31 Oct[ober] 92.
Geachte Heer van Rijswijck,
'k Zou vreezen misbruik te maken van uw welwillendheid en U een kostbaren tijd ontrooven door U om een, zelfs minuscuul, verhoor te vragen.
Laat mij dus toe schriftelijk af te doen, wat ik, om U niet te vervelen, U niet mondeling wensch mee te deelen.
Eerst: mijn bescheiden stemmetje gevoegd bij het brouhaha der lofzangen, die nog in Uw ooren moeten ruischen. Ik wensch U en Antwerpen met uw waarschijnlijke benoeming tot burgemeester hartelijk geluk. U zult me die vrijheid niet kwalijk nemen, hoop ik.[1]
Mag ik in uw herinnering aanbevelen de zaak der Bibliotheek?[2] De h[ee]r Schepmans[3] sprak er met U over. U zoudt hem gezegd hebben dat mijn (waarschijnlijke) verplaatsing naar de Stadsbibliotheek met de heropening der Volksbibliotheek zou samenvallen. Nu zou deze heropening welhaast gebeuren; men wacht maar naar de voltooiïng der ontsmettingskast.[4] De laatste is (naar ontvangen bericht) a[anstaande] Maandag af. Zou het College van e[erstkomende] Vrijdag........?[5]
Ik beveel me aan in Uw herinnering, en beloof U binnen eenige dagen wat van me te laten hooren.
Drie dingen zitten in mijn bol:
- 1° aankoop door de Bibl[iotheek] van den vaak-beloofden Nieuwen Gids.
- 2° een voordracht over Henrik Ibsen, die ik a[anstaande] Zaterdag in 8 dagen houd in den Cercle d'Etudes Sociales.[6].[2]Ik zou vereerd zijn (maar durf nauwelijks hopen dat Uw tijd, indien ook uw lust, U zullen toelaten mij met Uw aanwezigheid te vereeren.
- 3° het prospectus van een nieuwe uitgave....[7] Maar ik wil uw scepticisme niet wakker maken. Hierover mocht ik waarlijk zeer gaarne binnen acht dagen een enkel woordje met U spreken. Loutere kwestie van kunst. Vrees geen nieuwen aanslag op Uw welwillende toegenegenheid.
Ik ben, als altijd,
Uw zeer verkleefde
Emm[anuel]de Bom.
Dahliastr. 21.Annotations
[1] Na het overlijden van Leopold de Wael op 17 augustus 1892, nam Jan van Rijswijck het burgemeesterschap van Antwerpen waar. Op 28 oktober 's avonds duidde het schepencollege hem bij algemene stemmen aan tot opvolger van De Wael. Geestdriftige vrienden juichten hem die avond toe. Zie De Koophandel van Antwerpen van 29 okt. 1892). Een Koninklijk Besluit van 2 november bevestigde officieel de benoeming van Van Rijswijck; zie De Koophandel van Antwerpen van 4 nov. 1892) en het Staatsblad van 3 nov. 1892).
[3] Schepmans was klerk eerste klas, belast met het beheer van de Volksbibliotheek. Zie brief 31 (1891), noot 1.
[4] De Koophandel van Antwerpen van 7 sept. 1892 kondigde aan dat de stedelijke volksboekerij vanaf 8 september 1892 gesloten zou blijven en dit gedurende enige dagen uit hoofde van het algemeen overzicht der boeken. De dag der heropening zou door de dagbladen aangekondigd worden. Dat deze heropening op 31 oktober nog niet plaatsvond, houdt waarschijnlijk verband met de gezondheidsmaatregelen die de stad Antwerpen in augustus en september 1892 had getroffen n.a.v. meerdere choleragevallen, om uitbreiding van de ziekte te voorkomen. Deze maatregelen werden meegedeeld in De Koophandel van Antwerpen van 25 sept. 1892, en hadden vooral het tegengaan van het besmettingsgevaar tot doel; expliciet werd de verlengde sluiting van de volksbibliotheek niet vermeld. Nochtans moet het gevaar voor een epidemie niet zo dreigend zijn geweest, want met inachtneming van de nodige voorzorg werden de gemeentelijke scholen heropend op 20 september 1892. Zie De Koophandel van Antwerpen van 18 en 19 sept. 1892. De Koophandel van Antwerpen schreef op 11 oktober dat Antwerpen tamelijk gespaard bleef van de cholera tot dan op 3 november meldde de krant een vermindering van de voorzorgsmaatregelen. Op 25 november 1892 kondigde ze de heropening van de stedelijke volksbibliotheek aan op 28 november 1892.
[5] Zie ook brief 136, noot 3. Zie ook Emmanuel de Bom, Aantekeningen 1 sept. '92 (AMVC, B708/D, nr. 108861, geen pagina).
[6] In De Koophandel van Antwerpen van 1 nov. 1892 werd aangekondigd dat Emmanuel de Bom op zaterdag 12 november om acht uur dertig in het lokaal Antwerpsch Koffiehuis (Van Straelenstraat) een voordracht zou houden voor Le Cercle d'Etudes Sociales, getiteld: 'Notas op het leven en op de werken van Hendrik Ibsen'. Zie ook brief 196, noot 1.
[7] Prospectus van Van Nu en Straks.
