<Resultaat 498 van 1419

>

Mane,
Ik ben gisteren naar Antwerpen niet gekomen, omdat ge me te laat hebt laten weten dat ge plaatsen hadt.[1] Ik vraag u een onmiddellijk antwoord: ge zegt me dat ge "eerst nog Nahon moet zien".[2] En alleen gistermorgen, rond 9 u. (toen ik opstond) brengt men mij uw kaart! Van Zaterdagavond hadden wij allen[3] al besloten in Brussel te blijven.
Ge zult toch wel verstaan dat ik weinig aandrang voel om u te schrijven: uw brieven zijn altijd zoo ontmoedigend! Ik vind geen echo meer. Ik spreek u van ons tijdschrift, met zeer bepaalde bijzonderheden, ik geef u de cijfers op van Buschmann, die toch geen illusies meer zijn,... en ge "glimlacht ongeloovig". Ge zoudt 'n mensch uit z'n vel doen springen. — Geef me het adres van Buysse, ik zal hem zelf schrijven, anders geraakt dat niet gedaan.[4]VandeVelde is ziek, wij moeten dus wat wachten. Anders hadt ge al naar Brussel moeten komen, om met ons het prospectus op te stellen.
Wat ge mij zegt van uw Boek interesseert me héél véél,[5] maar of ik nu heelemaal tevreden ben durf ik niet zeggen. Ik kan u hierover moeilijk schrijven, het onderwerp is zoo kiesch, ik zou u liever spreken. Enfin, ik denk dat die "Café-concert"-studies, wanneer zij de hoofdzaak worden in een roman, u in de laagste waters van het naturalisme kunnen brengen. Dat kan u een werk doen schrijven dat men nog — hoewel men dat onderwerp reeds zóó dikwijls behandeld heeft sedert een 20 jaar! — interessant zal vinden om de juistheid der opmerkingen (der documenten!), de fijnheid der psychologie van den Couperus-held, de schoonheid der beschrijvingen [2] (met het gaslicht zijn er heel schoone dingen te maken) enz. enz., maar die werken geven geen indruk van zeer hooge kunst.
Nu ben ik heel boos, kerel, dat ik u dat geschreven heb, want gij hebt toch waarschijnlijk heel bizondere gedachten over dat werk, ge ziet er veel meer in dan ik. Vergeef me mijn opmerkingen, en "doe stil voort". Het is mijn fout niet indien ik niet heel kwistig kan zijn met mijn bewondering voor de Naturalisten. Een werk schrijven als Sapho[6] zou nu een anachronisme wezen.
Waarom zijt-ge toch niet in Brussel? In Antwerpen zijt ge niet meer "dans le train". Over de jongste Fransche, Engelsche en misschien Hollandsche literatuur moet er daar heel weinig gesproken worden. Ik beklaag u, indien ge om over kunst te spreken, geen ander kerels hebt dan de Baseleers en C°.[7] Ja, jongen, ge hebt de provincieziekte, ge lijdt aan provincialisme. De provincie is de oorzaak van uw vadsigheid, uw landerigheid, uw onverschilligheid. Men versmaadt de klein menschjes met wie men leven moet, maar men blijft toch in hun kring ronddraaien, en men houdt er altijd iets van in het bloed. Indien ge maar hier met mij kondt women!
Ik vertrek Vrijdag[8] met Jaak:[9] we bezoeken Gent, Brugge, de zeekust, Nieuwpoort, Veurne, Ieperen, Kortrijk.[10] Ik zal maar in October naar Amsterdam gaan,[11] indien er een goede gelegenheid is, Congres of zoo iets. Aperpos, is er geen Boek wormendag?[12]
Hier heb ik nog een eposke beleefd: een rolpartij met Ou-Tsong-Lien, een Sjinees! Raf Verhulst, een Russischen graaf en acht vrouwen! Indien ge mij maar een kaart schrijft, geen zinspeling hierop, hoor! Om 4 u. 's morgens thuis gekomen. Ik zal u dat eens vertellen.
Ik ben nu... (cht...cht!....) met een vrouw "uit de wereld", een der schoonste vrouwen van Brussel (ik zwans niet, zulle: wanneer ze op straat is draait ieder zich om, om haar te bekijken). Groot, heel slank, in haar [3] rouwkleêren, een fijn Burne-Jones-koppeken, met heel veel haar, tamelijk buitengewoon gefriseerd & opgetooid. Zij stapt met de distinctie van een koningin. — Ik zal haar nooit "hebben", maar ik verlang het ook niet. Met moeite kan ik met haar eenige oogenblikken spreken.
Ik heb zeer schoon brieven van haar.[13]
Vale, Mane. Schrijf mij wat opgeruimd.
G[ust]

