Den Weled. Heere Ernest van Dijck
Hauptstrasse
Ober-Döbling
Wien
19 Oct[ober] 93.
[1]
WelEdele Heer,
'k Was zoo vrij mij heden ten huize van den heer van Dijck ter stede te presenteeren, waar uw heer broeder me wel heeft willen uw adres bekend maken.
Als een der redacteurs van het tijdschrift der jongeren uit Zuid- en Noord-Nederland "Van Nu en Straks", meer bepaald als correspondent van de
Oprechte Haarlemsche Courant[2] wilde ik zoo nauwkeurig mogelijke inlichtingen vernemen over 't ontworpen plan van een reeks Wagner-vertooningen, hier te geven tijdens de
a[anstaande] Wereldtentoonstelling. Er werd daarover reeds zooveel aangekondigd, en alles loopt zoo uitéen, dat ik mij ten laatste verplicht zie de groote vrijheid te nemen, U, den opvatter der gedachte, per brief te interviewen.
U zoû mij en 't publiek ten zeerste verplichten door op de volgende vragen te willen antwoorden:
Bestaat werkelijk 't plan hier Wagner-uitvoeringen te geven?
Wie houdt zich op 't oogenblik met deze zaak bezig?
Welke zijn de vooruitzichten van gelukken en welke middelen worden er noodig geacht om daartoe te geraken? Welk kapitaal is er noodig?
Welke werken zouden kunnen uitgevoerd worden? Tot wie zou men zich wenden om de geschikte vertolkers te vereenigen?
— Mits uw goedkeuring zou ik dan van deze inlichtingen, indien U zoo welwillend is ze me te geven, gebruik maken om, voor het
prachtige idee in Holland en in België onder de jonge artiesten en bij 't publiek
[2]
propaganda te maken. 'k Zou met de medewerking van eenige schilders, musici en geletterden op mij nemen een comité te vormen, dat alleen zou voor doel hebben: 't publiek voor te bereiden en op te warmen voor deze kunst-onderneming.
[3]
Ik hoop U door dit schrijven zoo min mogelijk last aan te doen, en, wat U me ook antwoorden zal, ik dank U van harte bij voorbaat voor wat U me zal toevertrouwen.
Met hoogachtende groeten teeken mij
Uw zeer dienstwillige d[ienaa]r,
Emm[anuel] deBom
(aan de Stadsbibliotheek te Antwerpen)
Dahliastr[aat] 21.
(
Rotterd[amsche Courant] 20
Oct[ober] 93)
[4]
Aangaande de feesten bij de a[anstaande] werel[d]tentoonst[elling] te Antwerpen wordt van daar aan de Haarl[emsche Courant] gemeld: het staat nu vast, dat een cyclus Wagneriaansche voorstellingen zal gegeven worden, door zangers die deels te Bayreuth geweest zijn, deels in andere steden van Duitschl[and] eenen naam verwierven. De opvatter van het denkbeeld is de tenor, de Antwerpenaar Ernest van Dijck, tevens de voornaamste der vertolkers. De decoratie zal ontleend worden aan het Stadstheater van Keulen; het orkest aan de philharmonie van Berlijn. De orkestbestuurders dragen namen als Richter, Mottl en Felix Weingartner. De duur der vertooningen is bepaald van 1 tot 30 Juni; waarschijnlijk in het gebouw der Fransche Opera (Théâtre Royal) die, met het oog op de aanbrekende seizoenen, eene inwendige oppoetsing van belang ondergaan heeft. De volgende werken zullen uitgevoerd worden: Ring der Niebelungen, Tristan und Isolde en Die Meistersinger von Nürnberg.
Annotations
[1] Ernest van Dijck heeft de datum op de verzonden versie van deze brief wellicht verkeerd gelezen; zoniet heeft
De Bom per vergissing '19 oktober' op de kladbrief geschreven. Zie het begin van
brief 261.
[3] Van de plannen voor een reeks Wagner-voorstellingen ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling van Antwerpen in 1894 is weinig terug te vinden. Het staat echter vast dat er niet veel van terecht is gekomen. Er wordt sporadisch wel melding gemaakt van grote concerten (zie
De Koophandel van Antwerpen, XXXI, 72 (13 maart 1894), p. 2 en 77-78 (18-19 maart 1894), p. 1), maar van een specifieke Wagnercyclus is geen sprake. Tot
De Koophandel van Antwerpen, XXXI, 174 (23 juni 1894), p. 1, aankondigt dat Ernest van Dijck een groot concert zal geven op 28 juni 1894:
"Gansch het programma van dit concert zal samengesteld zijn uit gewrochten van Richard Wagner." Drie dagen later echter meldt
De Koophandel van Antwerpen dat Van Dijck plots is teruggeroepen naar Bayreuth, en dat daarom het groot concert tot nader order is uitgesteld. (
De Koophandel van Antwerpen, XXXI, 177 (26 juni 1894), p. 3).
De Bom geeft in zijn correspondentie van 13 september 1894 aan Oprechte Haarlemsche Courant een andere versie: hij klaagt het beleid aan van het feestcomiteit dat instond voor de vermakelijkheden van de Wereldtentoonstelling van 1894, en de erbarmelijke toestand van het orkest en het repertoire: "Onlangs was de beroemde zanger Van Dijck hier, voor een Wagner-concert onder leiding van Mottl. Toen hij het karakterloze orkest aan den gang hoorde; heeft hij zich bedacht, en is naar Bayreuth gevlucht. [...] Men moet hem eindelijk overreed hebben, zeker onder belofte het orkest te versterken en te verbeteren, en binnen enkele dagen zullen we dan toch de langbeloofde Wagner-soirée hebben. Mottl ontvangt 2500, Van Dijck 2000 fr. honorarium. Ik hoef u niet te herinneren, dat van het mooie plan, hier Wagner-voorstellingen te geven met de medewerking van beroemde Duitsche dirigenten en de Philharmonie van Berlijn als orkest, niets geworden is. Het heeft gestuit op het volslagen gebrek aan artistieke ontwikkeling, dat de metropool van den handel kenschetst." Zie de Oprechte Haarlemsche Courant, 217 (15 september 1894), p. 1.
Het Wagner-concert ging dan uiteindelijk toch door op 10 oktober 1894. Het werd een succesvolle avond. Het programma was als volgt samengesteld:
- Die Meistersinger von Nürenberg, ouverture
- Parsifal, vorspiel
- Charfreitagszauber (Parsifal)
- Lohengrins Herkunft
- Siegfried Idyll
- Siegfrieds Rheinfahrt (Götterdämmerung)
- Walters Preislied en Siegmunds Liebeslied (Die Walküre)
- Tannhäuser, ouverture
Zie De Koophandel van Antwerpen, XXXI, 278 (5 oktober 1894), p. 2.
[4] In de
Nieuwe Rotterdamsche Courant, L, nr. 251 (20 okt. 1893), Eerste Blad. B, verscheen onder de rubriek "Letteren en Kunst" deze mededeling, die een verkorte versie is van een gedeelte van
De Boms verslag in de
Oprechte Haarlemsche Courant, 246 (19 okt. 1893), p. 5. Het artikeltje is niet ondertekend.