<Resultaat 604 van 1419

>

Beste Kerel.
Ik heb waarachtig geen gelegenheid gehad deze week om je te schrijven, ik ben zeer in beslag genomen en bovendien niet al te opgewekt geweest. Omdat je graag alles van me weten wilt, zal ik [']t je maar schrijven, hoewel ik er juist niet van houd met mijn muizenissen te koop te loopen. Zooals je misschien weet heb ik in Mei l[aatstleden] een vaste inkomst van f10- voor wekelijksche feuilletons verloren, zonder dat ik tot nu toe een aequevalent heb gevonden.[1] En nu zal ik zoo goed als zeker met 1 Jan[uari] nog eens weer f10- p[er] week missen door verandering in een rechtsgeleerd blad, waar ik nu 7 jaar aan ben en waar m'n broer redacteur van was.[2] Het ding gaat met 1 Jan[uari] aan een anderen uitgever over en die flankeert ons heel leuk naar de deur, boum! — zoodat ik op mijn dertigste jaar en terwijl ik dringend noodig zou hebben financieel onafhankelijk te wezen, met een inkomen van f1200 — mag zien toe te komen. En ik heb nu eenmaal, niet voor me zelf, maar tegenover anderen een zekere groote-sinjeurs-achtigheid in me, die ik niet overwinnen kan. Ik kan de lui niet naloopen en ze vragen of ik asjeblieft voor ze werken mag; daar ben ik te trotsch voor. Ik heb nu genoeg getoond wat ik kan, om me niet daartoe te hoeven te vernederen. En daar krijg ik net gisteravond weer zoo 'n por, die me nijdig maakte zooals ik zelden ben. Je kent misschien ons geillustreerd tijdschrift Eigen Haard; daar heb ik in de laatste jaren af en toe bijschriften in gegeven, bij portretten van onze tooneelartisten, die "jubelden"; kenschetsingen van hun spel en aard, die — ik durf het zelf zeggen — niet-banaal waren en waarvoor ik me dikwijls veel moeite gegeven heb.
[2]
Nu is einde Dec[ember] weer zoo 'n feest te wachten en ik schreef aan den uitgever dat ik plan had een kenschets van dien man te maken. Het antwoord is met excuses voor zijn — "vergeetachtigheid" (!!) dat de redactie al --- Justus van Maurik daarvoor gevraagd heeft. Wat zeg je van die poenigheid! — "Vergeten" te worden om — Justus van Maurik! Ik heb den man in antwoord op zijn vraag hem zijn "vergeetachtigheid" te vergeven geantwoord dat dit niet noodig is: "Elke redactie zal bij het opdragen van een taak zich natuurlijk wenden tot hem dien zij daarvoor, voor haar tijdschrift den meest geschikte acht, en ik erken volgaarne dat, voor Uwe lezers, een bijschrift van den heer v[an] Maurik aantrekkelijker zal wezen dan die, welke ik af en toe bij de portretten van onze tooneelspelers placht te geven["] — Je vat den streek? — Nu, op deze wijze zal het niet lang duren of ik lig hier met den heelen rommel overhoop, want ik word er met den dag prikkelbaarder op, vooral wanneer ik zie dat het onbeduidende werk van onbeduidende piepkuikens, die brutaliteit hebben om zich te pousseeren, door ons groote publiek — en zelfs door wie beter moesten weten — precies gelijk gesteld wordt. Denk nu niet, dat ik lijd aan zelf-verheerlijking; ik geloof m'n krachten goed te kennen; en mijn tekortkomingen niet minder, maar ik weet toch ook wat ik wel waard ben. Er is hier een clubje, dat van De Amsterdammer, (De Koo, van Maurik, Pijzel, Fiore della Neve, Warendorff) dat me eigenlijk heel