<Resultaat 215 van 1419

>

Houwe Jongen!
Ik kom zooeven thuis! en zit nu op mijn kamer, met een afgematten steern[*] en een nog warm onderlijf, een pijp te rooken en aan u te denken.
'k Moet u dus schrijven. Wat? 'k Ben bang tegenwoordig ermeê te beginnen, daar ik nooit kan eindigen als ik met u begin te praten, en, gij weet, "lange brieven beletten lange werken te schrijven!"
Over... de Vrouw, of indien ge wilt, maar: de vrouw, — spreek ik u liever.
Er is hier een en ander voorgevallen dat interessant is.
Woensdag namiddag keer ik van m'n bak huiswaarts: wie ontmoet ik op de Groenplaats? Cyriel Buysse, met een gezicht blakend als een ondergaande zon, die, zijn mond geopend hebbende, mij toespreekt met open armen en de volgende woorden: "Ik kom van Amerika!!!" Hij komt hier 2 maanden doorbrengen.[1] Men drukt bij Roelants te Schiedam van hem op dit oogenblik een groot naturalistisch roman "Het Recht van den Sterkste", door W[illem] Kloos voor de N[ieuwe Gids] geweigerd, omdat er "al te sensueele beschrijvingen" in voorkomen.[2] Ik krijg heden of morgen het manuscript te lezen. Hij logeert bij mijn schoonbroêr. Voor 't oogenblik is hij te Gent; en zal denkelijk vandaag of morgen terugkeeren. Zoodra gij kunt moet ge dien flinken kerel eens komen opzoeken: hij is 't waard. Twee honderd pages van een andere roman liggen geschreven, zegt hij![3] Dàt [2] 's een werker. Ho, 'k ben zoo beschaamd.
Gelooft gij dat de N[ieuwe Gids] de Waarheid zou opnemen?[4]
Een titel tot achting voor C[yriel Buysse]; hij gaf zijn ontslag van 't Taalverbond![5]! —
Ziehier wat we zinnens zijn voor a.s. winter, zaak Tooneel.[6] We zijn verplicht, geheel buiten de officiëele mannen als Rooses, Gittens en de Mont om, te werken: die willen niets doen voor een gezelschap dat concurrentie doet aan den Ned[erlandschen Schouwburg] — We kunnen zonder hen. Met Van Aken heb ik dan dit plan gebaard: einde Augustus of begin September noodigen we een 25tal uitgelezenen uit op een bijeenkomst. Daartoe behooren: Mortelmans, Franck, v. Keymeulen, Luyten enz. de mannen van den Cirkschouwburg, wat schilders en wat journalisten. Van Aken opent de vergadering ik spreek over Ibsen en gij spreekt over Ibsen.
Veertien dagen nadien houden Jacques Dw[elshauvers] en Henry van de Velde, voor een wat grooter publiek misschien, voordrachten over een gegeven deel uit Ibsens gewrocht, in 't Fransch.[7]
Georges Dw[elshauvers] zal door Fr[anck] gevraagd worden in den Jeune Barreau over Ibsen te spreken.[8]
'k Zal denkelijk a.s. winter een studie over Ibsen klaar hebben dat een bundeltje als van de bibl[iothèque] Gilon zal vormen.[9]
Is dit alles practisch? Stemt gij er meê in? En Jacques?
Uw besluit, reis in Holland — Augustus keur ik goed met algemeene stemmen, maar ge moet me zoo spoedig mogelijk doen weten, hoe ge denkt met zoo weinig geld in 't land der rijksdaalders wat te kunnen verrichten. Hoe kom ik aan dubbeltjes? 'k Ga de Waarheid spoedig voltooien en naar Holl[and] zenden. Maar de duiten moeten er komen.[10] Ik dweep met die reis en poch er reeds 3 dagen meê!
[3]
Een dichter, die onbekend wil blijven, schreef den 16n Juni j[ongst]l[eden] in zijn notaboekje o.a. 't volgende:
.....
Is 't waar, dat eene zon op ons haar stralen giet,
Die met een zilv'ren aureool omringen
De Vrouw, — dat beet're deel en toch die dwing'land van ons hart, —
Die onze ziel van heil of wee doet zingen,
En zonder wie zij nooit d' onpeilbre vreugd
Des Levens smaken kon, en uit wier ondeugd
Ook dat vloeit wat ons het bitterst smart?[11]

