12 Jan[uari] 92
Vriend De Bom
'T is misschien wel een bitje schand voor eenen geboren vlaming dat ik U vragen moet van verduldig te zijn aangaande mijne pijramidale groote onwetendheid der Vlaamsche taal. Ik zou wel tot mijne verdediging kunnen inbrengen dat ik, op de scholen waar ik zoo wat van alles half geleerd heb er bitter weinig eer heb van zien maken maar dat belet niet dat ik met eene weinig moeite het mijzelve wel had kunnen wijsmaken en dat zal er toch nog eens van moeten komen hoop ik alhoewel ik in goede voornemens bijzonder sterk ben (ze uitvoeren dat is wat anders)[.] Enfin nu ben ik gerust [[xxx]] zult van geen klein gerucht meer verschieten[.] Onze vriend Briët heeft mij de Vlaamsche school overhandigd[1] en ik stond zoo maar niet weinig te gapen over alles wat ge daar zoo al zegt bijzonder omdat het zoo zelden voorkomt dat iemand zijne opinie zoo maar vlak af durft te schrijven[.] 't is precies de weg niet dit weet u zoo goed als ik, om vele aanhangers of halve vrienden mede te winnen, maar 't is voor mij de rechte weg op kunst gebied en zoo maar recht vooruit zonder omzien tusschen haakjes moet ik u zeggen dat ge met mijn persoontje misschien wel wat hoog oploopt voor 't oogenblik maar in massa genomen vind ik den artikel over Als ik kan weerdig van er den hoed voor af te nemen en doe het ook voor den kerel die zulks schreef en ik zeg het nog eens[:] [']t is niet om de vleiende woorden over mijne werk maar om de rechtschapenheid (franchise) die er in doorstraalt en hebt g' er wat zuur gezichten voor, g' hebt ook de satisfactie van uwe plicht gedaan te hebben en Wat heb ik al lang moeten wroeten en krabben eer ik in staat was iets voor de pinnen
[2]
te brengen daar ik mij niet voor schaamde. jongen lief wat heb ik van me leven al smeerlapperij moeten maken om den strijd vol te houden. als ik den tijd over denk die ik verloren heb met banale stinkende portretten te moeten schilderen dan komt men haar nog recht op mijnen kop want denkt maar goed dat ik nog nooit ne liefhebber gevonden heb om een portret in den aard van 't Müllers of mijne zuster.[2] Vriend müller (nen beste jongen) bracht me wel hier en daar in kennis met heeren die hun wilden laten portraiteren ze wilden natuurlijk eerst een staaltje zien van mijne wijze van zoo iets te doen en telkens als ze stalen gezien hadden ontviel hun den lust als bij tooverkracht en daarom verdom ik het van nog ooit een portret te schilderen als voor eigen satisfactie om duiten te verdienen vind ik dan nog niets beter dan kleine nimmendalletjes te maken die men intusschen dan toch kwijt geraakt[.] maar nu genoeg hierover[,] ik geloof dat er zijn die er nog beter weten van te spreken als ik zoals bijvoorb[eeld]: Luijten, en meer andere met wat meer gezondheid zullen w[']er toch ook wel komen[.]
nu nog iets[.] Ik weet niet of er al iemand de eer gehad heeft om de impressie die ge op hem maakte in kleuren te brengen zoo niet dan vraag ik ze indien ge'r niets tegen hebt[.]
[1]Ik vroeg ook naar eenige exemplaren van dit nummer van De Vlaamsch Sch[ool][3] aan den H[eer][.] Briët zegde dat men er gewoonlijk geene van overdrukte[.] zou het niet mogelijk zijn er eenige van te doen drukken, zouden die kosten zooveel meer beloopen dan de gewoon nummers? gelief eens te informeeren[.]
Het abonnement dat ik genomen heb wou ik graag in Antwerpen bij mijne moeder Guelincx str[aat] 5 ontvangen[.] ik weet niet of ik het den Heer [Buschmann] geschreven heb[.] de beste groeten van den Heer Briët en een warmen handdruk van
Evert Larock
Annotations
[1] het kan wel eens te pas komen om aan sommige wijsneuzen voor te leggen
[1] Het gaat hier om de eerste aflevering van 1892, met daarin het artikel van Emmanuel de Bom, 'XXVe tentoonstelling Als Ik Kan', in: De Vlaamsche School, nr. V (1892), p. 1-13. Zie ook brief 31.
[2] Het portret van Müller staat afgebeeld ter illustratie bij het bovengeciteerde artikel van Emmanuel de Bom over de tentoonstelling van Als Ik Kan, op p.5. In het artikel wordt het portret beschreven op p. 8, dat van zijn zus op p. 9. Zie ook Emmanuel de Bom, 'Herinneringen aan eenige schilders te Antwerpen', in: Elsevier's geïllustreerd maandschrift, XLIV (april 1934), p. 250.
[3] Larock bedoelt het eerste nummer van de vijfde jaargang van 1892.
