<Resultaat 284 van 1419

>

Houwe,
Ik heb tot hiertoe gezocht naar uw 25 fr. ... Laci! De wereld is beestig, mijn ziel dobbert op een zee van weemoed! Garnir[1] spreekt van "dêche noire", Hirsch kan ik niet ontdekken, Boël is op jacht![2] Al de smeerlappen, al de capitalisten die 'k zou kunnen anpùmpen zijn weg. Jacq[ues] kan u ook niet ter hulpe komen.
Uw brief[3] hem[*] me doen "genieten"... Ge wordt dus weêr opgeprikkeld door den lust naar werken. Schrijf geen schetsen meer, span u aan een Werk. De wijven zullen rap vergeten zijn. En vooral, tracht u van alle invloeden los te maken (ik voel maar al te erg hoe ze aan mijn poriën kleven!), lees maar het heel-hooge (en het slechte, soms) maar niet het middelmatige..
We verkeeren beiden voor 't oogenblik, in éenzelfden toestand: 'k heb eergisteren een uur of drie met Jacques gesproken, over de "literatuur van morgen".[4] Die jongen is waarlijk een genie, hij heeft me wonderlijke dingen gezegd, "onmeetbare" gedachten... Dan heeft hij me zijn roman gelezen (150 blz. zijn geschreven. Het werk zal af zijn einde october).[5] Ik ben thuis gekomen, het hoofd bedwelmd, als bedronken, en heb het besluit genomen ook een Werk te scheppen. Ik ook zal geen schetsen meer schrijven. Van nu tot einde September schrijf ik een plan van mijn roman (dat sedert den tijd van Jong Vlaanderen broeit), en gedurende de maanden October, Nov[ember] en Dec[ember] werk ik drie uren per dag (ik hoop op drie uren twee bladz. (een bladz. van de Gids) te schrijven)[6]
Niet waar, dat alles zoo laag schijnt, eens dat men met drift aan een kunstenaarswerk zwoegt? Gisteren had ik een [2] eerste ontwerp van mijn plan geschreven, en ik voelde een hoop dingen in mijnen bol gisten; ik ben wat gaan wandelen, en als ik twee lievelingen, of hoerenpollen met hoerenwijven, zag voorbijgaan, dacht ik: "hoe onnoozel!..."
A propos, ik bezweek nog niet in de "Temptacie"... Leo schrijft me brieven, loopt achter mij. Dat vind ik zeer pleizierig. Maandag ging ik naar Tubize, ze wachtte mij aan de Zuidstatie, maar de trein ging vertrekken, ik moest snel door... Ze kwam naar mij geloopen, ik stompte haar weg. "Om welk uur komt ge terug?" ... — "Weet niet... 6.u5.... misschien. Loop naar den duivel...". Ik kwam maar af om 9 u. en ze wachtte me nog altijd!
Ze vertrekt misschien dezen namiddag naar Luik. Ze vraagt me of ik haar nog eens wil komen bezoeken, om een flesch Champagne te drinken die ze eertijds eens, van de Crespelstr[aat] weggedragen heeft. Ik zal naar de statie gaan, indien ze vertrekt, maar ik heb al de rest geweigerd. N.i-ni-fini!
En nu, aan 't werk! — Ik heb drie gedichten aan Boele v[an Hensbroek] opgezonden en wacht op antwoord.[7]
Poot.
Gust

