<Resultaat 140 van 1419

>

[*]
"Lieber Schatz!", ik leef hier een leven! maar een leven!...
Ik heb dees week geen tijd gevonden om u eenige regels te schrijven! Wees daarom niet kwaad op mij: 't is haar fout.
"Vasistas"? Weêral een wijf? — Ja, kerel, een goddelik wijf, met oogen!... en lokken... en goddelike lokken, "zwart als de vleugel der kraai", en een lachje, — een goddelik lachje, en ooren zoo klein als een zeeschelpje, en voetjes klein en handjes zoo fijn (dit is een prozadicht, oem mor is te wijzen dat ik dat ook kan), en daarbij (ideaal!!): 't is een Kunstenares!...
Ziehier heel de geschiedenis:
Dinsdag 10 heb ik thuis verteld dat ik naar Antwerpen trok. Bij Dwelsh[auvers] den dag doorgebracht, en 's avonds een chineeschen rok aangetrokken, en zoo de stad in.
9 ure. Anspachlaan. Ik val op een vroolijke bende: l'Armée du "Chahut".[1] Voorop, de majoor Clibborn, die psalmen leest: ... "en de geest van God is in de lucht, en zijn wind (ph!ph! ...) blaast op het water!" Dan komen: miss Mousseline, met een onbeschrijfbaren hoed, — miss Booth — eenige soldaten van mannelijk en vrouwelijk geslacht, alsook een "soldat mixte" — eindelijk, een jonge ingewijde, gekleed in Calabreesche baanstroopster, — een goddelike ingewijde, herhaal ik. Ik leg haar uit dat ik alleen ben, zonder vrouw om mij in de rechte bane der deugd te houden, blootgesteld aan al de bekoringen van ons wereldlijk leven. Ik vraag haar of ik mijn zaligheid mag vinden in haar armen. Zij: "Beminnelijke Chinees, ik zou u wel willen verlossen, maar ach! ik ben maar een arme nieuweling in de handen des heeren!" (sic).
[2]
Na een 'conciliabule'[*] van heel het leger, ben ik aangenomen. En dzing! boem! vooruit, muzijk! De piston — want er was daarbij ook een piston — doet zijn koperen fanfare over de hoofden galmen, Clibborn voert het woord voor de menigte, en "speecheert" in alle koffiehuizen. Miss Mousseline en miss Booth zingen kerkliedjes, en ik kus mijn ingewijde! En we hadden overal een succes van alle duivels![2]
Maar rond 11 u. begin ik te ontdekken dat ik met een troep van kunstenaars en kunstenaressen ben. Ik verklaar mij een kunstcriticus. Dan hangen ze allemaal aan mijn lijf. En, de ellebogen op tafel, bij Francesco Cirio,[3] beginnen we te kouten over kunst! Op kunstgebied, zijn ze vooruitstrevend en anarchist, noemen het Salon[4] een "artistiek gasthuis", en verdedigen de XX.[5] Dat was in mijn botten!... Op tien minuten hadden ze al de kunstenaars "kapot" geslaan. Herbo hebben ze verpletterd, De Vriendt in stukken gesneden, Wauters[6] levend opgeëten. En 't was een gelach met "cette vieille bique de Vander Ouderaa!" Enfin, ik was geestdriftig. Mane, "ge ziet dat van hier"!
Moet ik u vertellen dat we den heelen nacht gedanst, gezoend en gezongen hebben? We hebben Sulzberger[7] — de criticus van l'Etoile belge — onder handen genomen, en hem dingen gezegd die hij niet gauw zal vergeten. Hij scheen te zeggen: "Jongetjes, jongetjes, in wat een gareel ben ik hier?"
Wij hebben tot 8 u. 's morg[ens] champagne gedronken! (Ja, marquise, zoo zijn we!) 'k Ben naar de abdijstraat getrokken, heb geslapen, en ben thuis gekomen om 2 1/4 u. (met den trein die uit Antwerpen vertrekt om 1.15!)
Ik ben gisteren met haar naar de tentoonstelling der XX geweest. Ik zal haar kaarten voor de exposities geven, en zij zal me doen loges bekomen voor al de groote concerten in de Muntschouwburg. Ze is geboren in Bagnères-de-Bigorre (Pyreneën), speelt piano (ach!) en vedel (ah!), en bewondert Flaubert. Salammbo[8] heeft ze driemaal gelezen, en het hoofdstuk "Sous la tente" wel tienmaal! Ze spreekt fraai duitsch, en geradbraakt engelsch, en zingt liederen van Frederi [3] Mistral in 't provençaalsch: "Magali! ma tant' amado!..."[9] Enfin, goddelik, colossaal, ideaal!...
Ik reik u den pol uit de hoogte van mijn zevenden hemel.
En ze is geestig!... Een oude, die een beetje kindsch is, wilde haar op zijn knieën doen neêrzitten. En zij, met een duivelslachje: "Cher petit vieux, tu redeviens précoce, toi?" Is dat niet ideaal?
[[Ter vervanging van de handtekening staat een varkentje getekend.]]
P[ost Scriptum] — Zondag avond ben ik met haar, miss Booth en m[iss] Mouss[eline], en Dwelshauvers, gaan warmen wijn zuipen bij een vrouw die ik absoluut niet ken, en zelfs nooit gezien heb!
Of we daar gelachen hebben! Of we!...
Dag [[getekend maantje voor 'Mane']],
G[ust]
P[ost Scriptum] — Schrijf me een zeer langen brief over Clara, en alles wat er in de Scheldestad gebeurt.
P[ost Scriptum]Zend mij de twee boeken die 'k betaald heb, in de maatschappij tot bevordering.[10]

