<Resultaat 340 van 1419

>

Houwe,
Heb-je 't jaar goed begonnen? Ik werk voort... aan mijn Roman![1] Die inleiding (een 20-tal bladz.) kan ik niet doorbijten. Dat is vreeslijk moeilijk. Ik heb alles herbegonnen, en hoop dat het binnen een week of twee wat gemakkelijker zal voortrollen. Ik moet nu uren lang zweeten op eenige volzinnen, niet alleen om suggestieve woorden te kiezen & op te schikken, maar ook, heel eenvoudig, om zuiver Nederlandsch te schrijven.
Ziehier hoe ik die inleiding nu begrijp: ik wil geen lange, fijnuitgevezelde boterhammen van psychologie gebruiken, maar wel een zielstoestand door een samenspraak of soms een enkel woord schilderen, en al de rest door den lezer laten raden. Ik vertel dus het alledaagsch leven van mijn type, laat hem wandelen, spreken, schrijven, denken enz. Men leert hem zoo allengskens kennen, hem en zijn herediteit en ook zijn omgeving. En dat mag niet vervelend zijn!
Indien ik hierdoor kan geraken zal ik kunnen voortgaan. Die 20 eerste pagen zijn misschien de moeilijkste van heel het werk.
— Donderdag[2] ga ik naar Leuven om het atelier van C[onstantin] Meunier te bezoeken. Daarna zal ik het artikel gansch kunnen schrijven.[3] Dat moet toch zoo spoedig niet af zijn, hé? Ik heb een beoordeeling te leveren van "Besproken Plaatsen",[4] een voordracht te geven over het Vlaamsche lied,[5] en voor Maandag a[anstaande] moet ik klaar zijn met een geschiedkundig werk.[6] Voeg daarbij nog morgen avond een vriendenbanket (met de winst van de revue![7] de wijn zal stroomen!) en dan zult ge een gedachte hebben van mijn werkzaamheden. — Dit jaar flink gereveilloneerd! [2] Een soupeetje thuis, dat tot... 6u. 's morgens duurde. Mijn oudste broêr[8] is kolossaal grappig, geniaal koddig geweest, heel dien nacht. Ik ben niet slapen geweest, maar ging om 6 1/2 naar het Alcazar,[9] om de smeerlapperij te zien van het bal dat eindigde. Dat was zeer kurieus.
's Namiddags heb ik op Mariatje (de Bl[ikken Ogen]) gezeten. Dat is de moeite waard met eenige details verteld te worden, maar in een brief kan ik nogal moeilijk! ...
— Vermits we van smeerlapperijen spreken: Simons heeft aan den Flamingant een goeden brief geschreven.[10] Een fragment: "De Flaminganterij, dat is: het kleinzielig onderling bewierooken, het verwarren van kunst en propaganda, het ophemelen van wat klein is als het maar Vlaamsch is, het zich opdringen van de schoolmeesterachtigheid[.] Hij had kunnen bijvoegen: "het verachten van al wat groot is als het maar Fransch is."
Onze beste vriend Alfred de Smet (wien ik nochtans heel de zaak had uitgelegd, wat ons betreft) schrijft een nogal zwak antwoord van drie kolommen.[11] O.a. het volgend staaltje. Lees, en geniet. 't Is heel een periode:
"De sloot der flaminganterij bestaat alleen in uwe sympathieke verbeelding, Mijnheer, tenzij uw artikel in de Gids[12] niet anders ware dan de weergalm uwer uiterst belangwekkende gesprekken met... de heeren Buysse, de Bom & Vermeylen. Want men vertelt te Brussel — maar ik kan er moeilijk geloof aan hechten — dat voormelde drie jonge heeren het als eene uitmuntende (!) grap hebben aangezien, van wege simpele Vlamingen, eens een Hollander, een lid van een cultuurvolk, zoo maar onbarmhartig op het dwaalspoor te brengen aangaande de schaduwzijde der "mooie beweging", en tegelijkertijd, zoo zegt men — ten onrechte, meen ik — dien "wierook" en die "loftuiterij" van u te bekomen, waarvan, in Vlaamsch België, zij alleen, volgens u, zoo wars schijnen te zijn."
Ik zal eens — voor den Spectator![13] — een studie schrijven over: Journalistencynisme. Als motto, het laatste woord van Pot-Bouille:[14] "Tout ça, c'est cochon & compagnie."
Gust