en al niet zetten kan omdat ik te onafhankelijk ben en me nooit bij hen heb zoeken aan te sluiten. — die Pijzel nu is mederedacteur geworden van Eigen Haard en dus — je begrijpt den hak. Dit geloof ik wel: mijn opinies over het werk van anderen zijn niet geheel in evenwicht met mijn eigen beteekenis. Om zoo hoog te mogen rechten over anderen en je dit vergeven te zien, moet je zelf een primus zijn. Nu, ik weet te goed, dat ik dit niet ben: Mijn litteraire kennis, mijn wijsgeerige ontwikkeling, mijn taalvermogen schieten daarvoor te kort. — En in ons land is het waardeeringsvermogen voor [3] menschen als ik, die scherp weten te beoordeelen het werk van anderen, die geen concessies willen doen om anderen te ontzien en die niet zóo hoog staan dat ieder hun meerderheid erkennen moet, te gering, ook omdat er te velen zijn die op zulk een onafhankelijk criticus wat te wreken hebben. — Het is trouwens een fout in mijn aanleg, dat ik, in middelslagswerk, allereerst het gebrekkige voel en dan pas tot de waardeering kom van het pogen en dat mijn beoordeelingen in anderen altijd scherper doen dan ik dit zelf gevoeld en bedoeld heb. Voeg daarbij nu nog dat ik een Jood ben en zelfs de meest beschaafde lui onder de Christenen niet kunnen velen, door een Jood, een vreemde (!) de les gelezen te worden, en je begrijpt waarom ik zoo dringend noodig zou hebben, financieel onafhankelijk te zijn. Dus ook, waarom ik me nu niet verlagen wil en kan om werk te vragen. Ik heb heel veel vijanden, dat weet ik, en juist daarom wil ik niet bukken en nederig-worden. Ik zal nu zien het tot Mei bol te werken en ga dan naar Londen, voor vier maanden, bij mijn zwager en zuster, om-te zien daar wat te vinden. En lukt dat niet — dan zul je wel verder ervaren.
Al meer dan genoeg over mezelf. Nu over jouw plannen. Ik moet je eerlijk zeggen, dat ik je voornemen om je Ibsen-studie uit te geven op eigen risico niet zoo erg kan aanmoedigen, want ik vrees financieele mislukking.[3] Hier in ons land ben je heel en al niet bekend, en de menschen zijn niet zoo grif met het koopen van litteraire studies. Bovendien, Ibsen is hier weer ineens uit de mode; je hoort haast niet meer over hem spreken. Dit maakt, dat ik je geen al te groot debiet zou durven voorspellen, terwijl je bovendien hier aan den hollandschen exploitant 30% zoudt moeten afstaan. Veel eer zou ik je dus raden een poging te doen om je artikel in een tijdschrift te doen opnemen, als het moest gratis. Dan heb je er ten minste zelf geen risico bij en je kunt overdrukjes in België verspreiden. Schrijf eens aan de redactie van De Tijdspiegel in Den Haag of de Banier, en stel meteen vóor, wat overdrukjes in [4] brochure-vorm verkrijgbaar te stellen onder borg van het je toekomend salaris. Mocht je, ondanks m'n pessimisme, tot eigen uitgeven besluiten, dan kun je veilig aan Warendorf schrijven. Maar je moet dan den prijs voor Holland op f1. 25 (éen en een kwart gulden) stellen, want je krijgt dan toch maar f 0,875 p[er] exemplaar.