Dàt is 't, kerel, die onbekende dichter heeft gelijk, "al zeg ik 't zelf." Wat wij al poëzie erin steken, dat putten we uit ons eigen. Haar persoontje is maar een voorwendsel tot uitstorting van al 't schoonheidszinnige dat wij in ons hebben. Zeker blijft de verdienste, dat al deze gevoelens bij ons door haar opgewekt worden, maar indien wij niet wij waren, zou er van al die poëzie, vrees ik, al heel weinig te bemerken zijn. Ik eerbiedig uw denken aan 't ouwe liefje, ofschoon ik uw geschiedenis moeilijk au sérieux kan nemen. Misschien zult gij 'r mij zóoveel van vertellen, dat ik dat tóch eenmaal doen moet. Maar nù nog niet.
Intusschen 'k wil de werkelijkheid niet zien en enkel luisteren naar uw verzen.
"Il y a un beau vers:" (Pailleron)[12]
We schenen twee die bij een doode waakten.
Zoo zou ik dat veranderen. Ik heb geen koord genoeg voor de andere verzen. Ik weet niet of dat er Messeniaansche zijn,[*] of Vermeylensche
Zeg kerel, in Holland moeten we schrijven, hoor! Ik heb goesting om, binnen een jaar of 4, een tijdschrift met u op te richten!!!
't Is tijd, geloof ik, dat ik wegloop, voor de slagen.
Dank voor de postzegels: prachtig idee!
[4]
Ach, dat geld!
Thans bebeleef ik de periode, waarin men begrijpt "wat ellende er schuilen kan onder een hoogen hoed en een mooien jas!"
Mane [[De handtekening staat tussen twee getekende maantjes die geld wenen: onder beide maantjes zijn vijf 5-frankstukken getekend, met daarnaast het totale bedrag: '= 50 fr.']]

Annotations

[*] Niet opgenomen in het Idioticon van het Antwerpsch dialect (Gent, A. Siffer, 1906) van P.J. Cornelissen en J.B. Vervliet.
[2] Cyriel Buysse, Het recht van den sterkste (Amsterdam, W. Versluys, 1893). Voor Kloos' weigering, zie brief 75.
[3] Waarschijnlijk Sursum Corda, dat in 1894 verscheen. Over de ontstaansgeschiedenis van Het recht van den sterkste en Sursum Corda, zie P.H.S. van Vreckem, De invloed van het Franse naturalisme in het werk van Cyriel Buysse, (Brussel, T.U.B., 1968, p. 53, 76 en 125-126.
[4] Niet opgenomen in De nieuwe gids. Zie ook brief 60, noot 1 en brief 68.
[5] In de naamlijsten van de leden van het Taalverbond komt de naam van Cyriel Buysse al sinds 1890 niet meer voor.
[7] Niet teruggevonden.
[8] Niet teruggevonden.
[9] Emmanuel de Bom, Henrik Ibsen en zijn werk (Gent, Ad. Hoste, Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1893). In Van Tichelen, Bibliografie van en over Emmanuel de Bom) p. 82 wordt vermeld: "in den "Cercle d'études sociales" te Antwerpen las E. de Bom zijn arbeid voor in twee publieke conferenties." De Boms werk over Ibsen was opgedragen aan Leo Simons Mz., die hij had leren kennen op het 21ste Noord- en Zuid-Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Gent in september 1891. De Bom zelf las voor de eerste maal iets over Ibsen bij Leo Simons in diens artikels voor Het tooneel. Hij zegt over zijn vriendschap en affiniteiten met Simons: "We waren de echte anarchistische individualisten naar 't hart van Henrik Ibsen; zoo meenden we toch." Zie Emmanuel de Bom, Ter herinnering aan Dr. Leo Simons (Amsterdam, Maatschappij tot Verspreiding van Goede en Goedkope Lectuur, 1933), p. 79-80.
[10] De Bom verwachtte van De waarheid waarschijnlijk 50 fr. Zie Aanteekeningen XI, april 1891 (bezit AMVC), p. 79.
[11] Zie Emmanuel De Bom, Aanteekeningen XI, april 1891 (bezit AMVC), p. 39.
[12] Citaat niet teruggevonden.
[*] Het is onduidelijk wat met 'Messiaansche verzen' wordt bedoeld. Misschien heeft het iets te maken met de Zweedse auteur Johannes Messenius.

Register

Naam - persoon

Aken, Leo Van (° Antwerpen, 1857-11-30 - ✝ Antwerpen, 1904-01-11)

Schilder.

