Nevele 4 April 1892
Mijn Waarde Vriend,
Ik ben drie dagen weg geweest, daardoor heb ik uwen brief eerst dezen morgen ontvangen.[1] Het is mij onmogelijk U iets te zenden voor de Vlaamsche School indien ik niet nog een volle week tijd heb. Laat mij dadelijk weten of ik tijd heb tot 10 April stipt. Zoo ja, val ik terstond aan 't werk; zoo niet moet ik het tot mijn spijt verschuiven tot later.[2] Ik wacht op uw spoedig antwoord.[3] Verders stem ik gaarne toe in uw plan gezamenlijk een bundel novellen uit te geven. Ik verwacht mij diesaangaande aan geen donderslag, als gij, maar ik herhaal het, ik zou zeer gaarne, met u en Vermeylen onder eén vlag schrijven en ben overtuigd dat wij iets goeds zouden voortbrengen. Gij moogt dus op mijn medewerking rekenen[4]
Wat "het Recht van den Sterkste" betreft,[5] ik verkies daar geen fragment uit te knippen voor de Vl[aamsche School] — Ik heb een hekel aan fragmentarische bijdragen. Daar is steeds iets onvolmaakts en onvoldoende in dat mij mishaagt.
Ik heb de Gids (October aflevering) eindelijk gelezen en vind ook de waardeering van dr Simons zeer vleiend voor ons.[6] Van nu voortaan zal ik wat meer tijd hebben om mij met literatuur bezig te houden. Ik geloof ook dat het de moeite waard is nog eens ernstig den Parnassus te bestormen.
Nu moet ik eindigen. Ik zal eens aan Vermeylen schrijven zoodra ik beter tijd heb. Ik zal u ook op voorhand verwittigen als ik naar Antwerpen kom. Nu verwacht ik uw antwoord aangaande mijn bijdrage voor de Vl[aamsche School].
uw zeer toegenegen
C[yriel]Buysse
Annotations
[1] Niet teruggevonden.
[3] Niet teruggevonden.
[4] Waarschijnlijk slaat dit op het plan een jaarboek uit te geven. Zie brief 70. Dit jaarboek is echter nooit tot stand gekomen.
[5] Zie de briefwisseling tussen Buysse en Kloos in 1891.
[7] Waarschijnlijk had De Bom hem geschreven over Prosper van Langendonck als medewerker voor het Jaarboek (zie [4]). Zie ook brief 76. De eerste ontmoeting tussen Van Langendonck en Buysse had waarschijnlijk plaats op de eerste voltallige redactieraad van Van Nu en Straks, op 8 of 9 (?) april 1893 in Brussel. Bij de vorige bijeenkomsten was Buysse telkens verhinderd door zijn reizen naar Amerika (zie brief 154, brief 180, brief 183 en brief 228).