Nu over "Het"[4] — Ik heb al aan Vermeylen geschreven, en gezegd, dat ik niets met Blok op heb en hem veel eer Groesbeek (Wisselingh, Scheltema & Holkema zijn z'n twee firma's) aanbeveel.[5] Wil je hem nog eens mededeelen, dat de laatste bereid is, met de prospectussen te werken zonder iets te vragen als hij niet slaagt in het plaatsen van genoeg ex[emplaren] om de uitgaaf mogelijk te maken. Mijn persoonlijke indruk van Blok[6] is als de jouwe; zijn handel is niet reëel en dan vind ik [']t iets onpleizierigs voor m'n gevoel om jullie tijdschrift er door te zien beduimelen. Groesbeek heeft de beste reputatie en wil er voor werken. Toch blijf ik, zooals ik Gust Vermeylen al schreef, bij mijn indruk dat om te slagen een proef-aflev[ering] gewenscht is. Lui, die ik gevraagd heb, zeiden me, dat ze eerst willen "zien" — Groesbeek zei me nog, dat hij al de abonnés van de N[ieuwe] Gids zou bewerken, waarvan hij een lijst kan krijgen.
Dat jullie elkaar's werk zoo streng beoordeelt, is uitstekend. Kun je dat van elkaar niet verdragen, dan moet je niet samenwerken voor zulk een zaak.[7] Ik ben erg verlangend naar de eerste aflev[ering]; voorshands kan ik er natuurlijk niets van zeggen.
En zoo zit jij nu hemelhoog. Dat is een rust en verademing voor je. Hartelijke dank voor toezending van Vl[aamsche] School;[8] La Mer[9] heeft een goed succes gehad, al is men er hier niet zoo enthousiast over als je broer. De uitvoering was uitnemend; Davis droeg zijn gedicht goed voor, hier en daar wat nuchter. Je krijgt binnen eenige dagen een overdrukje van m'n Gidsartikel.[10]
Hand! Leo!
Ik verwen je maar eens met een grooten brief. Maar [5] ik zal hard moeten gaan werken en dan zal er van langschrijven niet veel komen!
Ik vind, na m'n brief al gesloten te hebben, den jouwen terug, die op eens spoorloos verdwenen leek. Hij zat ergens anders dan gewoonlijk m'n brieven. Nu volgt er hier nog een Echo op.
Dien walg van een succes,[11] dat al te goedkoop was, ken ik ook. [']t Is nog erger dan miskenning en vijandschap is oneindig verkieslijker. Maar je moet de menschen leeren nemen voor wat ze zijn. — Dat Verm[eylen], Franck en die lui tevreden zijn is een goeie troost. Ik verlang zeer naar je stuk — Nu ik de condities van Buschmann[12] herlees, vind ik dat je in elk geval zoudt kunnen probeeren aan Warendorf er over te schrijven of die meent een 100 ex[emplaren] à f1 — of f1.25 te kunnen plaatsen. Omdat je veel ex[emplaren] zult overhebben, kun je aan den boekhandel hier voordeelige condities aanbieden van 13/12, nl. dat die 13 ex[emplaren] krijgen voor het betalen van 12, wat hier wel gebeurt om de lui lekker te maken. Als het portret goed is, zal dit zeker ook nog wel verlokken (dit is geen hatelijkheid op jouw werk, hoor, maar op ons publiek) Ich kenne meine Pappenheimer! In elk geval zou ik je niet raden iets te doen met Buschman voor je van Warendorf gehoord hebt.[13]
De historie met Poludore[14] heb ik van V[ermeylen] gehoord. De Telegraaf[15] is voor mij = nihil. Ajuusjes! — Wat is dat voor een plan dat jullie hebt? — Je maakt me nieuwsgierig! (zeker die Studiekring.)[16]
Over Jo[annes] Viator[17] heb ik nog niet geschreven. Ik moet [']t nog herlezen en dan een conference er over houden in een leerlingen-club. Daarna kun je het ex[emplaar] graag eens van me krijgen.
Wat zeg je nu van zoo 'n eind van [']n brief! — Me dunkt je moogt tevreden zijn! Twee uur geschreven!
Leo