Annotations

[2] Arthur Hirsch, medestudent van Vermeylen, was de adjunct-secretaris van de Cercle des Etudiants en Philosophie, waarvan Vermeylen de voorzitter was. Georges Boël was er de penningmeester van. Zie Almanach de l'Université Libre de Bruxelles 1891 (Brussel, Bureaux de la Revue Belge Illustrée, 1891), p. 28.
[*] 'Hem': dialect voor 'heeft'.
[4] Naar Charles Morice, La littérature de toute à l'heure (Parijs, Perrin et Cie, 1889), waarmee Morice het symbolisme in bredere kringen ingang deed vinden.
[5] Niet teruggevonden. Misschien La vie impossible, waarvan begin '91 reeds een fragment was verschenen in de Almanach de l'Université Libre de Bruxelles 1891 (Brussel, Bureaux de la Revue Belge Illustrée, 1891), p. 41-43.
[6] De onmachtigen? Zie ook brief 43 (1890). In november 1891 komt Vermeylen nog eens terug op zijn roman, waarvoor hij op dat ogenblik de titels Buiten 't leven en Naar 't onmogelijke overweegt. Zie brief 191.
[7] Voor De Nederlandsche spectator. De gedichten werden niet opgenomen, evenmin enig ander werk van Vermeylen; zie Roemans, Het werk van Prof. Dr. A. Vermeylen. Analytische bibliografie). Tenslotte gaf Vermeylen ze aan Pol de Mont voor opnamen in Zingende Vogels, II (1891), p. 87-89. Het betreft hier de eerste drie gedichten uit de cyclus Te Brugge, nl. Klokken in 't avondgrauw, Litanieën en Zaterdagavond.

Register

Naam - persoon

Boele Van Hensbroek, Pieter Andreas Martin (° Den Haag, 1853-01-23 - ✝ Den Haag, 1912-09-26)

Boekhandelaar, uitgever en letterkundige.

Dwelshauvers, (Jean) Jacques (° Brussel, 1872-07-09 - ✝ Montmaur-en-Diois (Drôme), 1940-11-14)

Kunsthistoricus en militant anarchist.

Broer van Georges Dwelshauvers en gezel van Clara Köttlitz, met wie hij in 1897 een vrij huwelijk aanging. Deed beloftevolle studies aan het Koninklijk Atheneum Brussel (afd. Latijn-Grieks), waar hij A.Vermeylen leerde kennen. Studeerde 1890-92 natuurwetenschappen aan de ULB (diploma van kandidaat in juli 1892). Met een beurs van de Jacobsstichting vatte hij in oktober 1892 studies in de medicijnen aan te Bologna, samen met de latere geneesheren Herman Köttlitz en Alfred Walravens. Hij verliet Bologna in 1897, zonder de hele cyclus te hebben beëindigd.

In hetzelfde jaar begonnen de eerste strubbelingen met Gust Vermeylen, i.v.m. diens huwelijk met Gaby Brouhon en de strekking en inhoud van Van Nu en Straks. Het jaar daarop maakte hij een nieuwe reis naar Bologna en Bergamo. In het voorjaar van 1899 trok hij met Clara naar Firenze, waar hij zich voortaan geheel aan kunsthistorisch onderzoek wijdde, geboeid door de figuur van Botticelli en de kuituur van het Quattrocento. Hij zou in Firenze ook nog de toelating hebben gevraagd zich voor de eindexamens geneeskunde aan te bieden, maar legde die nooit af. Zijn verblijf in en om Firenze (afwisselend te Calamecca en te Castello), dat tot 1906 duurde, werd regelmatig onderbroken voor reizen naar het thuisland, en naar Parijs.

In 1899 werd te Antwerpen trouwens zijn zoon Lorenzo (Jean-Jacques Erasme Laurent) geboren (op de akte tekende o.m. Emmanuel de Bom als getuige), en het gezin was er officieel ingeschreven aan de Montebellostraat 3 tot 1906. In dat jaar, verhuisden zij naar Colombes bij Parijs (Boulevard Gambetta 46, niet-geregistreerde verblijfplaats). Dwelshauvers, die zich intussen Mesnil noemde (naar twee dorpjes bij Dinant, de geboortestad van zijn vaders familie), onderhield er nauwe contacten met de anarchistische en internationalistische beweging. Hij verdiende de kost met het schrijven van reisgidsen, eerst bij Hachette (o.a. de Guide Joanne - na W.O.I Guide Bleu - over Noord-Italië), nadien bij Baedeker.