Annotations

[1] Vermeylen schrijft nog over zijn roman aan De Bom in brief 142 (zie ook noot 6). Daar vermeldt hij de titel: Heimwee. Hij hoopt tegen einde 1892 met het werk klaar te komen. Er is echter geen roman Heimwee verschenen, wel een korte bijdrage met die titel in Van Nu en Straks (Eerste reeks, 1 (1893), p. 3-9.
[2] Donderdag 7 januari 1892. Zie ook brief 1ter, noot 2.
[3] August Vermeylen 'Constantin Meunier', in: De Vlaamsche School, nr. V (1892), p. 39-43.
[4] Er is van Vermeylen geen bespreking verschenen van: Leo Simons, Besproken Plaatsen (Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1891).
[5] Over deze voordracht staat niets vermeld in: Rob Roemans, (Werk van Prof. Dr. A. Vermeylen. Analytische bibliografie), p. 435-459. Er werd ook niets gevonden in de verslagen van De Distel of van het Taalverbond. Over deze voordracht was reeds sprake in 1891; zie brief 210 (1891), noot 8.
[6] Waarschijnlijk gaat het om een seminarie-oefening. Niet teruggevonden.
[8] François Guillaume Vermeylen.
[9] Over dit bal schreef La Chronique, XXIV (29 december 1891), p. 3: "Une brillante fête de nuit aura lieu la veille de l'an à l'Alcazar. Au programme, un concours de beauté avec primes et un concours de danse. Tout fait prévoir un succès égal à celui de l'an dernier et qui permit à l'Aréopage de verser neuf cents francs aux pauvres, au profit desquels le bal est organisé." Op 31 december 1891 herinnerde het blad: "Pour rappel: ce sor à l'Alcazar, spectacle gala. A 11 heures, grande fête de nuit organisée par l'Aréopage du XXe siècle."
[10] Alfred de Smet, Uit de sloot der Flaminganterij, in: De Flamingant, IV (3 januari 1892). Zie ook brief 219 (1891), noot 12.
[11] Zie [10]. Eerder was al een open brief aan Leo Simons verschenen. Zie Alfred de Smet, Een Hollander die de flaminganten versmaadt, in: De Flamingant, III (6 december 1891).
[12] Leo Simons, 'Naar aanleiding van het 21ste Noord- en Zuid-Nederlandsche Taal- en Letterkundig Congres', in: De Gids, XXXV, 4de r., IX, 4de dl (oktober 1891), p. 86-113.
[13] Er verscheen van August Vermeylen geen bijdrage in de Nederlandsche Spectator.
[14] De tekst van Pot-Bouille eindigt met de volgende alinea: "— Mon Dieu! mademoiselle, celle-ci ou celle-là, toutes les baraques se ressemblent. Au jour d'aujourd'hui, qui a fait l'une a fait l'autre. C'est cochon et compagnie." Zie Emile Zola, Les Oeuvres Complètes, 11, Les Rougon-Macquart, X, Pot-Bouille. Notes et Commentaires de Maurice Le Blond. Texte de l'édition Eugène Fasquelle (Paris, Typographie François Bernouard [1928]) p. 426.

Register

Naam - persoon

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Buysse, Cyrillus Gustave Emile (° Nevele, 1859-09-20 - ✝ Afsnee, 1932-07-25)

Schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks.

Gehuwd met de Nederlandse Nelly Dyserinck op 01/10/1896.

Meunier, Constantin Emile (° Etterbeek, 1831-04-12 - ✝ Elsene, 1905-04-04)

Beeldhouwer, schilder en graficus.

Vader van Karl Meunier.

Simons, Leo Mz (° Den Haag, 1862-08-01 - ✝ Rotterdam, 1932-06-11)

Auteur, uitgever (Wereldbibliotheek) en Vondelkenner.

Smet, Alfred De (° Hoeke, 1853-01-08 - ✝ Ukkel, 1918-04-23)

Dichter en polemist.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Vermeylen, François Guillaume (° Brussel, 1851-02-23 - ✝ Brussel, 1911-08-24)

Halfbroer van o.a. August. Ongehuwd en aannemer van beroep.

Titel - krant/tijdschrift

Chronique, La (° 1914-1868 - ✝ 1918 - °)

Brussels dagblad.

Verscheen eerst als weekblad (1864 - 1868). Werd gesticht door Victor de la Hesbaye die ook jarenlang als hoofdredacteur optrad. Was aanvankelijk neutraal van opzet; evolueerde naar een in de jaren negentig duidelijke liberale strekking met antiklerikale en antiflamingantische stellingnamen. Cesuur tijdens de Eerste Wereldoorlog: het blad verscheen opnieuw als weekblad, evenwel uitsluitend te Parijs; na de oorlog werd het opnieuw dagblad met als ondertitel "Journal d'Union belge". De hoofdredactie berustte toen bij Jean d'Ardenne en Léon Souguenet. Directeur was Fréderic Rotiers.

Flamingant, De (° 1889 - ✝ 1893)

Vrijzinnig Brussels weekblad.

Gids, De (° 1837 - °)

Cultureel en sociaal tijdschrift.

Nederlandsche Spectator, De (° 1856 - ✝ 1908)

Weekblad.

Vlaamsche School, De (° 1855 - ✝ 1901)

Tijdschrift voor kunsten, wetenschappen, letteren, oudheidkunde en kunstnijverheid.

Naam - instituut/vereniging

Distel, De (° 1881 - ✝ 1908)

Kunst- en letterkundig genootschap.

Taalverbond, Het (° 1887 - ✝ –, 1900)

Liberale vereniging.

Theatre De L'alcazar (° 1867 - ✝ –, 1911)

Brussels theater.

Het gebouw lag in de Arenbergstraat nrs 3-5, naast het Théâtre des Capucines. De geschiedenis van het Alcazar bestaat uit drie grote periodes. Van 1867 tot 1886 ontwikkelde de schouwburg zich tot een van de beste operettetheaters. 1886 tot 1897 was vooral de bloeiperiode van de revues; de beste werden geschreven door Luc Malpertuis (eveneens directeur van 1890 tot 1897) en George Garnir. In de derde periode, van 1898 tot het slopen van het gebouw in 1911, kwam vooral de komedie aan bod. In het 44-jarig bestaan van de schouwburg wisselde het bestuur een 30-tal keer en werd zowel door personen als door artiestenverenigingen waargenomen. Het theater heeft een belangrijke rol gespeeld met zijn groot aantal premières en het interessant repertoire.