Annotations

[1] Vermeylen was van plan om zondag 21 augustus naar Antwerpen te komen voor het landjuweel. Zie brief 132, noot 1.
[2] Gerard Leo Nahon, de latere procuratiehouder van de Nederlandsche Boekhandel in Antwerpen en vader van Alice Nahon. (Zie AMVC, N/1352/N, 109416).
[3] Waarschijnlijk August Vermeylen, Jacques en Georges Dwelshauvers.
[4] August Vermeylen schreef zelf naar Cyriel Buysse. Zie brief 151, noot 1.
[5] Het is niet duidelijk welk werk bedoeld wordt.
[6] Alphonse Daudet, Sapho, Moeurs Parisiennes Collection Artistique E. Guillaume & Cie (Paris, C. Marpon en E. Flammarion, 1888).
[7] Waarschijnlijk doelt Vermeylen hier op de Antwerpse schilders van Als Ik Kan (waartoe ook Richard Baseleer behoorde), die in vergelijking met de Brusselse XX bijvoorbeeld heel wat conservatiever en academischer werk leverden. Zie ook J.F. Buyck, 'De kunstkring Als Ik Kan en zijn betekenis voor het culturele leven te Antwerpen in de tachtiger jaren van de XIXde eeuw', in: Catalogus van de tentoonstelling Als Ik Kan (Antwerpen, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, 15 nov. tot 14 dec. 1975), p. 13-14 .
[8] Vrijdag 26 augustus.
[9] Dwelshauvers.
[10] In brief 139 aan Emmanuel de Bom geeft August Vermeylen zijn eerste indrukken over de reis.
[11] August Vermeylen wou naar Nederland gaan, maar wist nog niet wanneer. Zie ook brief 107bis, noot 5.
[12] 'Boekwormendag' is een allusie op de 'Boekwezendag' die in Antwerpen werd gehouden op 7, 8 en 9 augustus 1890. Zie brief 28 (1890), noot 10.
[13] Niet teruggevonden.

Register

Naam - persoon

Baseleer, Richard (° Antwerpen, 1867-03-30 - ✝ Genève, 1951-02-20)

Schilder.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Burne-jones, Sir Edward Coley (° Birmingham, 1833 - ✝ Londen, 1898)

Schilder en illustrator.

Buschmann Sr., Paul (° Antwerpen, 1816-01-01 - ✝ Antwerpen, 1909-11-20)

Drukker-uitgever.

Lid van de Liberale Vlaamsche Bond, waarvan hij afgevaardigde was in de Provincieraad. Nam van 1870 af samen met zijn broer Gustave de leiding waar van de drukkerij-uitgeverij van zijn vader J.-E. Buschmann († 1853). Gaf o.m. VS uit, dat hij na de dood van D.van Spilbeeck (1877) tot 1896 samen met P.de Mont ook leidde; ook de tweede reeks van Van Nu en Straks (1896 - 1901) nadat hij reeds in 1892 het prospectus voor de eerste reeks had gedrukt, werd door zijn persen verzorgd. Zijn uitgaven, vaak met bibliofiele waarde, bezorgden hem de faam op het einde van de 19de eeuw van Antwerpen een middelpunt van drukkunst te hebben gemaakt.

Buysse, Cyrillus Gustave Emile (° Nevele, 1859-09-20 - ✝ Afsnee, 1932-07-25)

Schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks.

Gehuwd met de Nederlandse Nelly Dyserinck op 01/10/1896.

Dwelshauvers, Georges (° Brussel, 1866-09-06 - ✝ Parijs ?/?/, 1937)

Filosoof.

Broer van Jacques Dwelshauvers. Studeerde aan de ULB. Verbleef lange tijd in Duitsland waar hij leerling was van W. Wundt (deed o.m. filosofie aan de universiteit van Heidelberg van april 1891 tot het eind van het zomersemester). Werd in 1892 te Brussel speciaal doctor in de wijsbegeerte met zijn thesis Les principes de l'idéalisme scientifique, nadat een eerste proefschrift Psychologie de l'apperception et recherches expérimentales sur l'attention. Essai de psychologie physiologique. gebaseerd op zijn onderzoekingen in het laboratorium voor experimentele psychologie van W. Wundt, op principiële gronden was geweigerd. Was achtereenvolgens hoogleraar aan de ULB (1893-1918), aan de Catalaanse Universiteit te Barcelona (1918-?) en aan het Institut Catholique te Parijs (vanaf 1925). Publiceerde studies over J. Lagneau, H. Bergson en F. Nietzsche. Interesseerde zich ook voor het toneel wat zich uitte in studies over H. Ibsen, een vertaling van Goethes Iphigenies (1903) en een bewerking van Lessings Nathan der Weise (opgevoerd in het Théâtre du Parc te Brussel, 1904); schreef zelf ook een drama Ino (1913), geïnspireerd op Oedipus koning van Sophocles.

Dwelshauvers, (Jean) Jacques (° Brussel, 1872-07-09 - ✝ Montmaur-en-Diois (Drôme), 1940-11-14)

Kunsthistoricus en militant anarchist.