Tussen 1910 en 1914 vestigde het gezin Mesnil zich te Alfort bij Parijs, waar - gezien zijn moeilijkheden met de geheime politie - evenmin een officiële inschrijving werd genoteerd. Jacques Mesnil stierf in niet opgehelderde omstandigheden te Montmaur, waar zijn zoon toen zou hebben gewoond; hij leed toen al enkele jaren aan een hart- en nierziekte waarvoor hij o.m. door dokter Schamelhout werd behandeld. Behalve aan Van Nu en Straks werkte hij nog mee aan Mercure de France, La société nouvelle, Ontwaking, Onze kunst, Revista d'Arte, Gazette des beaux arts, Burlington Magazine, de Parijse krant L'Humanité en het Italiaanse Avanti. Een bibliografie kan men terugvinden in de geciteerde bronnen.

Garnir, Georges Léopold Emile Joseph (° Mons, 1868-04-12 - ✝ Brussel, 1939-12-25)

Schrijver en journalist.

Promoveerde in de rechten aan de Brusselse universiteit. Was medewerker aan L'indépendance belge, Le petit bleu, L'étoile belge en La chronique. Stichtte in 1910 met L.Souguenet en L.Dumont-Wilden het weekblad Pourquoi Pas?. Schreef regionalistische romans (o.m. Les Charneux, 1891) die zich voornamelijk afspelen in de Condroz. Was ook een pittig uitbeelder van het Brusselse volksleven in de trant van L.Courouble. Schreef verder nog toneelstukken en, in samenwerking met L.Malpertuis, succesrijke revues, vol satire op de toenmalige actualiteiten.

Hirsch, Arthur (° Brussel, 1873-03-14 - ✝ St.-Gillis (Brussel), 1933-03-16)

Advocaat.

Studeerde aan de ULB, waar hij bevriend werd met A.Vermeylen. Was adjunct-secretaris van de Union des Etudiants en Philosophie, met Vermeylen als voorzitter. Behoorde tot de abonnenten van Van Nu en Straks.

Mont, Maria Polydoor Karel De (gen. Pol) (° Wambeek, 1857-04-15 - ✝ Berlijn, 1931-06-29)

Schrijver, kunsthistoricus en journalist.

Mdrice, Charles (° Saint-Etienne (Loire), 1860 - ✝ Menton (Alpes-Maritimes), 1919)

Dichter en essayist.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Titel - boek

Almanach Des Etudiants. Almanach De L'universite Libre De Bruxelles 1891

In Brussel uitgegeven door de Bureaux de la Revue belge illustrée. Geeft een overzicht van de in 1891 aan de ULB bestaande studentenkringen en hun leiders. Bevat naast een tweetal essayistische bijdragen (waaronder het aan A. Vermeylen toegeschreven verslag over het conflict aan de universiteit n.a.v. het door de studenten geeiste ontslag van rector M. Philippson) voornamelijk belletristisch proza en poëzie. Medewerkers waren o.a. J. en G. Dwelshauvers, G. le Roy, F. Severin, G. Garnir en (onder pseudoniem Fritz Darène en Karl-Christian-Friedrich Krause) ook A. Vermeylen. De strekking van deze almanak (waarschijnlijk alleen in 1891 verschenen) was progressief-liberaal.

Titel - krant/tijdschrift

Gids, De (° 1837 - °)

Cultureel en sociaal tijdschrift.

Jong Vlaanderen (° 1881 - ✝ –, 1882)

Tijdschrift.

Nederlandsche Spectator, De (° 1856 - ✝ 1908)

Weekblad.

Tijdschrift dat bestond uit "oorspronkelijke bijdragen van hedendaagsche dichters, verzameld door Pol de Mont" en dat verscheen in 1891 - 1892 (4 nummers) en 1895 - 1896 (eveneens 4 nummers). Het tijdschrift waarin o.a. bijdragen van A. Peaux, J. Winkler Prins, J. Adriaensen, P. Anri, J. de Geyter, H. Swarth, P. van Langendonck, A. Vermeylen, L. Buyst, C. Buysse, E. de Bom, L. Opdebeek verschenen, werd gedrukt te Hasselt bij drukkerij Winand Klock.