Annotations

[*] 'Faropolis': Brussel. 'Faro' was een zwaar soort Brussels bier.
[1] Allusie op "L'Armée du Salut" (Leger des Heils). 'Chahut' (Fr.) betekent: 'wilde, onwelvoeglijke dans; lawaai'. Misschien maakte Vermeylen meteen ook een allusie op Georges Seurats schilderij Chahut, dat hij besprak in zijn artikel 'De XX te Brussel' (in: De Vlaamsche School, nr. IV (1891), p. 85-86. Vermeylen noemt Seurats schilderij in dit artikel "een pedante, koud-technische proef die 'k afgrijselijk vind..."
[*] 'Conciliabule': Bespreking, samenkomst.
[2] Deze passage is een vriendelijke allusie op het Leger des Heils, met zijn streng hiërarchische en militaire structuren. Zo is Miss Booth de vrouw van William Booth, de stichter van het Leger des Heils. De "vroolijke bende", waarmee Vermeylen hier optrekt was dus waarschijnlijk verkleed in militanten van het Heilsleger. Over deze beweging en zijn stichter, zie Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 'Generaal Booth van het heilsleger en zijn plan', in: De nieuwe gids, VI, nr. 5 (1 juni 1891), p. 233-269; F.M. Wibaut, 'Boekbeoordeelingen', in: De nieugids, VI, nr.3 (1 febr. 1891), p. 405-412; La société nouvelle, VII, nr. 74 (28 febr. 1891), p. 267 en ten slotte Georges Garnir, Souvenirs d'un revuiste, Brussel, Presses de l'Expansion Belge, s.d., p. 24: "à cette époque tout Bruxelles était en proie à l'Armée du Salut", dit n.a.v. een toneelstuk dat de veelzeggende titel Salambooth kreeg.
[3] Wijnkroegje in de Beursstraat te Brussel.
[4] Allusie op de driejaarlijkse tentoonstelling van beeldende kunsten te Brussel, waarvan Vermeylen een bespreking gaf in De Vlaamsche School, nr. III (1890), p. 155. Dat Vermeylen het eens was met de kritiek op het Salon (een "artistiek gasthuis"), die hier in de brief weergegeven is, blijkt uit de negatieve bewoordingen waarmee zijn bespreking in De Vlaamsche School doorspekt is.
[5] Zie de bespreking door Vermeylen, in: De Vlaamsche School, nr. IV (1891), p. 85-86. Zie hierover nog M. Octave Maus, Trente années de lutte pour l'art 1884-1914 (Bruxelles, Librairie L'Oiseau Bleu, 1926), p. 109-126.
[6] Vermeylen bedoelt wellicht de historieschilder Emile Wauters, die zich in 1890 in Parijs had gevestigd.
[7] Zowel Max als Maurice Sulzberger waren als criticus verbonden aan L'étoile belge.
[8] Gustave Flaubert, Salammbô (1862).
[9] Uit Frederi Mistral, Mirèio (1859); muziek van Charles Gounod.

Register

Naam - persoon

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Booth, William (° Nottingham, 1829 - ✝ Hadley Wood, 1912)

Predikant en stichter van het Leger des Heils.

