<Resultaat 149 van 1419

>

Mijn ouwe Gust,
Ik voel aandrang om in uw sympathieke ooren weer 't giftig vocht te gieten van mij weegeklaag. Ik verkeer volop in een periode van matelooze zenuwoverspanning en bij de zucht tot uitstorting in 't hart van een kerel die mij verstaat voegt zich als van zelfs mijn oude ziekte: de schrijfjeukte.
'k Ben zeer moê, Gust, doodmoe. Mijn leven der laatste maanden — één bonte droom, als een Chineesche rok bestikt met heerlijkhedens naast foeileelijke wangedrochten — heeft mijn veerkracht verreweg gesloopt. Wat bij mij immer te vreezen is, met mijn hart: een onmogelijke scheikundige samenstelling van oppervlakkig scepticisme en oppervlakkig optimisme met groote basis van grondige, aangeboren naïeveteit en ernstig pessimisme! — is wederom gebeurd: ik kan me niet losscheuren van wat eenmaal plaats heeft genomen in dien apothekersmortier — en zoo is 't met mijn liefde! Ge lacht? Geloof me dus of niet, maar ik zou voor die Clara doen kunnen wat alle philisters zonder uitzondering beestigheden zouden noemen en reeds noemen. Zóóver gaat het, dat indien ik geen ouders meer had en een beter bezoldigde plaats, ik met die vrouw ging wonen!... Gij hebt me eens een "vroolijke jongen" genoemd, en 'k geloof niet dat er een melankoliekere worst bestaat dan ik.
En toch weet ik dat die philisters niet heel en al ongelijk hebben — misschien geeft gij hen volkomen gelijk; ik ben verblind; ik overdrijf een vleeschelijke drift, die vleeschelijk diende te blijven om er dàt genot, van te mogen blijven verwachten, welk men meestal zonder veel rouwkoop herdenken [2] kan. C'est plus fort que moi, en hierin zie ik weeral wat een zwak beest de mensch is.
Ik zie dan ook 't onmogelijke in van een uitkomst in die zaak. Eéns zal 't gedaan zijn, en dat breken moet schielijk en beslissend zijn. Verleden Zondag was 't zoo bijna, maar ik heb niet kunnen volharden en heb genade gesmeekt en... verkregen. 't Is een marteling.
Wat me nog ergert, is dat gij zoo verre van mij zijt; ik ben hier hulpeloos en verstoten van alle vertrouwelijke uitstorting. Als de kracht mij faalt om man te blijven, wensch ik immer zoo innig naar de sardonische philosophie van Gust, met zijn belevende saus en zijn gekruide brutaal-ware gedachten van modernen jongeling.
.... Ik heb u lang niet genoeg gezegd — maar thans wil het niet vlotten. 'k Heb mijn gedachten niet bij elkaar. Antwoord me eens spoedig: wat is uw plan voor het Théâtre libre en uw oordeel over mijn voorstel voor Dinsdag?[1] Ik meen aangaande die 5 fr.! — (Ik schrijf dit N[ota Bene] met een maagdelijken blos op mijn kaakskens).
Ik zal u dan spreken van mijn tribulaties op 't stadhuis, - bibliotheek, - tehuis, - en zeer veel, zeer veel zal ik dan praten over mijn losbandigheden.
Ik wacht uw brief met 't heete verlangen van een vos naar kiekens.
Gust, ave!
Pol van Mane

Annotations

Register

Naam - persoon

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Gaesch, Clara Joanna Maria (° Königsberg (Pruisen; thans Kalingrad, USSR), 1866-02-23 - ✝ – Antwerpen, 1895-03-14)

Cafézangeres.

Was ongehuwd en werkte tot 1891 in The Music Hall aan het Falconplein. Op het ogenblik dat ze een relatie had met Emmanuel de Bom, verwachtteze een kind, dat in 1895 een tijdlang bij De Boms zuster Jeanne werd opgenomen. Een zuster van Clara, Augusta, werkte ook als zangeres in de Statiestraat en zou in 1895 in Kopenhagen hebben verbleven. Clara's laatste adres was Dambruggestraat 85, Antwerpen.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Naam - instituut/vereniging

Theatre-libre (° 1887 - ✝ –, 1896)

Parijs theater.

Werd opgericht door A.Antoine, die vernieuwing wou brengen in het in conventies vastgelopen Parij se schouwburgleven. Het specialiseerde zich in het brengen van niet eerder vertoonde of weinig gekende stukken hetzij van buitenlanders (b.v. Tolstoj, Toergenjev, Ibsen, Strindberg), hetzij van eigen jonge debuterende auteurs of van auteurs uit de naturalistische school, van wie het werk elders niet aan bod kwam. Behalve een afwijkend repertoire, hield Antoine er ook eigen regieopvattingen op na: zo moesten zijn acteurs alle rollen spelen (i.t.t. de officiële theaters waar men typerollen speelde) en moesten hun kostumering, spel en diktie zo natuurgetrouw mogelijk zijn. Het Théâtre-Libre kende onmiddellijk grote bijval. Zijn faam verspreidde zich snel over Europa, zodat nog voor het einde van de eeuw op verschillende plaatsen gelijkaardige theaters werden opgericht, zo o.m. te Berlijn en Zürich (Die Freie Bühne) en te Londen (The Independent Theatre). In 1896 werd het door Antoine zelf omgevormd en herdoopt in Theâtre-Antoine, dat - zij het met meer omzichtigheid en zin voor zakelijk succes - de traditie van het Théâtre-Libre voortzette.