Annotations

[2] Niet teruggevonden.
[3] Simons bedoelt de studie over Ibsen die De Bom voorgelezen heeft in twee voordrachten in november en december. Zie ook brief 196, noot 1.
[4] Van Nu en Straks.
[5] Brief niet teruggevonden.
[6] Blok zal toch vertegenwoordiger van Van Nu en Straks worden voor Nederland. Zie brief 231.
[7] Zie ook brief 212 waarin Vermeylen zijn (negatieve) beschouwingen geeft over 'Zieke liefde'.
[9] Zie hierover het artikel Joris de Bom, 'Paul Gilson', in: De Vlaamsche School, nr. V (1892), p. 132-137. Voor de uitvoering in Nederland, zie brief 216, noot 3.
[10] Leo Simons, 'De Toekomst der Duitsche litteratuur', in: De Gids, 4de reeks, X, 4de deel (1892), p. 459-507.
[11] Waarschijnlijk bedoelt Simons het succes van De Bom met zijn lezingen (12 nov. en 3 dec.) over Ibsen. Zie ook brief 196, noot 1.
[12] Condities voor de publicatie van de studie over Ibsen, zoals blijkt uit het vervolg. Daarbij verscheen een foto van de toneelschrijver.
[13] Ten slotte zal de studie gemeenschappelijk verschijnen in Gent bij Ad. Hoste en in Amsterdam bij Van Holkema & Warendorf.
[14] Waarschijnlijk bedoelt Simons met 'Poludore' Pol(ydoor) de Mont. In dat geval betekent 'de historie' het bezoek van De Bom en Vermeylen aan Pol de Mont op 12 november, de dag voor het vertrek van Vermeylen naar Nederland. Zie brief 199, noot 1.
[16] Geen informatie teruggevonden.

Register

Naam - persoon

Blok, Simon (° Den Haag, 1867-02-26 - ✝ Den Haag, 1933-10-14)

Boekhandelaar in Den Haag, Prinsestraat 17.

Was de eerste agent voor Van Nu en Straks in Nederland. Verkocht zowel nieuwe als tweedehandsboeken, de eerste aan zo'n lage prijs dat hij herhaaldelijk met de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels in conflict kwam; de veroordelingen die hij opliep, hing hij als publiciteitsmateriaal voor het uitstalraam. Was goed bevriend met Paul Verlaine.

Bom, Emmanuel Karel De (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Bibliothecaris, journalist en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Nora Aulit op 24/08/1901 in Antwerpen.

Bom, Georgius Franciscus De (gen. Joris) (° Antwerpen, 1866-06-03 - ✝ Antwerpen, 1926-11-10)

Broer van Emmanuel. Onderwijzer, componist en dirigent.

Gehuwd met Louisa Theresia Joris op 11/08/1892.

Franck, Louis (° Antwerpen, 1868-11-28 - ✝ Wijnegem, 1937-12-31)

Advocaat en politicus.

Groesbeek, Klaas (° Nieuwenhoorn, 1858-04-11 - ✝ Amsterdam, 1936-03-26)

Uitgever, boek- en kunsthandelaar.

Kocht op 01/01/1882 van Tj.van Holkema († 04/01/1891) de boekhandel Scheltema & Holkema en werd zo direkteur. Was o.m. agent voor Nederland van de Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle. Op 01/01/1893 werd ook Paulus Nijhoff als deelgenoot in de firma opgenomen. Waar Nijhoff vooral de boekhandel beheerde (en het antiquariaat), legde Groesbeek zich heel en al toe op de uitgeverij die omvangrijke werken op kunsthistorisch vlak, etsen en verluchte uitgaven bezorgde. Zo o.m. Villiers de l'Isle-Adam Akëdysseril, 1894 (vertaald door Van Deyssel en verlucht met etsen van Bauer; La jeunesse inaltérable et la vie éternelle, Roemeense volksverhalen, 1898 (met etsen van Bauer en versieringen van Dijsselhof). Groesbeek verschafte ook de nodige middelen voor de uitgave van Sonnetten en Verzen in Terzinen van H.van der Schalk, 1895 (met versieringen van R.Roland Holst). Voor Bauer is Groesbeek steeds handelaar geweest. Daarnaast was hij tevens directeur van de kunsthandel Van Wisselingh in Amsterdam, die later (± 1900) onder de leiding van Theo Nieuwenhuis kwam, en bestuurslid van de Vereeniging van de Boekhandel.

Koo, Johannes De (° Middelie, 1841-09-13 - ✝ Luik, 1909-05-10)

Journalist en toneelschrijver.

Loghem, Martinus Gesinus Lambert Van (° Leiden, 1849-04-03 - ✝ Firenze, 1934-09-17)

Journalist en schrijver.

Maurik, Justus Van (° Amsterdam, 1846-08-16 - ✝ Amsterdam, 1904-11-18)

Schrijver.