Domela Nieuwenhuis, Ferdinand (° Amsterdam, 1846-12-31 - ✝ Hilversum, 1919-11-18)

Politicus.

Dwelshauvers, (Jean) Jacques (° Brussel, 1872-07-09 - ✝ Montmaur-en-Diois (Drôme), 1940-11-14)

Kunsthistoricus en militant anarchist.

Broer van Georges Dwelshauvers en gezel van Clara Köttlitz, met wie hij in 1897 een vrij huwelijk aanging. Deed beloftevolle studies aan het Koninklijk Atheneum Brussel (afd. Latijn-Grieks), waar hij A.Vermeylen leerde kennen. Studeerde 1890-92 natuurwetenschappen aan de ULB (diploma van kandidaat in juli 1892). Met een beurs van de Jacobsstichting vatte hij in oktober 1892 studies in de medicijnen aan te Bologna, samen met de latere geneesheren Herman Köttlitz en Alfred Walravens. Hij verliet Bologna in 1897, zonder de hele cyclus te hebben beëindigd.

In hetzelfde jaar begonnen de eerste strubbelingen met Gust Vermeylen, i.v.m. diens huwelijk met Gaby Brouhon en de strekking en inhoud van Van Nu en Straks. Het jaar daarop maakte hij een nieuwe reis naar Bologna en Bergamo. In het voorjaar van 1899 trok hij met Clara naar Firenze, waar hij zich voortaan geheel aan kunsthistorisch onderzoek wijdde, geboeid door de figuur van Botticelli en de kuituur van het Quattrocento. Hij zou in Firenze ook nog de toelating hebben gevraagd zich voor de eindexamens geneeskunde aan te bieden, maar legde die nooit af. Zijn verblijf in en om Firenze (afwisselend te Calamecca en te Castello), dat tot 1906 duurde, werd regelmatig onderbroken voor reizen naar het thuisland, en naar Parijs.

In 1899 werd te Antwerpen trouwens zijn zoon Lorenzo (Jean-Jacques Erasme Laurent) geboren (op de akte tekende o.m. Emmanuel de Bom als getuige), en het gezin was er officieel ingeschreven aan de Montebellostraat 3 tot 1906. In dat jaar, verhuisden zij naar Colombes bij Parijs (Boulevard Gambetta 46, niet-geregistreerde verblijfplaats). Dwelshauvers, die zich intussen Mesnil noemde (naar twee dorpjes bij Dinant, de geboortestad van zijn vaders familie), onderhield er nauwe contacten met de anarchistische en internationalistische beweging. Hij verdiende de kost met het schrijven van reisgidsen, eerst bij Hachette (o.a. de Guide Joanne - na W.O.I Guide Bleu - over Noord-Italië), nadien bij Baedeker.

Tussen 1910 en 1914 vestigde het gezin Mesnil zich te Alfort bij Parijs, waar - gezien zijn moeilijkheden met de geheime politie - evenmin een officiële inschrijving werd genoteerd. Jacques Mesnil stierf in niet opgehelderde omstandigheden te Montmaur, waar zijn zoon toen zou hebben gewoond; hij leed toen al enkele jaren aan een hart- en nierziekte waarvoor hij o.m. door dokter Schamelhout werd behandeld. Behalve aan Van Nu en Straks werkte hij nog mee aan Mercure de France, La société nouvelle, Ontwaking, Onze kunst, Revista d'Arte, Gazette des beaux arts, Burlington Magazine, de Parijse krant L'Humanité en het Italiaanse Avanti. Een bibliografie kan men terugvinden in de geciteerde bronnen.

Gaesch, Clara Joanna Maria (° Königsberg (Pruisen; thans Kalingrad, USSR), 1866-02-23 - ✝ – Antwerpen, 1895-03-14)

Cafézangeres.

Was ongehuwd en werkte tot 1891 in The Music Hall aan het Falconplein. Op het ogenblik dat ze een relatie had met Emmanuel de Bom, verwachtteze een kind, dat in 1895 een tijdlang bij De Boms zuster Jeanne werd opgenomen. Een zuster van Clara, Augusta, werkte ook als zangeres in de Statiestraat en zou in 1895 in Kopenhagen hebben verbleven. Clara's laatste adres was Dambruggestraat 85, Antwerpen.

Garnir, Georges Léopold Emile Joseph (° Mons, 1868-04-12 - ✝ Brussel, 1939-12-25)

Schrijver en journalist.