Portretten en volkstaferelen in naturalistische trant. Ook binnenhuistaferelen met een duidelijke invloed van A. Struys. Leerling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen, bij P. Beaufaux. Een der medeoprichters van De Dertien (Antwerpen 1891). In 1891 ook lid van Arte et Labore. Wilde met zijn kunst een sociale boodschap overbrengen. Goede vriend van E. de Bom. Zie ook Th.-B. en Bénézit.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Buysse, Cyrillus Gustave Emile (° Nevele, 1859-09-20 - ✝ Afsnee, 1932-07-25)

Schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks.

Gehuwd met de Nederlandse Nelly Dyserinck op 01/10/1896.

Dwelshauvers, Georges (° Brussel, 1866-09-06 - ✝ Parijs ?/?/, 1937)

Filosoof.

Broer van Jacques Dwelshauvers. Studeerde aan de ULB. Verbleef lange tijd in Duitsland waar hij leerling was van W. Wundt (deed o.m. filosofie aan de universiteit van Heidelberg van april 1891 tot het eind van het zomersemester). Werd in 1892 te Brussel speciaal doctor in de wijsbegeerte met zijn thesis Les principes de l'idéalisme scientifique, nadat een eerste proefschrift Psychologie de l'apperception et recherches expérimentales sur l'attention. Essai de psychologie physiologique. gebaseerd op zijn onderzoekingen in het laboratorium voor experimentele psychologie van W. Wundt, op principiële gronden was geweigerd. Was achtereenvolgens hoogleraar aan de ULB (1893-1918), aan de Catalaanse Universiteit te Barcelona (1918-?) en aan het Institut Catholique te Parijs (vanaf 1925). Publiceerde studies over J. Lagneau, H. Bergson en F. Nietzsche. Interesseerde zich ook voor het toneel wat zich uitte in studies over H. Ibsen, een vertaling van Goethes Iphigenies (1903) en een bewerking van Lessings Nathan der Weise (opgevoerd in het Théâtre du Parc te Brussel, 1904); schreef zelf ook een drama Ino (1913), geïnspireerd op Oedipus koning van Sophocles.

Dwelshauvers, (Jean) Jacques (° Brussel, 1872-07-09 - ✝ Montmaur-en-Diois (Drôme), 1940-11-14)

Kunsthistoricus en militant anarchist.

Broer van Georges Dwelshauvers en gezel van Clara Köttlitz, met wie hij in 1897 een vrij huwelijk aanging. Deed beloftevolle studies aan het Koninklijk Atheneum Brussel (afd. Latijn-Grieks), waar hij A.Vermeylen leerde kennen. Studeerde 1890-92 natuurwetenschappen aan de ULB (diploma van kandidaat in juli 1892). Met een beurs van de Jacobsstichting vatte hij in oktober 1892 studies in de medicijnen aan te Bologna, samen met de latere geneesheren Herman Köttlitz en Alfred Walravens. Hij verliet Bologna in 1897, zonder de hele cyclus te hebben beëindigd.

In hetzelfde jaar begonnen de eerste strubbelingen met Gust Vermeylen, i.v.m. diens huwelijk met Gaby Brouhon en de strekking en inhoud van Van Nu en Straks. Het jaar daarop maakte hij een nieuwe reis naar Bologna en Bergamo. In het voorjaar van 1899 trok hij met Clara naar Firenze, waar hij zich voortaan geheel aan kunsthistorisch onderzoek wijdde, geboeid door de figuur van Botticelli en de kuituur van het Quattrocento. Hij zou in Firenze ook nog de toelating hebben gevraagd zich voor de eindexamens geneeskunde aan te bieden, maar legde die nooit af. Zijn verblijf in en om Firenze (afwisselend te Calamecca en te Castello), dat tot 1906 duurde, werd regelmatig onderbroken voor reizen naar het thuisland, en naar Parijs.

In 1899 werd te Antwerpen trouwens zijn zoon Lorenzo (Jean-Jacques Erasme Laurent) geboren (op de akte tekende o.m. Emmanuel de Bom als getuige), en het gezin was er officieel ingeschreven aan de Montebellostraat 3 tot 1906. In dat jaar, verhuisden zij naar Colombes bij Parijs (Boulevard Gambetta 46, niet-geregistreerde verblijfplaats). Dwelshauvers, die zich intussen Mesnil noemde (naar twee dorpjes bij Dinant, de geboortestad van zijn vaders familie), onderhield er nauwe contacten met de anarchistische en internationalistische beweging. Hij verdiende de kost met het schrijven van reisgidsen, eerst bij Hachette (o.a. de Guide Joanne - na W.O.I Guide Bleu - over Noord-Italië), nadien bij Baedeker.