Mont, Maria Polydoor Karel De (gen. Pol) (° Wambeek, 1857-04-15 - ✝ Berlijn, 1931-06-29)

Schrijver, kunsthistoricus en journalist.

Pijzel, Ewaldus Daniël (° Dordrecht, 1846-09-09 - ✝ Hilversum, 1926-01-30)

Wis- en natuurkundige en journalist.

Zoon van een Dordrechter predikant. Na opleiding aan de Polytechnische scholen van Delft en Zürich, promoveerde hij te Groningen tot doctor in de wis- en natuurkunde. Werd in 1871 leraar M.O., eerst in Amersfoort, dan in Deventer. Vanaf 1883 legde hij zich geheel toe op de journalistiek, achtereenvolgens als redacteur van De Amsterdammer (dagblad), Eigen Haard en Mannen van Beteekenis. Schreef ook opstellen in een aantal tijdschriften (o.a. De Gids) en componeerde enkele liederen voor piano.

Simons, Leo Mz (° Den Haag, 1862-08-01 - ✝ Rotterdam, 1932-06-11)

Auteur, uitgever (Wereldbibliotheek) en Vondelkenner.

Vermeylen, August. (° Brussel, 1872-05-12 - ✝ Ukkel, 1945-01-10)

Hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver. Medeoprichter van Van Nu en Straks. Gehuwd met Gabrielle Josephine Pauline Brouhon op 21/09/1897.

Warendorf, Simon (° Amsterdam, 1861-01-09 - ✝ Amsterdam, 1918-07-24)

Uitgever.

Trad vanaf 1887, na de dood van Tj.van Holkema, op als procuratiehouder van diens weduwe. Sinds 1891 heette de firma Van Holkema en Warendorf.

Naam - uitgever

Titel - krant/tijdschrift

Amsterdammer, De (° 1877 - ✝ 1907)

Weekblad.

Tussen 1880 en 1907 stond het o.l.v. de predikant J. de Koo. Het was een zaterdagavondblad met vooral politieke artikelen in grote letters en het overige van de inhoud in een zeer kleine letter. De toneelverslagen werden er o.a. besproken door Frank van der Goes; de boekbesprekingen lagen nogal aan de anekdotische kant. De rubrieken letterkunde en schilderkunst werden verzorgd door R.A. Kollewijn en J. Veth. Einde 1882 werd er naast het weekblad een dagblad uitgegeven, in dezelfde vooruitstrevend-vrijzinnige geest. Dit dagblad, in de wandeling De nieuwe Amsterdammer geheten, bestond tot 1895.

Banier, De (° 1893 - ✝ 1905)

Limburgs Vlaams-katholiek maandblad.

Eigen Haard (° 1879 - ✝ 1898)

Nederlands weekblad.

Verscheen elke zaterdag. Uitgegeven door H.D. Tjeenk Willink en gedrukt bij J. Enschedé & Zonen, in Haarlem. Publiceerde letterkundige bijdragen, biografische schetsen en portretten, reisbeschrijvingen, kunstplaten, vignetten en opstellen i.v.m. geschiedenis, geografie, economie, sociale wetenschappen en natuurkunde. Had een didactische en vulgariserende inslag. In 1892 bestond de redactie uit J. de Vries, E.D. Pijzei, E. Van der Ven en Ch. Rochussen.

Gids, De (° 1837 - °)

Cultureel en sociaal tijdschrift.

Telegraaf, De (° 1893 - °)

Nederlands ochtendblad.

Tijdspiegel, De (° 1844 - ✝ 1921)

Maandblad.

Stond tijdens de laatste drie jaargangen onder redactie van J.H. Valckenier Kifs, J. Homan van der Heide, J.H. Holwerda, H. Middendorp en J. van Oordt. Werd tussen 1890 en 1909 uitgegeven bij G.C. Visser in Den Haag.

Vlaamsche School, De (° 1855 - ✝ 1901)

Tijdschrift voor kunsten, wetenschappen, letteren, oudheidkunde en kunstnijverheid.