Promoveerde in de rechten aan de Brusselse universiteit. Was medewerker aan L'indépendance belge, Le petit bleu, L'étoile belge en La chronique. Stichtte in 1910 met L.Souguenet en L.Dumont-Wilden het weekblad Pourquoi Pas?. Schreef regionalistische romans (o.m. Les Charneux, 1891) die zich voornamelijk afspelen in de Condroz. Was ook een pittig uitbeelder van het Brusselse volksleven in de trant van L.Courouble. Schreef verder nog toneelstukken en, in samenwerking met L.Malpertuis, succesrijke revues, vol satire op de toenmalige actualiteiten.

Gounod, Charles François (° Parijs, 1818 - ✝ St.-Cloud, 1893)

Componist.

Herbo, Léon (° Templeuve (bij Doornik), 1850-10-08 - ✝ Elsene, 1907-06-19)

Portret- en figuurschilder.

Maus, Octave (° Brussel, 1856 - ✝ Lausanne, 1916)

Advokaat en kunstkenner.

Richtte in 1881 met een aantal andere kunstenaars L'art moderne op, in 1884 de Cercle des XX en in 1894 La libre esthétique. Was een enthousiast verdediger van Wagner, Franck en Debussy.

Mistral, Joseph Etienne Frédéric (° Maillane, 1830 - ✝ Maillane, 1914)

Dichter.

Ouderaa, Pieter Jan Van Der (° Antwerpen, 1841-01-13 - ✝ Antwerpen, 1915-01-05)

Historie-, landschaps- en portretschilder.

Seurat, Georges (pierre) (° Parijs, 1859 - ✝ Parijs, 1891)

Schilder en tekenaar.

Sulzberger, Maurice (° Brussel, 1863-05-09 - ✝ Elsene, 1939-01-08)

Kunstcriticus en journalist.

Zoon van Max Sulzberger. Was net als zijn vader redacteur van het Brussels liberaal dagblad L'Etoile Belge. Medewerker aan L'Artiste, en aan La Jeune Belgique (van 1882 tot 1885).

Sulzberger, Max (° Goch (Rijnland), 1830-10-10 - ✝ St.-Joost-ten-Node, 1901-01-16)

Journalist en kunstcriticus.

Vader van Maurice Sulzberger.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Vriendt, Juliaan De (° Gent, 1842-08-20 - ✝ Mortsel, 1935-04-20)

Schilder.

Wauters, Emile Charles (° Brussel, 1846-11-19 - ✝ Parijs, 1933-12-11)

Schilder.

Titel - krant/tijdschrift

Etoile Belge, L' 1850 - 1935

Brussels liberaal dagblad.

Werd in 1850 gesticht door een overigens onbekend journalist Faure, die zijn blad ver onder de gewone abonnementsprijs lanceerde, zodat het lange tijd smalend "le journal des concierges" genoemd werd. De krant kreeg haar allure onder het hoofdredacteurschap van G. Lemaire, die door zijn vele connecties elk Brussels nieuwtje wist op te sporen en door het toenemend succes van de krant degelijke medewerkers als Max en Maurice Sulzberger, Alb.Giraud, G.Eekhoud, Th.Hannon, V.Lagye, L.Solvay, Am.Lynen en G.Garnir rond zich wist te scharen. Tijdens WO I hield de krant op te verschijnen. Nadien slaagde ze er niet in haar vroeger élan te herwinnen. In 1935 versmolt ze met L'indépendance belge.

Societe Nouvelle, La (° 1884 - ✝ 1897 - ✝ ;, 1907 - ✝ 1915)

Internationaal tijdschrift voor sociologie, kunsten, wetenschappen en letteren dat te Brussel en Parijs verscheen.

Van 1897 tot 1907 verscheen het onder de titel l'Humanité nouvelle. Dit progressief tijdschrift dat gesticht en geleid werd door F.Brouez, fungeerde als gangmaker voor de opkomende sociologie in België en besteedde heel wat aandacht aan binnen- en buitenlandse anarchistische en socialistische stromingen. Had vele correspondenten. Voor België werkten o.a. mee G. en J.Dwelshauvers, G.Eekhoud en E.Picard.

Vlaamsche School, De (° 1855 - ✝ 1901)

Tijdschrift voor kunsten, wetenschappen, letteren, oudheidkunde en kunstnijverheid.

Naam - instituut/vereniging

Koninklijke Muntschouwburg

Brusselse operaschouwburg.

Vingt, Les (° 1884 - ✝ 1894)

Brusselse avant-gardistische kunstkring.