<Resultaat 1364 van 1419

>

OOSTENDE 2 OSTENDE 2 7 III 1924 19-20
Afz.: 25, Hofstraat, Oostende.
Aan den Heer
Emm. de Bom.
Huize ten heuvel
te
Calmpthout
Antwerpen.
 
Mijn beste Manuël,
Uw verleidelijke brief van gisteren-avond zou mij hebben doen twijfelen aan de stevigheid der argumenten, die ik had aangegeven om op 23 dezer naar Antwerpen niet te komen.[1] Vanochtend heb ik, met enkele woorden van Herman, iets ontvangen wat men in zake contributies noemt een dwangbevel:[2] een gedrukte kaart (die gij natuurlijk kent), waarop mijn gedrukte naam anderen uitdrukkelijk vermaant, in twee drinkhuizen, een eethuis en een schouwburg te verschijnen, om o.m. met mij, o.a. me-zelf te komen huldigen.[3]
Het wordt derhalve logisch-onmogelijk, nog te weigeren.
Intusschen heb ik nog een paar weken tijd om me-zelf te overtuigen, dat ik werkelijk komen moet. Gij verneemt dat wel in tijds.
Met hartelijkste groeten van huis tot huis,
Uw
Karel.

Annotations

[1] I.v.m. de 'Lentefuif': zie brief 390.
[2] De gedrukte uitnodiging vermeldt Van de Woestijne als een van de afzenders, net als De Bom, Cyriel Buysse, Alfred Hegenscheidt, Gustaaf Schamelhout, Herman Teirlinck, Fernand Toussaint, Stijn Streuvels en August Vermeylen.
[3] De etablissementen die Van de Woestijne bedoelt, zijn Hotel Wagner (op het Victorieplein, thans Rooseveltplein, waar iedereen omstreeks half twee in de namiddag verzamelde), de Koninklijke Nederlandsche Schouwburg (waar om half drie Ik dien van Herman Teirlinck werd opgevoerd), de Bodega (op de hoek van de De Keyserlei en de Anneessensstraat, waar ze nadien een glas zouden drinken) en het Witte Kruis, waar ze om half zeven samen zouden dineren.

Register

Naam - persoon

Buysse, Cyriel (° 1859 - ✝ 1932)

Vlaamse romanschrijver van wie het werk gedeeltelijk in de naturalistische (en later realistische) traditie is geschreven. Virginie Loveling was zijn tante. Hij woonde afwisselend in Afsnee en Den Haag. In 1893 behoorde hij tot de stichters van Van Nu en Straks, en in 1903 richtte hij samen met Louis Couperus en Willem van Nouhuys het maandblad Groot Nederland op, dat hij tot zijn dood zou blijven redigeren.

Hegenscheidt, Alfred (° 1866 - ✝ 1964)

Bioloog, aardrijkskundige, musicus, dichter en filosoof. Hij werkte als hoogleraar aan de ulb. Zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks waren het opstel 'Rythmus' en het lyrische drama Starkadd.

Schamelhout, Gustaaf (° 1869 - ✝ 1944)

Arts en longspecialist. In het letterkundige genootschap De Distel was hij in contact gekomen met de (toekomstige) stichters van Van Nu en Straks. Tijdens de 'Nieuwe Reeks'- periode (1896-1901) van dat tijdschrift nam hij het secretariaat en het financiële beheer op zich.

Streuvels, Stijn (° 1871 - ✝ 1969)

Pseudoniem van: Frank Lateur.

Bakker van opleiding, maar als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, De Gids en De Nieuwe Gids. Hij was een vriend van Van de Woestijne en (vooral) van De Bom. Samen met hen stichtte hij het tijdschrift Vlaanderen (1903-1907). De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Teirlinck, Herman (° 1879 - ✝ 1967)

Auteur van romans, poëzie en theater. Heeft zowel aan Van Nu en Straks, Vlaanderen als aan het Nieuw Vlaams Tijdschrift meegewerkt, waardoor hij als het ware een halve eeuw de literatuur en de geest van de Van Nu en Straks'ers heeft voortgezet. Samen met Van de Woestijne publiceerde hij in 1928 de brievenroman De leemen torens.

Toussaint van Boelaere, Fernand V. (° 1875 - ✝ 1947)

Vlaamse prozaschrijver die naam maakte in de Tweede Reeks van het tijdschrift Van Nu en Straks. In 1907 stond hij mee aan de wieg van de Vereniging van Vlaamsche Letterkundigen, waarvan hij ook een tijd secretaris was.

Vermeylen, August (° 1872 - ✝ 1945)

Aanvankelijk sterk anarchistisch geïnspireerde en non-conformistische schrijver die het vooral moest hebben van zijn essays. Tot zijn voornaamste bijdragen aan Van Nu en Straks (waarvan hij in een aantal opzichten de geestelijke leider was) behoren behalve zijn literaire kronieken ook zijn opstellen Kritiek der Vlaamsche Beweging en Kunst in de vrije gemeenschap. Van de Woestijne had een ambigue relatie met hem. Hij noemde Vermeylen in een brief aan Lode Ontrop een 'groot dilettant, die zich veel vergist maar toch steeds verstandelijk-interessant blijft'. Vermeylen wordt vaak verweten dat hij zich na de eeuwwisseling steeds meer conformeerde. Na de Eerste Wereldoorlog koos hij voor een carrière in de politiek en werd hij een boegbeeld van de socialisten.

Naam - instituut/vereniging