee aan diverse tijdschriften, o.m. aan Goeverneur's oude huisvriend, Leeswijzer, Eigen haard en Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle. Was in 1888 een der oprichters van Holland -Vlaanderen, en sedertdien ook mederedacteur van de Leeswijzer. Bezorgde in 1890 o.m. de inleiding tot de gedichten van J.Winkler Prins in de reeks Onze nationale letterkunde.

Steenweghen, Frans Michiel Van (° Antwerpen, 1850-07-03 - ✝ Antwerpen, 1928-02-21)

Beëdigd vertaler Engels en Spaans bij de rechtbank van Antwerpen, leraar Engels aan het Koninklijk Atheneum aldaar en schrijver. Lid van het Taalverbond. Publiceerde o.m. In Spanje. Reisschetsen (1889) en Recuerdos de los Flandros (1891). Stelde ook een handleiding Engels voor gevorderde studenten samen.

Swarth, (stéphanie) Hélène (° Amsterdam, 1359-10-25 - ✝ Velp, 1941-06-20)

Schrijfster.

Verhaegen, Théodore (° Brussel, 1796-09-05 - ✝ Brussel, 1862-12-08)

Advocaat en liberaal politicus van adel, met Vlaamse sympathieën. In 1825 burgemeester van Watermaal-Bosvoorde. Stichter van de ULB in 1834. Vice-president van de Kamer en voorzitter van de Association Libérale waarvan hij de stichter was. Van bij de opening van de Brusselse universiteit gewonnen voor nederlandstalige publicaties van deze instelling.

Verhaeren, Emile (° Sint-Amands, 1855-05-21 - ✝ Rouen, 1916-11-27)

Dichter.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Naam - uitgever

Koninklijke Vlaamsche Academie Voor Taal- En Letterkunde

Titel - krant/tijdschrift

Jong Vlaanderen (° 1881 - ✝ –, 1882)

Tijdschrift.

Journal Des Soirees Populaires De Verviers (° 1883 - ✝ 1894)

Blad van de vereniging Soirées populaires de Verviers, dat in 1871 gesticht werd onder de benaming Bulletin des Soirées populaires de Verviers; veranderde een aantal keren van naam. Onder de titel Journal des Soirées populaires de Verviers verscheen het van 1883 tot 1894. Zowel het tijdschrift als de vereniging hadden tot doel de volksontwikkeling te stimuleren. Het blad telde onder zijn medewerkers lokale schrijvers en gelegenheidsmedewerkers zoals Alphonse Allais en Fransicque Sarcey.

Maandblad Van Het Taalverbond (° 1890 - ✝ 1895)

Op voorstel van H. Langerock (secretaris van de Brusselse groep) werd het Jaarboek van het Taalverbond vervangen door een maandelijks bulletin, waarin gedetailleerd verslag werd uitgebracht over de vergaderingen die in de diverse groepen werden belegd. De administratie berustte bij Fr. van Cuyck. In tegenstelling tot de Jaarboeken bevatten de Maandbladen geen literair gedeelte meer. In plaats daarvan gaf het Taalverbond jaarlijks minstens één werk van een van zijn leden in eigen beheer uit (b.v. Uit het leven door L. Smits en Volksgeneeskunde in Vlaanderen door A. de Cock).

Nederlandsche Spectator, De (° 1856 - ✝ 1908)

Weekblad.

Ons Tooneel (° 1890 - ✝ 1891)

Antwerps weekblad onder redactie van L. Krinkels (hoofdopsteller), E. de Bom en A. Vermeylen. Bracht informatie over de toestand van het toneel in binnen- en buitenland. Naast de drie redacteurs leverden verder nog bijdragen: J. de Bom (onder pseudoniem Zors), J.T. Grein, Panurge (pseudoniem van A. Vermeylen?) en enkele onbekenden (misschien, de redacteurs zelf) die schreven onder de pseudoniemen Ariestark, R. Cavalier, Diecsar Sandor. Van het tijdschrift verschenen zeventien nummers.

Volksbelang, Het (° 1867 - °)

Vlaams liberaal weekblad.

Tijdschrift dat bestond uit "oorspronkelijke bijdragen van hedendaagsche dichters, verzameld door Pol de Mont" en dat verscheen in 1891 - 1892 (4 nummers) en 1895 - 1896 (eveneens 4 nummers). Het tijdschrift waarin o.a. bijdragen van A. Peaux, J. Winkler Prins, J. Adriaensen, P. Anri, J. de Geyter, H. Swarth, P. van Langendonck, A. Vermeylen, L. Buyst, C. Buysse, E. de Bom, L. Opdebeek verschenen, werd gedrukt te Hasselt bij drukkerij Winand Klock.

Naam - instituut/vereniging

Taalverbond, Het (° 1887 - ✝ –, 1900)

Liberale vereniging.