Tussen 1910 en 1914 vestigde het gezin Mesnil zich te Alfort bij Parijs, waar - gezien zijn moeilijkheden met de geheime politie - evenmin een officiële inschrijving werd genoteerd. Jacques Mesnil stierf in niet opgehelderde omstandigheden te Montmaur, waar zijn zoon toen zou hebben gewoond; hij leed toen al enkele jaren aan een hart- en nierziekte waarvoor hij o.m. door dokter Schamelhout werd behandeld. Behalve aan Van Nu en Straks werkte hij nog mee aan Mercure de France, La société nouvelle, Ontwaking, Onze kunst, Revista d'Arte, Gazette des beaux arts, Burlington Magazine, de Parijse krant L'Humanité en het Italiaanse Avanti. Een bibliografie kan men terugvinden in de geciteerde bronnen.

Franck, Louis (° Antwerpen, 1868-11-28 - ✝ Wijnegem, 1937-12-31)

Advocaat en politicus.

Gittens, Frans (° Antwerpen, 1842-12-17 - ✝ Antwerpen, 1911-06-26)

Toneelschrijver, bibliothecaris en politicus.

Keymeulen, Louis Van (° Antwerpen ?/?/, 1842 - ✝ Bergen-op-Zoom, 1915-11-17)

Auteur. Vanaf 1896 professor literatuur aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen.

Schreef voornamelijk romans die over de bourgeoisie handelden (zo o.m. La maison Smits uit 1891); vertaalde uit het Spaans en introduceerde mede Multatuli in Frankrijk. Publiceerde in heel wat franstalige kranten en tijdschriften, o.a, in de Revue des deux mondes, Revue de Belgique, L'opinion, Le précurseur, Revue artistique. Belangstelling voor de nederlandstalige literatuur blijkt uit zijn Esquisses flamandes et hollandaises (1849).

Luyten, Hendrik (° Roermond, 1859-05-21 - ✝ Antwerpen, 1945-01-22)

Schilder.

Messenius, Johannes (° Södra Freberga, 1579 - ✝ Uleaborg, 1636)

Schrijver.

Mont, Maria Polydoor Karel De (gen. Pol) (° Wambeek, 1857-04-15 - ✝ Berlijn, 1931-06-29)

Schrijver, kunsthistoricus en journalist.

Moreau, Jozef Constant (° Antwerpen, 1848-12-23 - ✝ Mortsel, 1905-12-14)

Klerk.

Echtgenoot van Johanna Josephina de Bom, met wie hij op 20/07/1889 te Antwerpen huwde.

Mortelmans, Lodewijk (° Antwerpen, 1868-02-05 - ✝ Antwerpen, 1952-06-24)

Componist.

Broer van Frans Mortelmans.

Pailleron, Edouard (° Parijs, 1834 - ✝ Parijs, 1899)

Toneelschrijver.

Roelants, Henricus Johannes Cornelis (° Schiedam, 1858-12-05 - ✝ Schiedam, 1929-01-25)

Drukker-uitgever.

Drukte in de 19de eeuw vrij veel belletrie (o.m. de verhalen van de Oude Heer Smits). Was lange tijd de drukker van Haversmidt (Piet Paaltjens) en had ook tal van Vondeledities op zijn naam. In de 20ste eeuw specialiseerde de drukkerij-uitgeverij zich meer in tijdschriften. De grootste bekendheid kreeg het bedrijf echter voor het drukken van kaartjes voor openbaar vervoer (tramkaartjes tot voor Perzië toe!), voor musea, speeltuinen enz. Het bedrijf bestaat in 1980 nog steeds, maar drukt geen boeken meer.

Rooses, Max (° Antwerpen, 1839-02-10 - ✝ Antwerpen, 1914-07-15)

Kunsthistoricus en criticus.

Vader van Rosa Rooses.

Simons, Leo Mz (° Den Haag, 1862-08-01 - ✝ Rotterdam, 1932-06-11)

Auteur, uitgever (Wereldbibliotheek) en Vondelkenner.

Velde, Henry Clemens Van De (° Antwerpen, 1863-04-02 - ✝ Zürich, 1957-10-25)

Architect, schilder, sierkunstenaar en essayist. Medeoprichter van Van Nu en Straks. In 1894 gehuwd met Maria Sèthe.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Naam - uitgever

Versluys' Uitgeversmaatschappij B.V. (° 1875 - °)

Amsterdamse uitgeversmaatschappij.