Broer van Georges Dwelshauvers en gezel van Clara Köttlitz, met wie hij in 1897 een vrij huwelijk aanging. Deed beloftevolle studies aan het Koninklijk Atheneum Brussel (afd. Latijn-Grieks), waar hij A.Vermeylen leerde kennen. Studeerde 1890-92 natuurwetenschappen aan de ULB (diploma van kandidaat in juli 1892). Met een beurs van de Jacobsstichting vatte hij in oktober 1892 studies in de medicijnen aan te Bologna, samen met de latere geneesheren Herman Köttlitz en Alfred Walravens. Hij verliet Bologna in 1897, zonder de hele cyclus te hebben beëindigd.

In hetzelfde jaar begonnen de eerste strubbelingen met Gust Vermeylen, i.v.m. diens huwelijk met Gaby Brouhon en de strekking en inhoud van Van Nu en Straks. Het jaar daarop maakte hij een nieuwe reis naar Bologna en Bergamo. In het voorjaar van 1899 trok hij met Clara naar Firenze, waar hij zich voortaan geheel aan kunsthistorisch onderzoek wijdde, geboeid door de figuur van Botticelli en de kuituur van het Quattrocento. Hij zou in Firenze ook nog de toelating hebben gevraagd zich voor de eindexamens geneeskunde aan te bieden, maar legde die nooit af. Zijn verblijf in en om Firenze (afwisselend te Calamecca en te Castello), dat tot 1906 duurde, werd regelmatig onderbroken voor reizen naar het thuisland, en naar Parijs.

In 1899 werd te Antwerpen trouwens zijn zoon Lorenzo (Jean-Jacques Erasme Laurent) geboren (op de akte tekende o.m. Emmanuel de Bom als getuige), en het gezin was er officieel ingeschreven aan de Montebellostraat 3 tot 1906. In dat jaar, verhuisden zij naar Colombes bij Parijs (Boulevard Gambetta 46, niet-geregistreerde verblijfplaats). Dwelshauvers, die zich intussen Mesnil noemde (naar twee dorpjes bij Dinant, de geboortestad van zijn vaders familie), onderhield er nauwe contacten met de anarchistische en internationalistische beweging. Hij verdiende de kost met het schrijven van reisgidsen, eerst bij Hachette (o.a. de Guide Joanne - na W.O.I Guide Bleu - over Noord-Italië), nadien bij Baedeker.

Tussen 1910 en 1914 vestigde het gezin Mesnil zich te Alfort bij Parijs, waar - gezien zijn moeilijkheden met de geheime politie - evenmin een officiële inschrijving werd genoteerd. Jacques Mesnil stierf in niet opgehelderde omstandigheden te Montmaur, waar zijn zoon toen zou hebben gewoond; hij leed toen al enkele jaren aan een hart- en nierziekte waarvoor hij o.m. door dokter Schamelhout werd behandeld. Behalve aan Van Nu en Straks werkte hij nog mee aan Mercure de France, La société nouvelle, Ontwaking, Onze kunst, Revista d'Arte, Gazette des beaux arts, Burlington Magazine, de Parijse krant L'Humanité en het Italiaanse Avanti. Een bibliografie kan men terugvinden in de geciteerde bronnen.

Velde, Henry Clemens Van De (° Antwerpen, 1863-04-02 - ✝ Zürich, 1957-10-25)

Architect, schilder, sierkunstenaar en essayist. Medeoprichter van Van Nu en Straks. In 1894 gehuwd met Maria Sèthe.

Verhulst, Rafaël (° Wommelgem, 1866-02-07 - ✝ Aken, 1941-03-24)

Ambtenaar, schrijver, lector en journalist.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Naam - instituut/vereniging

Als Ik Kan (° 1883 - ✝ 1950)

Antwerpse kunstkring.

Werd opgericht door een aantal jonge kunstenaars, die via groepstentoonstellingen hun werk een ruimere bekendheid wilden geven. Stichters waren F. Hanno, P. de Wit, F. Adriaenssen, Ch. Bolland, L. Brunin, E. Chappel, J. Rosier, H. Rul en H. van de Velde. Onder het voorzitterschap (vanaf 1 januari 1890) van H.Luyten, die ook het grote groepsportret Een zitting van de kunstkring Als ik kan 1885 schilderde, traden nog enkele talentrijke jongeren toe (onder wie K. Mertens, R. Baseleer, E. Larock en V. Hageman). De manifestaties van de kring werden o.m. door VS, het leidinggevende kunsttijdschrift uit die tijd, met welgemeende belangstelling gevolgd. Rond de eeuwwisseling echter verloor de groep zijn élan en verschoof naar de achtergrond van het artistieke leven, om rond 1950 te verdwijnen.

Vingt, Les (° 1884 - ✝ 1894)

Brusselse avant-gardistische kunstkring.