Werd opgericht door Willem Versluys. Bestaat heden nog. Op 1 oktober 1885 werd er het eerste nummer van De nieuwe gids uitgegeven. Er verschenen ook werken van vele jonge auteurs uit die periode. Het kantoor van W. Versluys zelf was lange tijd een ontmoetingsplaats voor zakelijke en kunstzinnige besprekingen.

Titel - krant/tijdschrift

Tooneel, Het (° 1882 - °)

Orgaan van het Nederlandsen Tooneelverbond.

Naam - instituut/vereniging

Cercle Des Etudes Sociales (°)

Antwerpse vereniging.

Vergaderde eerst in het Café des Mille Colonnes, en later in het Antwerpsch Koffiehuis. Geen verdere informatie. Wel was aan de ULB ook een Cercle d'Etudes Sociales actief (geassocieerd met de Fédération Libérale).

Cirkschouwburg 1891 - 1900 (° Antwerpse toneel- en feestzaal, gevestigd aan de Jezusstraat, die verhuurd werd voor dansavonden, circusvoorstellingen of toneel. Verscheidene malen werd te Antwerpen gepoogd naast de officiële Nederlandsche Schouwburg een tweede Schouwburg met een eigen groep op te richten. De eerste poging dateert van, - ✝ ', 0084 - ✝ , toen W. Lemmens in het Théâtre des Variétés erin slaagde, ondanks het uitblijven van geldelijke steun, een jaar lang een tweede Nederlandstalig gezelschap beroepsacteurs op de planken te houden. De volgende pogingen gingen door in de Cirkschouwburg, en wel in, 1886 - ✝ ', 0087 - ✝ o.l.v. Fr.Bouwmeester, die van de Cirk een familieschouwburg wilde maken, en in, 1888 - ✝ ', 0089 - ✝ o.l.v. H.van Kuyk. Beide pogingen mislukten door het gebrek aan comfort in de zaal, In, 1891 - ✝ werd de Cirkschouwburg herbouwd, nadat drie spelers van de Nederlandsche Schouwburg (nl. H.Laroche, Fr.Bouwmeester en B.Ruysbroeck) zich uit ongenoegen met de nieuwe directie uit dit gezelschap hadden teruggetrokken en een eigen privé-onderneming op het getouw wilden zetten. De nieuwe Cirkschouwburg, die opgesmukt werd door een aantal jonge Antwerpse schilders en beeldhouwers en het nieuwe gezelschap, waartoe behalve Ruysbroeck en Laroche (Fr.Bouwmeester had zich niet aan de plannen gehouden en zich in Nederland laten engageren) nog H.van Kuyk, Pr. de Wit en Julie Cuypers behoorden, wekten het enthoesiasme op van E.de Bom, die goed bevriend was met Laroche en die met A.Vermeylen, J.Mesnil en E.Coremans de initiatiefnemers wilden bewerken om van de Cirk een avant-garde-schouwburg te maken waar Ibsen, Maeterlinck, Sudermann, Tolstoj en Strindberg zouden gespeeld worden. Uiteindelijk werd alleen Ibsens Volksvijand (in de vertaling van E.de Bom) weerhouden, maar ook deze opvoering strandde jammerlijk omdat de acteurs na enkele repitities het stuk niet verder aandurfden. De Cirkschouwburg, o.l.v. H.Verstraeten, werd dus weer een gewone familieschouwburg waar naast "betere" stukken zoals Gringoire van Th.de Banville. en De maire van Antwerpen van Fr.Gittens meestal spektakelstukken en melodrama's gebracht werden, en eenmaal, in het voorjaar van, - ✝ , bij wijze van uitschieter, het gezelschap Junkermann te gast was, dat Hoog- en Nederduitse stukken opvoerde, o.m. van Frits Reuter. De ploeg van H.Verstraeten speelde maar één enkel toneelseizoen: einde, 1892 - ✝ keerden de meeste acteurs naar de voorheen zo versmade Nederlandsche Schouwburg terug. De Cirkschouwburg werd opnieuw voor de meest uiteenlopende activiteiten opengesteld: bals, goochelavonden, circusvoorstellingen en, in, - ✝ althans, voor opvoeringen van franstalige operetten. Het gebouw brandde af in,)

Nederlandsche Schouwburg Van Antwerpen (° 1853 - °)

Taalverbond, Het (° 1887 - ✝ –, 1900)

Liberale vereniging.